Bevestiging en intrede ds. F. Mulder te Rhenen
Woensdag 18 mei 2011 is een bijzondere dag voor de gemeente van Rhenen. Na een vacante periode van ruim vier jaar sinds het vertrek van ds. J. Veenendaal mag ds. F. Mulder worden bevestigd als eigen herder en leraar. De consulent van de gemeente ds. B.J. van Boven leidt de bevestigingsdienst. In zijn voorafspraak bepaalt hij de gemeente bij Ezechiël 3, waar de HEERE tot Ezechiël zegt: “Mensenkind, Ik heb u tot een wachter over het huis Israëls gesteld.” Hij heeft als tekst gekozen 2 Timotheüs 4:1 t/m 3a: “ Ik betuig dan voor God en den Heere Jezus Christus, Die de levenden en de doden oordelen zal in Zijn verschijning en in Zijn Koninkrijk: predik het Woord; houd aan tijdelijk, ontijdelijk; wederleg, bestraf, vermaan in alle lankmoedigheid en leer. Want er zal een tijd zijn, wanneer zij de gezonde leer niet zullen verdragen.” Onder deze tekst staat: “De opdracht van een wachter”.1. De Gever van die opdracht; 2. De inhoud van die opdracht; 3. De ernst van die opdracht. De apostel Paulus neemt Timotheüs mee tot voor het aangezicht van God en de Heere Jezus Christus. God Zelf geeft de opdracht. Als inhoud wordt genoemd
a. wat gepreekt moet worden. b. hoe gepreekt moet worden en c. waartoe gepreekt moet worden, maar ook in welke ernstvolle tijd gepreekt moet worden. Een tijd waarin de wachter moet waken over een valse leer en een wereldgelijkvormig leven. Ds. Van Boven wenst ds. Mulder toe om als wachter steeds maar weer, evenals Ezechiël, bepaald te worden bij zijn afkomst: mensenkind. Moge de Heere de bediening van ds. Mulder in het midden van de gemeente tot een zegen stellen. Na het lezen van het bevestigingsformulier verbindt ds. Mulder zich aan de gemeente. Na enkele persoonlijke woorden aan ds. Mulder en de gemeente verzoekt ds. Van Boven de gemeente hun nieuwe leraar toe te zingen Psalm 31:13.
s Avonds doet ds. F. Mulder intrede. In zijn eerste preek als eigen herder en leraar van Rhenen bepaalt ds. Mulder de gemeente bij de woorden uit Handelingen 8:35. ‘En Filippus deed zijn mond open en beginnende van diezelve Schrift, verkondigde hem Jezus.’ Dominee koos als thema: Filippus en de Moorman van Candacé. In een tweetal gedachten werd dit thema uitgewerkt. 1. Een in Jeruzalem vastgelopen Moorman. 2. Filippus die zijn mond opent en Jezus verkondigt. Filippus, één van de zeven door God verkoren diakenen, moet zijn geliefde gemeente Samaria verlaten. Op het heetste punt van de dag op weg gaan naar Gaza. Hiervoor moet hij de weg door het gebergte nemen. Niet de meest gemakkelijke weg. Hoewel Filippus van de Heere een grote plaats in Samaria had ontvangen, staat Filippus gelijk op en volgt de Heere. ‘En hij stond op en ging heen.’ In het roepen en zenden van Zijn knechten vergist de grote Zender Zich niet. Een Moorman is op de terugreis van uit Jeruzalem naar Ethiopië. Deze Moorman, een gesnedene, had Ethiopië verlaten, om aan te bidden in Jeruzalem. Een aanbidder van de zonnegod is door de trekkende liefde des Vaders de lange reis van enkele maanden begonnen. Gods Woord zal vervuld worden: ‘Egypte zal met Morenland, tot God verheffen hart en hand, den God van onze vaad’ren.’ Het aanbidden zal echter door een andere weg gaan dan de Moorman ooit heeft kunnen bedenken. In Jeruzalem aangekomen mag hij als een gesnedene de tempel niet in. Die door plettering verwond of uitgesneden is aan de mannelijkheid, zal in de vergadering des HEEREN niet komen (Deut. 23:1). Bovendien is de Moorman een heiden die ook op straffe des doods de tempel niet in mag. Andere pelgrims beklimmen wel de trap die leidt naar het voorhof der vrouwen en het voorhof der Israëlieten, maar de Moorman met zijn zwarte ziel moet achterblijven. Vastgelopen en straatarm kan de Moorman niet anders doen dan Jeruzalem verlaten en de terugreis aanvaarden. Het enige dat de Moorman nog heeft overgehouden, is de door hem gekochte rol van de profeet Jesaja. Met alles teleurgesteld uitgekomen, maar Gods Woord heeft hij nog. Dominee geeft vervolgens aan dat er nog een volk op aarde is, dat door Gods genade het nodige kan vertellen over de ontmoetingen met de Heere in hun leven. De wonderlijke uitreddingen in het tijdelijke leven, maar die tevens eerlijk belijden dat Jezus voor hen een grote Onbekende is. In hun ongeluk is het toch een gelukkig volk. Ze kunnen zichzelf niet helpen, maar moeten geholpen worden. Ze zijn stekeblind als de Moorman, maar zullen op Gods tijd ogenzalf van de hemelse Medicijnmeester ontvangen. Op het juiste ogenblik zegt de Heilige Geest tegen Filippus als hij op de woeste weg naar Gaza is: ”’Ga toe en voeg u bij deze wagen.’ God weet de nood van de Moorman, die niet begrijpt waar de profeet Jesaja in het 53e hoofdstuk het over heeft. Het is dezelfde Geest Die Filippus vrijmoedigheid geeft om naar de wagen van de Moorman toe te lopen en te zeggen: ‘Verstaat gij ook hetgeen gij leest?’ De Moorman bidt dan Filippus of deze bij hem op de wagen wil komen zitten. Begerig naar onderwijs als hij is, zijn er geen belemmeringen voor de Moorman om een voor hem wildvreemde man te vragen hem onderwijs te geven. Hij begrijpt maar niet over Wie het in Jesaja 53 gaat. Wie is nu ‘Hij’ Die als een schaap ter slachting is geleid. Die als een lam dat stemmeloos is voor dien die het scheert, Zijn mond niet heeft opengedaan.’ Filippus wordt dan verwaardigd om Zijn mond open te mogen doen en mag een middel in Gods hand zijn om de Moorman onderwijs te geven. ‘En hij verkondigde hem Jezus’. Hoewel de Schrift er over zwijgt, zal Filippus ongetwijfeld hebben uitgelegd, dat Jezus als het door God gezonden Lam moest worden geslacht. Zijn leven moest geven, om ook zwarte Moormannen te wassen in Zijn eigen bloed. Ongetwijfeld zal Filippus warm en goed van God gesproken hebben. De ijver tot Gods huis en de liefde tot Zijn hemelse Zender dringen hem. De heerlijke vrucht van dit onderwijs blijft dan ook niet achter. ‘Wat verhindert mij om gedoopt te worden’ zo klinkt het uit de mond van de Moorman. Wat een wonder om als een zwarte Moorman uit Ethiopië vertrokken te zijn en dan als een volwassene gedoopt te worden. Zich verblijdende uit een gevoel van vergeving der zonden en van de werking van de Heilige Geest in zijn gemoed (KT). Met enkele toepassende woorden wordt vervolgens de preek besloten. Dominee geeft dan als zijn verlangen aan om in de gemeente van Rhenen zwarte Moormannen te mogen ontmoeten, die het leven in eigen hand niet meer kunnen houden. Om als een Filippus hiervoor te mogen worden gebruikt in Gods hand. ‘En hij verkondigde hem Jezus.’
Na de prediking bedankt ds. Mulder zijn bevestiger ds. Van Boven voor de hartelijke woorden. Ook de vele predikanten, vertegenwoordigers van verschillende kerkenraden en burgerlijke gemeente wordt dankgezegd voor hun aanwezigheid. Hij spreekt vervolgens de gemeente, de kerkenraad en zijn familie toe.
Ds. Mulder wordt hierna toegesproken door ds. A. Verschuure namens de classis Barneveld en de Particuliere Synode Oost, door burgemeester J. van Oostrum namens de gemeente Rhenen en door ds. N.P.J. Kleijberg namens het platform van plaatselijke reformatorische kerken.
Tenslotte heet ouderling G. de Waard hem en zijn vrouw hartelijk welkom namens kerkenraad en gemeente. Hij bedankt ds. Van Boven voor zijn werk als consulent en verzoekt de gemeente om hun nieuwe herder en leraar staande toe te zingen Psalm 134: 1 en 3. Ds. Mulder bedankt alle sprekers en legt voor de eerste keer als eigen predikant de zegen op de gemeente.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 juni 2011
De Saambinder | 16 Pagina's