Feest in Apeldoorn - drs. Peels gepromoveerd
Promotie
Het was een schitterende middag, vrijdag 1 mei 1992 in de Canadalaan en het Wilhelminapark in Apeldoorn: de promotie van drs. H.G.L. Peels tot doctor in de heilige godgeleerdheid. Er was lang op gewacht. Op 1 februari 1987 beëindigde professor Oosterhoff, toen reeds over de 70 jaar, zijn gewone hoogleraarschap aan de Theologische Hogeschool. De synode van 1986 had in zijn plaats nog geen nieuwe hoogleraar kunnen benoemen, maar verwachtte dat de synode van 1989 dat wèl zou kunnen. In zijn plaats werd een wetenschappelijk hoofdmedewerker benoemd en dat was drs. H.G.L. Peels. Sinds die tijd werkt hij voor de oudtestamentische vakken in Apeldoorn en bovendien moest hij zijn proefschrift afmaken. Dat zijn dingen die erg veel tijd nemen, vooral wanneer je gewend bent om erg precies te werk te gaan.
Velen waren naar Apeldoorn gekomen met een hart vol vreugde en dankbaarheid. Ten eerste om hemzelf en zijn gezin, dat hij nu deze proeve van bekwaamheid op erkend theologisch niveau mocht presenteren en verdedigen; ten tweede om de Theologische Universiteit, dat zij deze dag mag ontvangen en beleven.
Er was besloten om de promotie niet in de aula van de School te houden, maar in het kerkgebouw aan de Canadalaan. Er werd veel belangstelling verwacht en dat kwam uit ook: de kerk was helemaal vol. Wel werd de receptie na afloop in de aula gehouden. Het was een dag met zon maar ook met buien. De „stoet" moest buitenom lopen en zou het wel droog wezen? Op het beslissende moment wèl; anders had de regeling anders gemoeten. Het liturgisch centrum van de kerk diende nu tot plaats van de senaat: het college van hoogleraren, aangevuld met prof. dr. A.S. van der Woude uit Groningen, befaamd oudtestamenticus, die aan de ondervraging en de beoordeling zou deelnemen en als co-promotor zou optreden. Rechts een katheder voor de rector van het jaar, prof. dr. W.H. Velema, links voor de promovendus. Eerst, om drie uur, kwam hij met zijn paranimfen, drs. J.N. Noorlandt en ds. J.C. Schaeffer, binnen, gevolgd door de wetenschappelijke medewerkers aan de universiteit. Daarna arriveerde de senaat, voorafgegaan door de curatoren en die weer voorafgegaan door de pedel.
Ja, de nieuwe concierge, de heer Rozema, fungeert in zo'n geval als pedel, compleet met toga en staf. Dat is aan meneer Brouwer voorbijgegaan, dachten velen. Maar goed, het was mooi. De rector opende de academische plechtigheid met de openlijke verklaring van afhankelijkheid van Hem, van Wie alleen alle wijsheid komen kan en van Wie ook hier alles ootmoedig verwacht werd.
Het proefschrift
Het proefschrift, de dissertatie, is getiteld: De wraak van God: de betekenis van de wortel NQM en de functie van de NQM-teksten in het kader van de oudtestamentische Godsopenbaring. Het is dus een oudtestamentisch onderwerp, over het bijzondere vakgebied van de schrijver. Bij zo'n boek gaat het over één bepaald, dikwijls klein, onderdeel van het vak, dat tot nog toe niet of rauwelijks is onderzocht. Dat wordt dan heel diep en heel specialistisch onderzocht, maar wel in verband met het grote geheel van al datgene te midden waarvan het zijn plaats heeft. Op die manier kan de bekwaamheid van de schrijver blijken, kan hij volkomen thuis raken in zijn hele vakgebied en kan hij ook zijn bijdrage leveren aan het beter verstaan en doorgeven van alles wat de Schrift leert.
Het boek behoeft niet hier besproken te worden. Voorop mag staan, dat het bij de wraak van God niet gaat om wat onder de mensen zo vaak voorkomt: ordinaire wraakgevoelens, maar om vergeldende gerechtigheid. Zoals een van de stellingen zegt, is het de straffende vergelding van God, die in koninklijke soevereiniteit, trouw aan zijn verbond, richtend en strijdend opkomt voor de eer van zijn naam, waakt over de handhaving van zijn recht en werkt aan de verlossing van zijn volk. Daarmee wordt ook gezegd, dat een beter verstaan van wat Gods wraak is, ons kan helpen om het hele Oude Testament èn het Nieuwe Testament te verstaan, om de verkondiging meer kracht en scherpte te geven èn pastoraal de gemeente te leiden. Wie dus mocht menen, dat het een negatieve indruk maakt, behoeft daar niet bezorgd over te zijn.
Voor de oppositie was als eerste uitgenodigd drs. M.C. Mulder uit Elst. Hij vroeg naar het verband tussen de wraak en de vloek, en naar de betekenis van de motieven van Gods wraak: staan Gods eer en Gods verbond hier op een gelijk niveau?
Prof. Van der Woude betuigde zijn respect voor het geleverde werk. Zijn vragen gingen in op de manier, waarop men veelal in de oudtestamentische wetenschap het Oude Testament benadert. Verschillende theorieën over het ontstaan van b.v. het boek Deuteronomium of van de profetieën van Jesaja maken, dat men anders tegen de waarschuwingen en de beloften binnen Gods verbond aankijkt dan wanneer men de zgn. literaire kritiek van de historisch-kritische richtingen zelf kritisch benadert.
Ook ging prof. Van der Woude in op de betekenis van de Septuaginta en de Qumran-teksten vergeleken met de overgeleverde masoretische tekst van het bijbels hebreeuws.
De promotor, prof. Oosterhoff, vroeg zich af, of het voorkomen van het gericht over Edom bij Obadja wel zonder meer overgebracht mag worden op Jesaja 34 en 35. In hoeverre staat hier „Edom" symbolisch voor alle vijandschap tegen God?
Prof. De Vuyst bracht een tekst te berde, nl. Hebr. 12:24, die in het proefschrift niet besproken was. Wat te zeggen tot hen die menen, dat die tekst toch recht geeft om een tegenstelling te zien tussen de God van de wraak in het
Oude en de God van de liefde in het Nieuwe Testament?
Prof. De Prof. Van Genderen had naast de waardering enige aanmerking op het gebruik van de termen „theologoumenon" en „postulaat" in het boek.
Die woorden hebben een bepaalde betekenis. Gaat de promovendus een nieuw spraakgebruik invoeren? Verder ging hij in op één van de stellingen, die hier wel de moeite waard is te vermelden: Het beeld van de arend die als een subliem pedagoog zijn nest opwekt en zijn jongen in geval van nood op zijn uitgespreide vleugels draagt (Deut. 32:11), mag homiletisch zeer bruikbaar zijn, maar is exegetisch uit de lucht gegrepen. Naast de woordspeling in de zin (hilariteit) mag behalve naar de exegese ook gevraagd worden of de schrijver ook bij de vogelkenners in de leer gegaan is?
De promovendus kon op alle vragen goed en niet zonder geestigheid antwoorden; dat behoef ik hier niet allemaal weer te geven. Om de tijd moest er bekort worden en, zoals bij zulke gelegenheden gebruikelijk, riep de pedel ertussendoor, dat het tijd was om op te houden. De zin mag dan nog afgemaakt worden
Afloop
De senaat trok zich ter beraadslaging terug. Dat duurde maar heel kort. De rector kon mededelen, dat het proefschrift niet alleen was aanvaard, hetgeen verwacht mocht worden, maar dat ook eenstemmig was besloten om het predikaat „cum laude" toe te kennen. Een langdurig applaus klonk op.
Prof. Oosterhoff verrichtte de eigenlijke promotie. Hij sprak van een voorrecht en van dankbaarheid, dat dit de eerste promotie in Apeldoorn mocht zijn. Het onderwerp was in overleg gekozen, maar er is een eigen uitwerking aan gegeven. Er is een grondig onderzoek geweest, waar men niet omheen zal kunnen. Het was geen eenvoudig onderwerp. Het „Marcionietisch serum" (het zien van een tegenstelling tussen Oud en Nieuw Testament) zal wel nooit helemaal overwonnen worden, maar u hebt echt misverstanden kunnen opruimen.
Prof Van der Woude heeft het „cum laude" van harte gesteund. Zeker bij een eerste promotie komt de vraag: ben je niet te royaal, of ben je niet royaal genoeg? Maar het is echt verdiend.
De rector sloot zich bij de vreugde aan namens de senaat. Ook professor Oosterhoff ontving de felicitatie, dat hij de eerste promotor mocht zijn. Ook de familie Peels werd gefeliciteerd.
Met de lofverheffing aan de alleen wijze God, van Wie alle wijsheid is, werd de plechtigheid gesloten
Het weer was intussen opgeklaard. Onder zonneschijn kon men naar het gebouw van de universiteit wandelen. U begrijpt dat daar een lange rij ontstond, dat er een blijde sfeer heerste en dat velen in de vreugde deelden
Misschien denkt iemand: waarom schrijf je er zo uitvoerig en uitbundig over?
Het is wel uit een persoonlijke blijdschap. Ook om een blijdschap, dat we te midden van veel dat ons terneer kan drukken ook vreugde mogen beleven. Het is ook omdat het de eerste promotie in Apeldoorn was. En over heel dat gebeuren van promoveren in Apeldoorn wil ik graag een vervolgartikel schrijven in een blad als het onze, dat er wil zijn ten voordele van de Theologische Universiteit in Apeldoorn.
K. Boersma
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 mei 1992
De Wekker | 8 Pagina's