Chiracs opmerkelijke opkomst
Verloren gewaande gaullist opeens favoriet voor Elysée
Twee maanden geleden hield niemand het voor mogelijk: de Franse presidentskandidaat Jacques Chirac stormde als een bulldozer zijn rivaal Edouard Balladur voorbij. Hoewel er met drie weken te gaan voor de verkiezingen veel kan gebeuren, ziet het er naar uit dat ‘de geboren verliezer’ Chirac in het Elysée alvast de maat van de gordijnen kan laten opmeten. Er blijkt opeens ruimte voor de republikeinse, sociale en morele waarden van het gaullisme. Alsof de generaal nooit is weggeweest.
De man achter de uitspraak ”Eén Frankrijk voor allen” maakt een opmerkelijke opkomst door. Medio maart ging het van de ene op de andere dag beter met Chirac. Zijn plotselinge succes hangt ongetwijfeld met de persoonlijkheid van de voornaamste andere kandidaten samen.
De socialist Jospin slaagt er niet in zich te profileren, terwijl veel Fransen de gaullist Balladur meer als een slaap- dan als een pepmiddel zien. Toen een schandaal een smet op het tot dusver vlekkeloze maar saaie blazoen van Balladur wierp, passeerde Chirac Balladur en Jospin in de opiniepeilingen met zevenmijlslaarzen.
Edith Bureut uit Straatsburg verheugt zich daar buitengewoon in. Van de zege van haar favoriet Chirac in de twee rondes van 23 april en 7 mei is zij overtuigd. De presidente van het bedrijf Norex stemt op Chirac, omdat hij „integer, correct en besluitvaardig” is. „Ik vind hem gewoon de beste president. Balladur is geen man om Frankrijk de 21e eeuw binnen te leiden. Bovendien is Chirac lange tijd burgemeester van Parijs geweest. Dat toont volgens mij zijn kwaliteiten aan. Hoewel ik uiteraard van hem geen wonderen mag verwachten, zal hij de beste keus zijn”, aldus Bureut, eraan toevoegend dat „er veel Fransen zijn die er net zo over denken als ik”.
Plattelandsjongen
Jacques Chirac (1932) is afkomstig uit het departement Corrèze, aan de rand van het Massif Central. Nadat hij als puber met het communistische blad l’Humanité leurde, monsterde hij na zijn baccalaureaat als stuurmansleerling op de Capitaine St. Martin aan. De bestemming was Algiers. Hier keerde hij tijdens de Algerijnse oorlog als luitenant terug. Hij besloot beroepsofficier te worden, maar stond inmiddels bij de Ecole Nationale d’Administration ingeschreven. Na deze eliteschool kreeg hij een baan bij het secretariaat-generaal van de regering. Het typeert Chirac: de onstuimige straatvechter die van veldtochten houdt, beschikt tegelijk over een instinct dat hem aan de koele ambiance van burelen bindt.
Voor Chirac betekent het ambt van staatshoofd de kroon op een politieke loopbaan van meer dan dertig jaar. Op 34-jarige leeftijd werd hij minister, wat hij in totaal vijf keer zou worden. Onder Pompidou en Chaban-Delmas was hij staatssecretaris. In de strijd tussen Chaban-Delmas en Giscard om de erfenis van Pompidou koos Chirac in 1974 de zijde van de (overigens door hem verafschuwde) laatste, en won Giscard. Chirac werd zijn premier. Hij zou het twee jaar met de aristocraat Giscard uitzingen.
Burgemeester
Ten slotte werd de breuk binnen de gaullisten onvermijdelijk. Chirac richtte op 5 december 1976 de Rassemblement pour la République (RPR) op. Een jaar later werd hij tot burgemeester van Parijs gekozen. Zijn afkeer van Giscard was zo groot, dat hij in 1981 aan de presidentsverkiezingen meedeed. In de eerste ronde legde hij het af en in de tweede hielp hij Mitterrand Giscard te verslaan.
Van 1986 tot 1988 leidde Chirac een conservatief kabinet, terwijl de president, Mitterrand, een socialist was. Voor Chirac was het een taai gevecht tegen het verdeel-en-heersbeleid van Mitterrand, maar het was de finishing touch die bouwstenen voor de come-back van Chirac aandroeg.
Na zijn nederlaag in de tweede ronde van 1988 wijdde Chirac zich weer aan de Lichtstad. Het Franse socialisme kalfde af, iets waar de gaullisten wel bij voeren. Bij de parlementsverkiezingen van 1993 diende de RPR links de genadeslag toe. Balladur werd premier van rechts en Chirac trok zich terug, naar men zegt om zich op het presidentschap voor te bereiden. De afspraak was dat Balladur het karwei zou klaren zonder zelf op het hoogste ambt te mikken.
Chirac, goed van vertrouwen, doorkruiste twee jaar lang La Douce, om te polsen of Marianne eindelijk bereid was hem als heer des huizes te accepteren. Tot onverwachts Balladur, aarzelend, besloot zich kandidaat te stellen. Dat er twee gaullisten naar de hand van Marianne dongen, was voor Chirac een flinke tegenvaller. Dit was tevens het zoveelste bewijs dat de eenheid binnen het gaullistische kamp ver te zoeken was.
De Gaulle
Hoewel Chirac als een zwalker bekend staat, bespeurt men bij hem ook constanten. Hij beroept zich bijvoorbeeld permanent op generaal De Gaulle en op ex-president Pompidou. „Van De Gaulle heb ik geleerd wat de grootheid van Frankrijk is, in zijn historie en in zijn lot. Van Georges Pompidou heb ik geleerd wat Frankrijk in werkelijkheid is, in zijn diepte, zijn ambities, moderniteit en toekomst”, verklaarde hij. „Er is een traditie van nationaal links. Ze behoort ons gaullisten toe, en ons alleen”. Meer dan ooit verdienen de principes van De Gaulle volgens Chirac een herbevestiging.
Met Pompidou heeft Chirac de affectie voor het Massif Central gemeen. Chirac voelt zich op zijn best in de provincie. Hij verpoost graag in bistro’s en boomgaarden van Corrèze - het landschap van kastanjes, roggebrood en kaas. Buitenmens Chirac onderkent in één oogopslag de ziekten van het vee. Hij is een geweldig eter en roker, en hoewel lang niet iedereen dit verdienstelijk vindt, valt de bourgondische Chirac mede hierom bij boeren duidelijk meer in de smaak dan de patriciër Balladur.
Impulsief. Hartelijk. Sociaal. Om zijn gewoonte handen te schudden of vreemden in de armen te sluiten, wordt Chirac uitgelachen. Achter de microfoon is Chirac zenuwachtig, driftig, weet hij vaak met zijn figuur geen raad. Zijn verbale lompheid is spreekwoordelijk geworden. Impulsief, bruisend en wispelturig: eigenlijk is Chirac in alles de tegenpool van de deftige Balladur, de belerende Jospin en de sfinxachtige Mitterrand.
Critici verweten „de windvaan” Chirac dat hij niets van zichzelf heeft. Chirac zou veel overeenkomsten met de Mann ohne Eigenschaften van Robert Musil vertonen. Zijn biograaf François-Olivier Giesbert in 1988: „Sedert meer dan twintig jaar laveert hij door de politiek zonder geheugen noch bagage”.
De in 1983 overleden filosoof Raymond Aron in zijn Mémoires: „Hij is voortdurend op zoek naar een verkiezingsslogan, die hij weer vergeet enkele dagen na hem te hebben verzonnen”. Ooit zei minister van buitenlandse zaken Alain Juppé, die Chirac thans ondersteunt, dat hij „dwaasheden uitkraamde”. Inderdaad kon het voorkomen dat de neoliberaal Chirac zich liet ontvallen de planeconomie een nuttig instrument van industrieel management te vinden. „De man kan niet zelfstandig denken”, sneerde zijn voormalige spirituele vader Pierre Juillet.
Chirac blijkt nu de geliefde trofee van zowel links als rechts. Behalve twee derde van de RPR staat achter hem een deel van de liberale UDF, een deel van extreem rechts van Le Pen, van de rechtse De Villiers en een tiende van links Frankrijk.
Tegen uitsluiting
Het programma van het Franse ‘enfant terrible’ wijkt alleen op economische details van dat van Balladur af. Waar Balladur zich een pragmaticus toont, heet Chirac een voluntarist te zijn. Hij acht het een schande dat er in Frankrijk 3,3 miljoen werklozen zijn (12 procent van de beroepsbevolking) en wil op korte termijn banen creëren. Voerde hij van 1986 tot 1988 een ultraliberaal beleid, thans bepleit hij een actievere rol van de overheid in de bestrijding van werkloosheid en armoede.
Zijn voorgestelde „strategie van verandering” behelst „urgente hervormingen binnen zes maanden”. Dat zijn: herstel van de veiligheid in de stedelijke periferie, loonsverhogingen, beperking van de sociale bijdragen van werkgevers, extra voorzieningen voor bejaarden en zieken, aandacht voor de gezondheidszorg, meer onderwijspersoneel en geld voor cultuur en belastingverlaging.
Ten slotte moet de strijd tegen „uitsluiting” worden aangebonden. Vooral „sociale cohesie tegenover uitsluiting” werd het maatschappelijke stokpaardje van Chirac. Zijn gedachtengoed zette hij op papier in het ”Une nouvelle France - reflexions I” (juni 1994) en in ”Une France pour tous” (januari 1995).
Alleengang
Op de termijn van drie jaar voorziet de gaullist dieptehervormingen op het terrein van de arbeidsmarkt, de begroting, de belasting. De centrumrechtse coalitie van Balladur legde in de ogen van Chirac te veel de nadruk op de bestrijding van de inflatie, op financieren, beleggen en speculeren in plaats van investeren in de reële economie. „Politiek is niet de kunst van het haalbare, maar de kunst van mogelijk te maken wat nodig is”, formuleert de gaullist.
De vraag of Frankrijk onder president Chirac in het vaarwater van de economisch-politieke ‘alleengang’ belandt, werd door een commentator van het Duitse weekblad Die Zeit met ja beantwoord. „Niettemin loopt ook het Frankrijk van Chirac aan de leiband van de internationale markt en moet het voldoen aan de voorwaarden om in de EMU te komen”.
Chirac stelt dat Frankrijk voor ernstige beproevingen staat en zich in een politieke en morele crisis bevindt. „We zullen die te boven komen”, bezweert hij met zijn grenzeloze optimisme. „Frankrijk is het grote land van de toekomst en in staat zich tot een economische macht te ontwikkelen”.
Metamorfose
De kansen voor Chirac zijn volgens de voorspellingen gunstig. Het weer kan echter snel omslaan. Balladur is aan de inhaalrace begonnen en mikt erop Jospin in de eerste ronde en Chirac in de tweede ronde te verslaan. Eén affaire -en Le Canard Enchaîné deed deze week een voor Chirac onaangename onthulling- is voldoende om de deur van het Elysée dicht te slaan. In Frankrijk traden drie maanden voor de verkiezingen vaker spectaculaire kenteringen op. Al stelt het Britse magazine The Economist daartegenover dat „besluiteloze kiezers en politici ertoe neigen in de rij achter de gedoodverfde winnaar te gaan staan naarmate het tijdstip van de verkiezingen nadert”.
Vrijwel alle media reppen over de metamorfose die Chirac zou hebben ondergaan. Van de onstuimige en temperamentvolle politicus is hij zichtbaar gerijpt. Hij is eindelijk zichzelf geworden, menen sympathisanten. Kennelijk begreep Chirac dat de Fransen na veertien jaar Mitterrand dorsten naar een fruitiger wijn in het oude vat. Het advies van Chirac luidt dus: „Frankrijk wil een nieuwe start. Daar ben ik de man voor”.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 april 1995
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 april 1995
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's