Rembrandts Nachtwacht ernstig toegetakeld
Gestoorde man deed mesaanval op schilderij
AMSTERDAM — De Nachtwacht, het beroemde schilderij van Rembrandt, is gistermiddag in het Rijksmuseum door een geestelijk gestoorde man met een gekarteld mes ernstig toegetakeld. Het schilderij werden dertien, ongeveer 80 centimeter hoge sneden en krassen toegebracht, die voor het merendeel verticaal lopen.
De politie heeft verklaard dat de dader, de 38-jarige afgewezen leraar Nederlands Wilhelmus Adrianus de R. uit Bloemendaal, reeds enige malen in een inrichting voor psychisch gestoorden in Santpoort is verpleegd.
Tijdens een verhoor legde hij een onsamenhangende verklaring af, die er op neer komt dat hij plotseling een onweerstaanbare drang kreeg de Nachtwacht aan te vallen.
Deze dwang zou hem naar eigen zeggen door een bovenaardse kracht zijn ingegeven. Het mes dat hij bij zijn aanval gebruikte, had hij even tevoren meegenomen uit een restaurant in Amsterdam, waar hij de lunch had genuttigd. Omdat hij op beschuldiging van opzettelijke vernieling niet langer dan zes uur vast kan worden gehouden, werd hij wegens diefstal van een mes door de politie in bewaring gesteld.
De Nachtwacht Is het meest beschadigd in het midden aan de onderkant. Tussen de benen van corporaal Frans Banning Cocq, aanvoerder van de Nachtwacht, is ten gevolge van de toegebrachte steken een driehoekig stuk doek met een basis van zes centimeter en een hoogte van 28 centimeter uitgesneden.
Dit stuk werd later op de grond teruggevonden. De figuur naast de corporaal, luitenant Willem van Ruytenburgh, kreeg een forse kerf over zijn linkerbeen en vlak naast het rechterbeen nog twee krassen.
Op het stuk schilderij rechts van de luitenant wist de dader toen hij werd overmeesterd door een suppoost en een bezoeker, nog enkele krassen te maken.
RESTAURATIE
Volgens de leiding van het Rijksmuseum kunnen de beschadigingen aan de Nachtwacht weer onzichtbaar worden gerestaureerd. Deze restauratie zal volgens de hoofdrestaurateur van het Rijksmuseum, de heer L. Kuiper, ongeveer vier tot viereneenhalve maand langer duren dan de restauratie van „De Brief", van Vermeer. Dit schilderij, dat ook In het Rijksmuseum hangt, werd enkele Jaren geleden eveneens moedwillig beschadigd. Het herstel nam toen een half jaar in beslag.
Direct na de opening van het museum — om een uur — liep de dader, die er volgens ooggetuigen keurig netjes uitzag en geen ongewone indruk maakte, door de zalen waar de 17-eeuwse Hollandse meesters hangen naar zaal 224, de Nachtwachtzaal. Daar stevende hij rechtstreeks op het doek af, haalde het tafelmes tevoorschijn en begon diepe kerven in het midden van het schilderij te maken.
Op dat moment waren er ongeveer drie andere bezoekers in de zaal en een suppoost, die hem onmiddellijk beetgreep om hem van het doek weg te trekken.
Er ontstond een worsteling, waarop een bezoeker de suppoost te hulp schoot en De R. van achteren beetpakte.
Tijdens deze worsteling wist de linkshandige man nog enkele krassen over de rechterkant van het doek te geven. Nadat de dader was overmeesterd, zou deze hebben gezegd: „Ik heb geen mens aangevallen, alleen maar een schilderij. Ik kon niet anders".
Direct na de aanslag werd een canvas voor de onderkant van het schilderij gespannen, waarvoor nog manshoge schermen werden geplaatst. Boven deze schotten bleef de rest van het doek zichtbaar voor het publiek, dat nog vrije toegang tot de zaal had. "Tot onze spijt is Rembrandts Nachtwacht in verband met moedwillige beschadiging niet te bezichtigen", stond op de schermen geschreven.
„ZEER ZWAAR"
De waarnemend hoofddirecteur van het Rijksmuseum, dr. P. J. J. van Thiel, noemde de aangebrachte beschadigingen „zeer zwaar". Hij verklaarde niet te denken dat door de beschadiging van het schilderij, dat een groot trekpleister voor toeristen is, het aantal bezoeken aan het museum zou afnemen.
Ook verklaarde hij dat de aangebrachte beschadigingen geen economische gevolgen voor het museum met zich mee zou nemen. Hoeveel de restauratie gaat kosten kon hij nog niet vertellen.
De Nachtwacht is het in 1642 door Rembrandt van Rijn gedateerde schuttersstuk dat het uitrukken voorstelt van de compagnie vim Frans Banning Cocq. Het doek, dat eigendom is van de gemeente Amsterdam, bevond zich tot 1715 in de Doelenzaal op de Kloveniersburgwal, daarna in het Stadhuis, na 1815 in het Trippenhuis en sinds 1885 in bruikleen gegeven aan het rijksmuseum.
De afmetingen waren oorspronkelijk 387 centimeter bij 500 centimeter. Later werd het doek afgesneden tot 361,5 centimeter bij 436 centimeter, omdat het doek te groot was om in het Stadhuis op te hangen.
In 1915 is het doek al eerder opzettelijk beschadigd. Het was toen een werkloze schoenmaker die het schilderij bekraste en het daarbij licht beschadigde. Ook de schoenmaker bleek een geestelijk gestoorde man te zijn. De beschadiging kon volledig gerestaureerd worden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 15 september 1975
Reformatorisch Dagblad | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 15 september 1975
Reformatorisch Dagblad | 8 Pagina's