Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Arts Agteresch naar Theologische School

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Arts Agteresch naar Theologische School

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het curatorium van de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten nam deze week drie studenten aan. Onder hen de medisch specialist dr. H. J. Agteresch (44) uit Capelle aan den IJssel. De weg vanuit het ziekenhuis naar Rotterdam was er een vol innerlijke strijd.

toen

Capelle aan den IJssel is de plaats waar ik opgroeide en naar de lagere school ging. Na het vwo op de Guido de Bres in Rotterdam ben ik geneeskunde gaan studeren. Na een promotieonderzoek ben ik internist geworden, met de specialisatie hematologie. Ik heb met name te maken met mensen met bloedziekten, zoals leukemie en lymfeklierkanker. Ik heb in verschillende ziekenhuizen gewerkt, in Den Haag en Rotterdam; de laatste jaren in Goes en Vlissingen. Het thema ziekten in de Bijbel heeft me altijd geïnteresseerd. Dat is ontstaan toen ik me in de geschiedenis van de Filistijnen verdiepte, waarvan in 1 Samuël staat dat zij „spenen in de verborgen plaatsen” hadden. In de kanttekeningen staat dat het aambeien zijn. Maar dat kan toch niet, want wie sterft er aan aambeien? Van onze predikant ds. A. Moerkerken kreeg ik een paar boeken te leen, onder voorwaarde dat ik ook artikelen voor De Saambinder over ziekten in de Bijbel zou schrijven. Het was verrassend wat ik ontdekte. Het moet in dit geval om builenpest zijn gegaan. Ds. Moerkerken vroeg mij eerder ook een aantal artikelen te schrijven over medisch-ethische onderwerpen, omdat er onduidelijkheid en verwarring was onder gemeenteleden over niet-reanimeerbeleid, morfinegebruik en euthanasie. Sinds acht jaar ben ik ouderling. In dezelfde kerkenraad als mijn vader. Dat is bijzonder. Bij de bloedband is er ook een geestelijke band. Er lag al jaren een betrekking op het ambt van predikant. Een stil verlangen. Elke keer als het curatorium vergaderde bad ik of er mannen zouden mogen worden aangenomen. Maar ik durfde het niet voor mijzelf te vragen. Ik voelde me zo onwaardig en onbekwaam. Toch groeide het verlangen in de dienst des Heeren werkzaam te mogen zijn. Maar mijn werk als arts deed ik ook met veel vreugde. Toch ben ik het gaan vragen. Het is mijn dagelijkse gebed geworden met Datheen: „Heer! wijs mij toch Uwe wegen, Die Gij wilt dat ik zal gaan; Tot dezelve maak genegen, Mij, en doe mij die verstaan.” Als ik arts mag blijven, wilt U het mij bekendmaken? Wilt u mij de weg wijzen?

nu

Naar mijn werk in Zeeland is het meer dan 100 kilometer rijden. Verhuizen durfde ik echter niet. Op een morgen hebben we toch op de huizensite Funda gekeken. Juist die avond preekte een predikant in onze gemeente over de schoonmoeder van Petrus. Hij zei dat Petrus de Heere Jezus van Nazareth naar Kapernaüm is gevolgd. In die preek werd benadrukt dat je bij een verhuizing moet weten dat de Heere mee optrekt. Samen met mijn vrouw voelde ik toen heel sterk dat ik niet naar Zeeland mocht verhuizen. Enkele maanden geleden moest ik als zendingsdeputaat naar Guinee. Evangelist Bert de Wit gaat daar elke zondagavond naar een halfzijdig verlamde moslim om uit de Bijbel voor te lezen. Die man ziet daar zo naar uit. Dat zag je aan hem. De Wit las uit Lukas 9 over het volgen van de Heere Jezus en daarna gaat het in Lukas 10 over de zending van de zeventig discipelen. Die avond sprak de Heere in het suizen van een zachte stilte en wees mij opnieuw op het ambt. Daarna is er veel strijd gekomen. Overdag kon ik mijn werk doen, maar buiten het ziekenhuis voelde ik in toenemende mate dat de Heere mij een last oplegde. Omdat het zo teer ligt, wil ik er liever voor de krant niet verder over uitweiden. Ik heb een attest aangevraagd. De dag voor het onderzoek bij de kerkenraad was er weer veel strijd. Maar de Heere sprak met kracht. Toen was het duidelijk. Ik heb gezegd: Heere, dan hoeft U het geen tweede keer te zeggen. Maandag zat ik in Rotterdam tegenover negen leden van het curatorium en de drie adviseurs, de vaste docenten van de school. Mijn vader, die curator is, was op dat moment vervangen door een secundus. Na een korte inleiding door de voorzitter, ds. J. J. van Eckeveld, moet je dan je verhaal doen over de weg van bekering en roeping. Daarna moet je in een andere ruimte wachten. Er was stille verwondering daarna te horen dat ik tot de opleiding was toegelaten! Het is niet te bevatten dat de Heere zo’n zondig mens wil gebruiken. Omdat ik weet hoe snel deze berichten door het land gaan, heb ik daarna direct mijn naaste familie ingelicht.

straks

Dinsdag ben ik weer naar mijn werk gegaan. Ik zit in een maatschap van artsen. Ik dacht: Hoe ga ik het hun vertellen? Hoe reageren ze? Het heeft me verwonderd. De reacties waren positief, ook van seculiere collega’s, zo van: Wat goed dat je je roeping volgt. Ik kon wat vertellen over de Bijbel en mijn roeping. Dat was mooi. Ik heb een opzegtermijn van een halfjaar. Dus de eerste maanden zal ik mijn werk en studie nog moeten combineren. Ik zie het als mijn christelijke plicht om ook dit netjes af te ronden. Na de zomer zijn er schooldagen op maandag, dinsdag en woensdag. Ik heb geen theologische vorming. Ik zal weer moeten wennen aan het studeren. Vooral het stampwerk zal veel vragen. Het is fijn dat ik met twee andere studenten, M. Blok en H. E. P. Fortuyn, samen begin. Vanwege mijn vak heb ik veel kennis van ziek bloed, maar ik zie ernaar uit te gaan wijzen op het verzoenende en reinigende bloed van Jezus. Wanneer je als een vastgelopen zondaar hebt moeten erkennen dat het rechtvaardig is als de Heere aan je voorbij zou gaan, als je iets hebt mogen zien van de ruimte in het bloed van Christus voor de grootste der zondaren, en Hem hebt mogen zien als een algenoegzame Zaligmaker, dan komt er ook een innerlijke drang om op het bloed van die volkomen Zaligmaker te mogen wijzen. Als het zelfs voor mij kan, kan het voor jongeren en ouderen in de gemeente ook. Het is mijn hartelijke begeerte dat te verkondigen. Net als nu moet ik straks heel precies en concreet de wond bij mensen openleggen: we zijn zondaren. Voor zulke mensen krijgt de hemelse Medicijnmeester waarde. Ik wil benadrukken dat de Heere ook in de weg tot het ambt door het onmogelijke heen werkt. Mensen kunnen zeggen dat je dominee moet worden, Gods volk kan je er op aanspreken, maar daarmee kom je er niet. Ook niet met een verlangen. De Heere moet Zelf uitstoten in Zijn oogst. Hij deed het toen ik het niet meer wist. Nooit heb ik kunnen denken dat ik daarvoor ook naar Guinee moest. Gods wegen zijn alleen maar te bewonderen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 mei 2014

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's

Arts Agteresch naar Theologische School

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 mei 2014

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's