Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een betrouwbaar kompas

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een betrouwbaar kompas

Prof. Dr. J. van Bruggen: „We zijn vaak zuiniger op ònze eigendommen dan op Gods Heilige Schrift"

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

Moeten de Heilige Schriften worden gelezen zoals ze zichzelf presenteren of dwingen moderne inzichten tot aanpassing? De gedachte dat aan het laatste niet valt te ontkomen, wint ook in reformatorische kring terrein. In Het kompas van het christendom laat prof. dr. J. van Bruggen een krachtig tegengeluid horen. Om schipbreuk te voorkomen.

Het lezen van het Reformatorisch Dagblad, na een verblijf van enkele weken in Suriname, bezorgde prof. Jakob van Bruggen eind januari een slechte dag. De kerknieuwsbijlage confronteerde hem met een paginagroot verhaal over vragen binnen de gereformeerde gezindte rond het Schriftgezag. De aanleiding tot het artikel, verwarring onder gereformeerde-bondspredikanten door een lezing van dr. A. Noordegraaf over Hermeneutische vragen in de omgang met de Heilige Schrift, stemde hem nog triester.
„Ik heb in Suriname een cursus Inleiding op het Nieuwe Testament gegeven voor geestelijke voorgangers met een heel andere achtergrond dan de meeste lezers van RD en ND. Mensen uit pinkstergemeenten, broedergemeenten, de vergadering van gelovigen, baptisten, zevendedagsadventisten. Bij alle verscheidenheid trof ik een hartverwarmende liefde voor de Heilige Schrift aan en een zekere weerzin wanneer ze in de les geconfronteerd moesten worden met moderne bijbelkritiek. Ze begrepen dat dat nodig was, maar het algemene gevoelen was: Er zijn belangrijker dingen te bespreken. Dan kom je terug in Nederland, waar het atheïsme enorm toeneemt, de secularisatie voortwoekert, en lees je zo'n verslag. Hebben we als reformatorische mensen niet iets beters te doen dan knabbelen aan de randen van de Bijbel?

Kompas
Een volslagen verrassing was het krantenartikel voor de gereformeerd-vrijgemaakte hoogleraar niet. „We leven in een tijdsgewricht waarin de erkenning van het gezag van de Heilige Schrift ook ter discussie komt in kringen waar je dat niet mocht verwachten.
Met zijn publicatie over het ontstaan en de betekenis van een omstreden Bijbel laat de Kamper nieuwtestamenticus een krachtig tegengeluid horen. De titel van het boek, Het kompas van het christendom, bevat een impliciete waarschuwing die aan het eind in alle scherpte wordt geconcretiseerd. „Er is slechts voor een beperkte tijd de keuze tussen een confessioneel christendom en een modern bijbelkritisch christendom. Vroeg of laat blijkt deze keuze over te gaan in een keuze voor of tegen het christelijk geloof. Zonder vertrouwen in de ons gegeven geschriften van apostelen en profeten raakt het geloof in God en in Zijn Zoon Jezus Christus uit de koers en mist de haven.
In zijn jongste pennenvrucht verwerkte Van Bruggen twee boekjes die hij eerder schreef: Het lezen van de Bijbel. Een inleiding (1981) en Wie maakte de Bijbel? Over afsluiting en gezag van het Oude en Nieuwe Testament (1986). Ze werden door de auteur geïntegreerd en geactualiseerd. „Waarbij ik me heb onthouden van actuele referenties, want die verouderen ook gauw weer. Het ene moment wordt heftig gediscussieerd over een uitspraak van dominee X, het volgende moment over een artikel van meneer Y. Ik heb geprobeerd het onderwerp boven dat niveau uit te tillen, tot de zaken die in concrete discussies over het Schriftgezag altijd op een of andere manier in het geding zijn.

Onzekerheid
Terwijl zij die het Schriftgezag onder kritiek stellen dat in eerste instantie vrijwel altijd vragenderwijs doen, heeft Het kompas van het christendom een stellig karakter. Geen lezer blijft in het ongewisse over de koers van de auteur. En dat mag de lezer ook verwachten, vindt Van Bruggen.
„Het valt mij op dat ook in gereformeerde media de laatste tijd wat chatbox-achtig over het Schriftgezag wordt gepubliceerd. Allerlei mensen mogen hun mening over het onderwerp geven, waarbij je het gevoel krijgt dat een duidelijke redactionele visie ontbreekt. De lezer wordt aan zichzelf overgelaten. Dat geeft bij veel christenen een gevoel van onzekerheid en malaise. Ik kan niet inzien waarom men niet een eigen stellingname kan hebben voor de dingen die in onze belijdenis helder zijn vastgelegd.

Welke betekenis kent u zelf toe aan de moderne bijbelwetenschap?
„Op de dag voor gereformeerde-bondspredikanten werd de vraag gesteld of we de winst van de moderne bijbelwetenschap niet binnen moeten halen. Ik vind dat een vraag die ons naar een vals dilemma lokt. Moderne bijbelwetenschap is een mengterm. Er zitten zaken in die bijbellezers altijd gepraktiseerd hebben. De kerkvaders vroegen zich al af wanneer bepaalde bijbelboeken zijn geschreven en wat de historische omstandigheden waren. Ook zij hielden zich bezig met de analyse van teksten, hebben zich rekenschap gegeven van onderscheid in vormgeving en stijl en vroegen zich af hoe verschillen tussen de Evangeliën zijn te verklaren. Wat dat betreft is de zogenaamde moderne bijbelwetenschap helemaal niet nieuw. Nieuw is het mengen daarvan met een overtuiging waarin respect voor God en Zijn openbaring ontbreekt. Daar moeten we radicaal nee tegen zeggen. Maar omdat deze dwaling, zoals zo vaak gebeurt, gemixt wordt met delen waarheid en daarna onder het etiket moderne bijbelwetenschap uitsluitend als cocktail wordt verkocht, is het onmogelijk de moderne bijbelwetenschap kortweg te verwerpen dan wel te aanvaarden.

Dissertatie
„Neem de dissertatie van dr. G.H. van Kooten: Paulus en de kosmos. Zijn boek laat zien dat hij buitengewoon veel kennis van de oude geschiedenis en de oude filosofie heeft. Tegelijk toont hij een groot gebrek aan respect voor de Schriftdocumenten als geheel. Hij knipt wat verzen uit de brieven van de apostel aan de gemeenten van Kolosse en Efeze en biedt op grond daarvan een reconstructie van Paulus visie op de redding van de kosmos aan. Als bijbellezer vraag je je dan af waarom in die brieven ook allerlei andere dingen staan, zoals groeten en vermaningen. Wanneer iemand een andere natuurfilosofie wil aanbieden, verpakt hij die toch niet in een brief?
Een ander nadeel van dit boek is doofheid aan het rechteroor. Dat is een Leidse ziekte. Van Kooten stelt dat de brieven aan de gemeenten van Kolosse en Efeze niet door Paulus, maar door zijn leerlingen zijn geschreven, en vervolgens op zijn naam zijn gezet. Pseudepigrafie zou in die tijd niet ongewoon zijn. De gewone man heeft niet de gelegenheid om dat na te rekenen, een wetenschapper wel. Ik zou dr. Van Kooten publiek willen uitdagen zich eens te confronteren met een boek uit 2001 van dr. Armin D. Baum, die uitermate gedocumenteerd aantoont dat noch in de oudheid in het algemeen, noch in de oud-christelijke kerk pseudepigrafie werd aanvaard als normaal en eervol. Maar je kunt aan de rechterkant roepen wat je wilt, het rechteroor is bij veel theologen afgeplakt. Dat vind ik onwetenschappelijk.

Vals dilemma
Wat is de waarde van de archeologie voor de bijbelwetenschap?
„De opgravingswetenschap zegt weinig. Als we Jericho niet zouden vinden, betekent dat nog niet dat die stad niet heeft bestaan. Bovendien zijn er in de archeologie ontzettend veel interpretatieverschillen. De kernvraag is waar we ons vertrekpunt nemen.
Op een gegeven moment zei de Heere tegen Abraham dat Sara over een jaar een kind zou hebben. Dat leek wetenschappelijk niet houdbaar. Abraham was een oude man en zijn vrouw ver voorbij haar perioden. Nu was Sara nog zo bescheiden om daar niet over in de krant te schrijven, maar er alleen in zichzelf wat om te lachen. Dat lachen geeft overigens wel aan dat ze wat God zei heel serieus heeft genomen. Ze zei niet: Dit is symbolisch bedoeld. Ze heeft gedacht: Dit is echt bedoeld, maar het kan niet. Waarop de Heere zegt: Zou voor de Heere iets te wonderlijk zijn. Zou God dat alleen tegen Sara zeggen, of ook tegen ons, in de 21e eeuw, met het oog op de innerlijke twijfel die een christen soms overvalt wanneer het gaat over de opstanding of een schepping in zes dagen?
Als gezegd wordt dat je niet kunt leven bij een theorie over Schriftgezag, ben ik het daarmee eens, maar ook daarmee wordt een vals dilemma gecreëerd. Die uitspraak is net zo waar als de stelling dat je lichaam niet leeft bij de anatomie. Maar het zou toch vreemd zijn als artsen daarom voortaan niet meer aan anatomie deden. In de discussies rond het Schriftgezag wemelt het van zulke valse tegenstellingen. Dat geeft aan dat die discussie een symptoom van iets anders is.

Van wat?
„Dat kunnen verschillende dingen zijn. In de eerste plaats de angst om door vakgenoten voor ouderwets te worden versleten. Maar als je echt gelooft, zul je de brandstapel toch nooit ontlopen. In de tweede plaats de begeerte om van bepaalde bijbelwoorden af te komen. Zeker in een welvaartstijd zie je de zedelijkheid seculariseren. Men neemt innerlijk afstand van het spreken van de Schrift over de verhouding tussen man en vrouw. Men neemt afstand van het onderwijs van de Heere Jezus over huwelijk en echtscheiding. Je kunt een poosje een soort dubbelleven leiden, maar vroeg of laat ontstaat de behoefte om de Bijbel op die punten aan te passen aan het eigen denken.

Gelovig lezen
„Kenmerkend is dat mensen bij een gesprek over het Schriftgezag direct willen weten hoe je denkt over de relatie man-vrouw, en of het nou zo verkeerd is dat we een vrouw in de Tweede Kamer hebben gekregen. Dan denk ik: Wat een smalle, vooringenomen belangstelling. Deze vragen worden echt niet gesteld met de houding: Als de Bijbel ons iets anders onderwijst dan we nu praktiseren, moeten we die situatie onmiddellijk veranderen.
Verder heeft elk hart zijn eigen redenen om de Schrift om te buigen, maar deze twee dingen komen veel voor.

Hebt u persoonlijk in uw werk als nieuwtestamenticus de zuigkracht van de moderne theologie ervaren?
„Nee, waaraan ik direct toevoeg dat dat een geschenk van God is. Al in mijn jeugd heeft de Heere mij de verzekerdheid gegeven over Zijn bestaan en Zijn Woord. Dat is iets wat je door strijd en aanvechting heen bevestigd krijgt door de Heilige Geest. Het is niet zo dat je bepaalde Schrifttheorieën aanneemt en dan gaat het wel goed. Uiteindelijk is nodig het gebed dat we lezen in Psalm 119: Heere, ontdek mijn ogen voor de wonderen van uw wet. Dat kan de Heilige Geest op verschillende manieren doen. Op een bijzondere wijze, maar ook in de weg van de opvoeding, zoals bij Timotheüs. Die heeft van kindsbeen af de Schriften leren kennen. Paulus vermaant hem zijn moeder en grootmoeder daarvoor dankbaar te zijn. Tegen veel hedendaagse reformatorische theologen zou ik willen zeggen: Je mag wel eens een beetje meer aan je moeder en je grootmoeder denken.
Het kinderlijk gelovig lezen van de Heilige Schrift is een vrucht van het innerlijk ontzag voor de Heere. Zorgwekkend vind ik in dit verband dat het publieke gebed meer en meer afneemt, ook in mijn eigen kring. De Heere Jezus dankte altijd Zijn God als Hij ging eten. Steeds vaker maak ik mee dat gereformeerde mensen beweren dat we zelf moeten weten of we dat doen. Dat staat niet los van het omgaan met de Bijbel. Er is een wisselwerking tussen de vreze des Heeren en het ontzag voor de Heilige Schrift.

Symbolisch
„Natuurlijk mag je de vraag stellen: Is het boek Jona historisch bedoeld? Het antwoord is dan klip en klaar: ja. Het gaat over Ninevé, over schepen, er komen aardrijkskundige namen in voor. Bovendien zegt de Heere Jezus van Zichzelf: Meer dan Jona is hier. Ik denk niet dat Hij ooit heeft gezegd: Meer dan Roodkapje is hier. Waarom zouden we de passage over de vis symbolisch moeten duiden? Moet God eerst aan mij verantwoording afleggen hoe Hij dat gedaan heeft, voor ik het geloof? Dat is een houding die gereformeerde mensen niet past.

Waarom komt die houding juist nu openbaar?
„In het algemeen kun je zeggen dat vandaag sterke nadruk wordt gelegd op de emotionele, persoonlijke omgang met Jezus Christus. Waarbij de indruk wordt gewekt dat het om Jezus gaat en niet om de Bijbel. Dat is weer zon vals dilemma. Het gaat inderdaad om Christus, maar dan wel de Christus van de Schriften.
In de tweede plaats bestaat vandaag onder christenen een sterke drang om de wereld om ons heen te overtuigen, zonder dat men zich realiseert dat de Heere een open deur moet geven. Aan alle kanten, ook in vrijgemaakte kring, is een soort evangelisatiedwang ontstaan. Met daarbij een zekere schaamte, gepaard aan een overdreven activisme, als er geen mensen tot geloof komen.
Ik proefde dat ook wat bij Noordegraaf, die zich prettiger voelde wanneer hij een buitenkerkelijke catechisant kon benaderen met de mogelijkheid van een symbolische Jona: Je moet toch overtuigend zijn voor je omgeving. We moeten ons realiseren dat we mensen nooit overtuigen door bepaalde zaken in het achterschip te leggen. Dat zal ons ontzettend opbreken. Het christendom is een radicale godsdienst, die een overstap naar een totaal andere manier van denken vraagt. Daarom kunnen we het geloof ook nooit zomaar aan de man brengen, tenzij het de Heere behaagt daarvoor deuren te openen. Die kunnen wij nooit forceren.

Tolerantie
„Het derde wat ik zou willen noemen, is de tolerantie van deze tijd. Van Kooten zegt in een interview in het ND: Als mensen Kolossensen als paulinisch willen beschouwen, vind ik dat ook goed. Noordegraaf zegt: Als iemand Jona in de vis als een historisch feit wil lezen, vind ik dat ook best. Dat is een dodelijke tolerantie, typerend voor onze tijd. Je mag zijn wie je wilt. De Bijbel leert ons anders. Het druist ook in tegen alle logica. Als ik iemands auto steel, zal die man toch nooit tegen me zeggen: Hij is eigenlijk van mij, maar als jij vindt dat hij van jou is, mag dat ook. We zijn vaak zuiniger op ònze eigendommen dan op Gods Heilige Schrift.

Is het mogelijk om Genesis 1 aan te passen zonder Johannes 1 te beschadigen?
„Logisch bezien is het onmogelijk dat je delen van de Schrift loslaat om andere weer te willen handhaven. De Schriften vormen een eenheid. Gelukkig bindt God ons niet altijd aan de consequenties van wat we zeggen en doen. Hij is goedertieren en kan onze zwakheden bedekken. Maar dat betekent niet dat we wel wat schroeven los kunnen draaien. Ik zeg niet dat iemand die een krasje op een auto zet uiteindelijk autos in brand gaat steken. Maar dat krasje is wel het begin van vandalisme.

Laat de kerkgeschiedenis niet zien dat het nooit bij het krasje blijft?
„Dat is zo. Daarom zeg ik: Als God het niet verhoedt, staat met één generatie de gehele Schrift ter discussie. Maar ik weet dat God werkelijk bij machte is dat te verhoeden en mensen een halt toe te roepen.

Achterban
Wat is de reden dat kritiek op de Schrift in eerste instantie steevast vragenderwijs naar voren wordt gebracht?

„Omdat het meestal gebeurt door mensen met een achterban. Die kun je niet al te veel laten schrikken in één keer. Ik heb dan liever mijn vrijzinnige collega H.J. de Jonge in Leiden, die klip en klaar zegt: Opstanding is onmogelijk. Dan heb je tenminste een stellingname. Veel anderen wrikken heel omzichtig aan het fundament van het christendom.
Ik zou alle reformatorische theologen voor wie dit geldt, willen oproepen hiermee te stoppen. En om eens een paar positieve dingen te zeggen, zoals: God heeft Jona de profeet gezonden. Hoe het precies met die vis zit weet ik niet, maar niets is voor de Heere te wonderlijk. Dat zou een opsteker zijn voor de hele gereformeerde gezindte, waar we met zn allen plezier van zouden hebben.
Bij de intocht in het beloofde land heeft de Heere tegen Jozua gezegd: Wees sterk en moedig. Dat mis ik vandaag een beetje. We hebben een strijd te voeren tegen het ongeloof, dat zich ook in de bijbelwetenschap heeft genesteld. Dat doen we niet met het plaatsen van vraagtekens. Ik weet dat we het ook niet kunnen doen met slogans als inerrancy, maar we moeten wel sterk en moedig zijn. Ik hoop van harte dat dat gevoel terugkomt, en dat men zijn tijd en krachten aan betere zaken gaat besteden dan nu gebeurt. Wil je de wereld om je heen overtuigen, dan ben je niet gebaat met slappe knieën.

Loopt de huidige discussie binnen de gereformeerde gezindte rond het Schriftgezag voor u parallel met die binnen de Gereformeerde Kerken van weleer?
„Volledig. Waar is de strijd in de Gereformeerde Kerken begonnen? Bij de kwestie van de vrouw in het ambt. Professor Kuitert heeft destijds al gezegd: Met de teksten over de vrouw in het ambt mag je sjoemelen, maar als ik bij andere teksten vragen plaats, wordt dat verboden. Daarin had hij groot gelijk. Dat maakt de kruimeldieven zo gevaarlijk. Mensen als Kuitert, Wiersinga en Den Heijer, die consequent waren en gewoon op dezelfde lijn doorgingen, mochten even niet, maar kwamen later vanzelf terug.

Dezelfde uitkomst wacht de gereformeerde gezindte?
„De geschiedenis is niet voorspelbaar, anders zou bidden ook geen zin hebben. Daarom vind ik dat je mensen niet moet afschrijven, maar dat je elkaar moet vermanen en voor elkaar moet bidden. Mijn gebed is dat er weer een geest van moed en vastberadenheid door de gereformeerde gezindte gaat waaien. Er is onder theologen veel aanzien des persoons. Het is niet zo moeilijk om kritisch over Kuitert of Den Heijer te schrijven, maar gaat het om mensen uit eigen kring, dan zie je de toon ineens veranderen. Dat noem ik aanzien des persoons.
Gelukkig is mijn geloofsgemeenschap groter dan de groep van theologen. De Heere Jezus heeft zelfs gezegd dat die niet het belangrijkst zijn. We moeten worden als de kinderen. Laten we als theologen opletten dat we niet een van deze kleinen ergeren en aanstoot geven. Het zou niet best zijn als wij met het plaatsen van vraagtekens er de oorzaak van zijn dat de kleinen gaan doorstrepen.
In de 19e eeuw legden heel wat theologen die vrijzinnig werden hun ambt neer. Dat was helder. Je had ook mensen die dat niet deden en op de preekstoel iets rechtzinnigers verkondigden dan ze zelf geloofden. Dat is niet alleen dodelijk voor jezelf, maar ook schadelijk voor de gemeente.

In uw boek plaatst u ook kritische kanttekeningen bij de in Amerika gangbare term inerrancy (foutloosheid) van de Bijbel. Waarom?
„Laat ik eerst zeggen dat ik elk jaar een document teken waarin ik verklaar dat ik de inerrancy onderschrijf. Dat wordt van elk lid van de Evangelical Theological Society gevraagd. Ik doe dat van harte, omdat ik het met de bedoeling voor honderd procent eens ben. Toen steeds meer faculteiten twijfelachtig of vrijzinnig werden, hebben deze mensen in de Verenigde Staten de moed gehad om te zeggen: Niks geen genuanceer, wij geloven in het onfeilbare en feilloze Woord van God. Daarmee hebben ze heel wat seminaries teruggewonnen voor het gezag van de Schrift en dat vind ik prachtig.
Mijn bezwaar tegen de term is dat de vraag uiteindelijk niet is of er wel of geen foutje in de Bijbel staat. Dat hebben de mensen achter de inerrancy-theorie zich overigens ook gerealiseerd. De formulering luidt: The Bible is inerrant in its original manuscripts. En de originele handschriften hebben we niet meer. Daar zit logisch dus een kleine slag in het wiel. Maar de mentalitéit erachter is goed, en dat is heel belangrijk. God heeft ons een betrouwbaar Woord overgeleverd.
De term inerrant is gekozen in de hitte van de strijd. Achteraf gezien was een betere te bedenken geweest, en daar zoekt men ook wel naar, maar dat neemt niet weg dat ik me van harte achter het principe plaats wanneer ik zie dat mensen aan de Schrift gaan wrikken. Daarmee graven we ons eigen graf.

De huidige ontwikkelingen in reformatorische kring maken u somber?
„Niet somber, maar actief. Het is mij te goedkoop om aan de kant te gaan zitten klagen over wat anderen zeggen. Ik roep mijn broeders in de verschillende reformatorische kerken graag op: Kom, doe iets ten goede.

Wat verwacht u met Het kompas van het christendom te bereiken?
„Ik heb het vooral geschreven met het oog op jonge mensen, in de hoop hen een hart onder de riem te steken. Wat het zal uitwerken, weet ik niet. Het schrijven van een boek is als het opblazen van een ballon. Je moet dat zo goed mogelijk doen, zodat hij de lucht in gaat. Vervolgens laat je hem los. Zo geef je je boek uit handen en het is aan de Heere om te bepalen wat Hij ermee doet. Dat vertrouw ik graag aan Hem toe.

Mede n.a.v. Het kompas van het christendom, door dr. Jakob van Bruggen; uitg. Kok, Kampen; 236 blz, €17,90 euro.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 26 februari 2003

Terdege | 92 Pagina's

Een betrouwbaar kompas

Bekijk de hele uitgave van woensdag 26 februari 2003

Terdege | 92 Pagina's