’t Was anders: Een andere kijk op Willibrord en Bonifatius?
Op mijn bureau ligt een boek dat geschreven is door de voor mij onbekende heer A. Snijders. Het oogt aantrekkelijk en heeft ook een intrigerende titel. Het is van uitgeverij “Jeruzalem of Rome” te Assen, een onderneming waarvan ik tot op heden nooit heb gehoord. Iets in eigen beheer soms? Bij het doorbladeren vallen al snel drie dingen op: 1. Bij de correctie van de drukproef werden veel vergissingen over het hoofd gezien. 2. Het is mooi geïllustreerd. 3. Voor de auteur zijn Schrift en Belijdenis bepalend. Snijders beschrijft als trouw zoon van de Reformatie eerlijk, boeiend en leerzaam - zeker niet op kwetsende wijze - waarin Rome in de loop der eeuwen “ontspoord” is.
Na het lezen heb ik toch enige moeite met de ondertitel Een andere kijk op Willibrord en Bonifatius. Ik veronderstelde dat er wellicht in Bonifatius’ klooster te Fulda een handschrift was opgedoken, dat eeuwenlang aan de aandacht was ontsnapt. Of dat iemand in het Vaticaan een interessant document had opgespoord. Op grond daarvan zouden we dan een andere visie moeten krijgen op de missionarissen Willibrord en Bonifatius. Niets daarvan! Snijders tekent het tweetal - dat qua aantal pagina’s niet eens zoveel aandacht krijgt - als trouwe “paladijnen” van Rome, die in de Nederlanden en ook in Duitsland (de politieke situatie was heel anders) de Róómse kerk vestigden.
Daarnaast deelt hij mede dat hier al lang voor dit tweetal aan onze kust landde, werd geëvangeliseerd door anderen. Maar dat is helemaal geen nieuws. In de kerkgeschiedenismethodes voor het voortgezet onderwijs leert elke brugklasser dat. Ook weet hij of zij dat deze missionarissen en hun helpers de paus trouw gehoorzaamden. Toen Aarnout Drost in 1832 zijn historische roman Hermingard van de Eikenterpen publiceerde, maakte niemand hem het verwijt er volstrekt ten onrechte van uit te gaan dat rond 320 (in de Romeinse tijd) onder onze voorouders christenen leefden. Bij de literatuurgeschiedenislessen in het middelbaar onderwijs behandelen docenten al jaren de in Maastricht evangeliserende Sint Servaas en diens levensbeschrijving van Hendrik van Veldeke: Het leven van Sint Servaes. Snijders is hier blijkbaar verwonderd over, want zijn (vet gedrukte) conclusie luidt: “Dus de eerste bisschop van Nederland was niet Willibrord maar St. Servaas” (p. 86)!
Apostolische vaders
Deskundigen menen dat het Evangelie spoedig na de periode van de apostolische vaders op de Britse en Ierse eilanden verkondigd is. Zo ook de kerkhistoricus Eusebius. Snijders noemt ook overtuigende bewijzen: bij het Britse plaatsje Lillingstone is een Romeinse villa opgegraven waar op een muur de letters X P aangebracht waren en bij Dorset trof men die Griekse letters aan op een Romeinse mozaïekvloer. Dat hij kritiekloos middeleeuwse bronnen citeert, vind ik niet sterk. Die oude Roomse bronnen zijn vaak “zo vals als een kraai”! Wilt u voorbeelden? Paulus zou in Engeland geweest zijn (Sophronius, 7e eeuw), ook Jozef van Arimathea en een heel legertje apostelen. Ze moeten elkaar daar - denk ik - zo ongeveer voor de voeten gelopen hebben! Snijders: “Het staat vast, dat Lazarus met zijn beide zusters en een aantal vrienden een gevaarlijke zeereis hebben ondernomen over de Middellandse Zee naar Marseille”. Welk bewijs geeft hij? “Het verslag van deze reis werd gevonden door kardinaal Boronius, toen hij als bibliothecaris van de Vaticaanbibliotheek de zeer oude manuscripten aan het sorteren en rangschikken was”. Wie waren er ook aan boord? “Onder hen was Sidonius, de blindgeborene die door Jezus werd genezen, (voor het eerst dat ik zijn naam lees) en een neefje van Stefanus. Ik citeer opnieuw Snijders: “Ondanks zijn drukke leven als ‘opziener’ van de gemeente te Marseille bracht Lazarus een bezoek aan zijn vrienden in Britannia. Lazarus ligt begraven in de crypt van de Victorkerk” (p. 23). Zo kwamen er heel wat knekels en botten in Europa terecht! Ik zou Snijders willen adviseren om het Traktaat der relikwieën van Calvijn te bestuderen. Maar de “link” naar Willibrord en Bonifatius, zijn “titelhelden”, blijft vaag!
De Kelten
Ook heb ik het volgende punt van kritiek. De auteur schrijft: “Er bestaan sterke aanwijzingen dat o.a. de Kelten een voortzetting zijn van de “verloren gegane tien stammen van het huis van Israël, die in 722 voor Christus door de Assyriërs in ballingschap werden gevoerd richting Kaspische Zee” (p. 28). De Kelten zijn vooral voor historici en archeologen een interessant volk. Doordat zij het schrift niet beheersten, weten we jammer genoeg weinig over die mensen, die in grote delen van Europa gewoond hebben. Waren zij werkelijk de nazaten van de verloren tien stammen van Israël? Daarover is al wat gefantaseerd. Anderen houden het bijvoorbeeld op de zigeuners. Vervolgens komt Snijders tot déze conclusie: “Dat de Kelten zo vroeg, zo snel het Evangelie ontvingen zou een verklaring kunnen zijn van de woorden van de Here Jezus toen Hij de discipelen opdroeg: “begeeft u liever tot de verloren schapen van het huis van Israël” (p. 29). Ook trekt de schrijver wel een erg rechte lijn naar Groot-Brittannië en Ierland als de Bijbel spreekt over de verkondiging “aan de eilanden”.
Onjuiste interpretatie
Bepaald onjuist is ook de interpretatie van Snijders over de “beschermheilige van Ierland”, Sint Patrick. Hij beschrijft hem als een trouw zoon van de paus: “In 432 kwam St. Patrick, rijk beladen met relikwieën van Petrus en Paulus vanuit Rome, waar hij door de paus tot bisschop was gewijd, naar Ierland, met de opdracht de bestaande kerken te reorganiseren (d.w.z. in overeenstemming te brengen met de eisen van de Heilige Stoel).” Snijders volgt kritiekloos de roomse kerkhistorici, die Patrick ongetwijfeld “verroomst” hebben. Jammer dat de auteur zo kritiekloos bepaalde bronnen volgt. Aan Patrick wil ik in dit blad binnenkort nog eens een artikel wijden, op grond van diens autobiografie, die bewaard gebleven is. Maar dit wil ik nu al over hem zeggen: Patrick predikte in Ierland, zeker, waarschijnlijk ook als één der eersten. Hij was ervan op de hoogte dat er in Rome een bisschop zetelde. Of hij ooit bij de paus kwam om een partijtje relikwieën op te halen? Daarvoor ontbreekt ieder bewijs! Als Patrick geweten had van een St. Patricksday, bedevaarten en de verering van zijn persoon, zou hij daar bepaald een aversie tegen gehad hebben. In mijn artikel in dit blad over Columba en het eiland Iona (augustus/september 2007) vermeldde ik dat het Ierse en Schotse Christendom een eigen koers heeft gevaren, los van Rome. Snijders schrijft echter: “Hij vestigde zijn bisschopszetel te Arnagh en voltooide de verroomsing van de bestaande Keltische kerk” (p. 31). Ja, zo zou Rome het graag gezien hebben! “’t Was anders,” wil ik ook maar opmerken…
Desastreuze ontwikkelingen
De beschrijving van de verwording van de christelijke kerk behoort tot de betere delen van dit boek. Heel duidelijk en overtuigend beschrijft Snijders de desastreuze ontwikkelingen. Het primaat van de Bijbel werd op den duur vervangen door dat van Rome. De opvattingen over de doop, de mis, de transsubstantiatie, de aflaatleer, menselijke verdiensten, de hiërarchische organisatie van de kerk enzovoorts worden door hem helder uiteengezet. En Gods woord? Snijders: “Paus Pius IX stelde in zijn encycliek “Syllabus errorum” de bijbelgenootschappen op één lijn met het socialisme, communisme en de geheime genootschappen en brandmerkte hen als “een pest” (p. 43)!” Wat een grote gebeurtenis is de Reformatie toch geweest! Tevens moet eraan herinnerd worden dat de uitspraken van het concilie van Trente over de Reformatie nooit herroepen zijn. De beschrijving van dit alles behoort tot de betere delen van dit nieuwe boek.
Oude overlevering
Pas vanaf hoofdstuk 9 stelt Snijders de planting van het Christendom in ons land aan de orde. Dan krijgen ook Willibrord en Bonifatius in zijn verhaal reliëf. De auteur meent dat “al vrij vroeg” het Evangelie hier is gebracht. Door wie? Snijders noemt een oude overlevering, die vertelt hoe de apostel Petrus één van de zeventig discipelen naar ons land zond (Lukas 10:1). “En Theodorus, de Syrische bisschop uit de vijfde eeuw vertelt ons dat “hij, Paulus aan de Britten en anderen in het Westen, het evangelie predikte” (p. 74). Naar mijn idee moet de uitdrukking “Ons Zeeuwen zijn zunig hé!” snel veranderd worden in “Ons Zeeuwen hebben grote duimen, hé!” Want het boek vervolgt: “In de Zeeuwse Cronycken (even vermelden waar de lezer het precies kan vinden, Snijders!) wordt melding gemaakt van een klein zendingsteam, dat in de eerste eeuw in het Zuidelijk deel van ons land heeft geëvangeliseerd. Zij droegen allen Romeinse namen, maar kwamen uit Palestina, zoals het Romeinse bewind het Heilige Land officieel aanduidde. En hun mentor was de jongeling uit Naïn” (p. 74)! Jammer dat Snijders zijn Middeleeuwse of roomse bronnen kritiekloos als zoete koek slikt. Ik vind het spijtig dat de auteur blijkbaar uitgaat van de gedachte: “Het is waar, want het staat in een boek!” Ik voor mij vermoed dat het heel aannemelijk is dat in de Romeinse tijd het woord van God al gebracht is aan onze Germaanse voorouders. Mogelijk door militairen of kooplui. Er zullen Germanen tot geloof zijn gekomen. Of dit georganiseerd plaatsvond, laat staan door enige personen die in de Bijbel vermeld worden, blijft nog de vraag. Hoe interessant Snijders’ nieuwe boek ook is - ik denk ook aan zijn hoofdstuk over de vervolgingen, de catacomben, de keizercultus, de ontwikkeling van het Christendom tot de Kerk van Rome - hij overtuigde mij niet van zijn mening wie hier het Evangelie als eersten gepredikt hebben.
Oorspronkelijk karakter
Terecht merkt hij op dat we helaas moeten vaststellen dat van het oorspronkelijke karakter van het christendom in de dagen van Willibrord weinig was overgebleven en dat men aan de leiband van Rome moest lopen: “De slagschaduwen van de Inquisitie begonnen zich af te tekenen” (p. 91). De Saksen en de Friezen wilden dat niet. Dat de Iers-Schotse kerk los van Rome stond, ergerde Willibrord (p. 93). “Dr. Praamsma merkt op dat de Benedictijn Bonifatius “ontzettende dwangmiddelen” gebruikte om zijn doel te bereiken (p. 94). En zijn collega Adelbert wilde zich niet aan het gezag van de paus onderwerpen en hechtte geen waarde aan de relikwieën” (p. 95). Jammer vind ik het dat hij hier de prachtige studie van Auke Jelsma over Bonifatius in het geheel niet noemt: Bonifatius. Zijn leven, zijn invloed. Althans, in de literatuuropgave vermeldt Snijders hem niet.
Boeiend boek
Snijders zal menigeen boeien. Hij zet allerlei ontwikkelingen in de vroege kerkgeschiedenis voor de lezer keurig op een rij. Hij toont de vele feilen van Rome. Daarom noemen wij zijn boek heel graag in ons blad en wensen het in vele handen. Maar de “vlag” (de titel) dekt de “lading” (de inhoud) toch niet. In een studie over Bonifatius kunnen zaken als verschillende vormen van de tonsuur, de herkomst van de bis***
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 2008
Protestants Nederland | 36 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 2008
Protestants Nederland | 36 Pagina's