180 jaar geleden: grote watersnood in Betuwe
POEDEROYEN - De geschiedenis van het Rivierengebied kenmerkt zich door de onophoudelijke strijd tegen het water. Bij elke hoge vloed of zware stormwind, in elke strenge winter, zagen de bewoners van onze kusten en rivieroevers niet alleen hun bezittingen, maar vaak ook hun leven bedreigd door de alles verwoestende kracht van het water. In de 18e eeuw hebben de watervloeden van 1702, 1709, 1711, 1725, en 1770 grote verwoestingen aangericht in het Rivierenland. Bijzonder indrukwekkend was de watersnood van 1808-1809, die de Betuwe en andere delen van ons land teisterde en velen lang geheugd zal hebben. Het is nu 180 jaar geleden dat deze ramp plaatsvond.
Het was eind november 1808 toen het water in de grote rivieren gestadig begon te wassen. Doordat op 15 december een strenge vorst inzette, duurde het niet lang of het drijfijs begon zich in de rivieren te vertonen. De plaatselijk voorkomende opkruiingen van het ijs waren de oorzaak dat het rivierwater in zijn loop gehinderd werd en op verschillende plaatsen sterk begon te stijgen. In januari 1809 viel de dooi in, waardoor het ijs in beweging begon te komen. Wat men vreesde gebeurde: op verschillende plaatsen braken de dijken en overstroomdem er veel dorpen, met alle verschrikkelijke gevolgen van dien. Reddingsploegen
In de vroege morgen van 13 januari 1809 ontstonden er twee doorbraken bij Loo in Oud-Zevenaar. Ten gevolge van deze doorbraken kwamen gehele streken onder water te staan, waarbij veel mensen om het leven kwamen. Verder ontstonden er De watersnood in 1809 in Erichem doorbraken in Oosterhouten te Loenen. Door deze dijkbreuken werd de gehele Betuwe in korte tijd overstroomd. Het water steeg tot grote hoogte en velen die hun bezittingen niet in veiligheid hadden kunnen brengen, zagen deze een prooi van het water worden.
Toen men te Tiel hoorde dat de Waaldijk bij Loenen was doorgebroken, werd deze droeve tijding door het afschieten van zeven schoten uit de seinkanonnen en het luiden van de noodklok aan de ingezetenen en aan de mensen in dorpen rond de stad bekendgemaakt. Tiel stroomde weldra vol met vluchtelingen. Vanuit de stad werden reddingsploegen uitgezonden om de in nood verkerende mensen te redden. Het dorp Herveld heeft van deze watersnood veel te lijden gehad. Vijf en twintig mensen uit dit dorp kwamen in het water om het leven. Daar er in Opheusden boten beschikbaar waren, kon er met spoed hulp geboden worden. De boomkwekerijen, waar Opheusden bekend om staat, liepen zeer veel schade op. Te Maurik was de nood groot, vooral voor hen die buiten de dorpskern woonden. Twaalf mensen, meest kinderen, uit deze plaats verloren het leven.
Geroep
Ook het dorp Est ondervond de uitwerking van de watervloed. Op een bijzondere wijze werden hier veertien mensen gered. Bij het aanbreken van de dag bemerkte men dat de molenaar met zijn gezin en enige andere inwoners van Est, die hun toevlucht in de molen hadden genomen, in groot gevaar verkeerden doordat de molen door de hevige storm aan het draaien was geraakt. Er bestond groot gevaar dat de molen in brand zou raken. Met grote moed gelukte het de in het water staande molenaar de molen tot stilstand te brengen.
In het nabij Est gelegen Meteren verdronken twaalf mensen. Bovendien kwam er veel vee om. Te Geldermalsen verdronken zeventien mensen. In deze plaats werd door het water enorme schade aan de huizen toegebracht. Treurig was het ook De watersnood in 1809 in Beusichem. gesteld in het dorp Neerijnen. In de nacht van 29 tot 30 januari stroomde het water op verschillende plaatsen over de Waalwijk. De mensen klommen in bomen of begaven zich op de daken van hun woningen. In de loeiende storm hoorde men het geroep van de in nood verkerende mensen, die met het slaan op pannen en ketels aandacht probeerden te trekken. Er waren geen boten beschikbaar die tegen de golven en het ijs bestand waren, zodat de morgenstond afgewacht moest worden eer men met reddingsacties kon beginnen. In de pere-, linde- en wilgebomen zaten de door de strenge vorst verkleumde mensen. Vier kinderen waren op de armen van hun ouders door de koude en ellende bezweken en moesten losgelaten worden daar de ouders geen kracht meer hadden om hun gestorven kinderen bij zich te houden. Tijdens deze watervloed verloren in Neerijnen drie en twintig mensen het leven.
Kerkdienst
Vreselijk was ook de ramp te Beusichem, Zoelmond, Buurmalsen en Tricht. De verwoesting die het water en ijs, opgezweept door de zware storm, hier aanrichtten, is onbeschrijfelijk. In deze vier dorpen kwamen zeven en dertig mensen om het leven. Tijdens de kerkdienst werd in Waardenburg het bericht ontvangen dat te Loenen de dijk was doorgebroken. Door het luiden van de klok werden de inwoners van het dorp op het gevaar attent gemaakt. Ieder deed was hij kon om zichzelf en het vee te redden. AanvankeHjk stond er weinig water in de polder, zodat velen de mening waren toegedaan dat het wel mee zou vallen.
Van overheidswege werd niet nagelaten de mensen erop te wijzen dat het dorp in groot gevaar verkeerde. Veel boten werden naar de dijk gebracht om bij een ramp hiervan gebruik te kunnen maken. Het water kwam en de eerste vluchtelingen die buiten het dorp woonden, kwamen naar de dorpskern om hun toevlucht in de dorpsschool te nemen. Het water bleef stijgen en nam een grotere hoogte aan dan de watervloed van 1784. De volgende dagen stroomde het water op bepaalde plaatsen over de Waalwijk. De mensen die zich in de school bevonden, moesten deze verlaten en vonden nu hun toevlucht in de kerk. Het duurde niet lang of het water stroomde ook de kerk binnen. Met bootjes moesten deze mensen gered worden en naar de dijk gebracht. In de avond van de 30e januari stak een zware storm op, waardoor het onmogelijk was met boten uit te varen. Veel woningen en andere gebouwen werden vernield of beschadigd.
Erichem
In het kleine dorp Erichem verloren vijftien mensen het leven. Drie en dertig huizen werden geheel verwoest, terwijl andere zwaar beschadigd werden. Drie vrouwen, vier kinderen en een jongen van zeventien jaar konden zich tijdelijk redden door op een rieten dak van een woning te klimmen. Van deze acht personen is alleen een vrouw en haar baby gered door middel van een bootje en een ladder.
Vreselijk was het ook gesteld in het aan de Linge liggend plaatsje Rhenoy. Het vloedwater klom tot een ongekende hoogte. De stallen van het vee raakten geheel onder water, zodat er veel vee verdronk. Hulp van schippers De zware wind, de ijsgang en de drijvende daken maakten het onmogelijk de in nood verkerende mensen te naderen en de reddende hand te bieden. In een klein huisje hadden veertien mensen hun toevlucht genomen. Zij waanden zich er betrekkelijk veihg en stelden hun vertrouwen op een boot die bij het huis lag afgemeerd. Het was de bedoeling de morgenstond af te wachten om dan in de boot te stappen en weg te varen. Echter, in de nacht raakte hun boot los en dreef op de wijde watervlakte weg. Het huis stortte in en allen vonden hun einde in de golven. Hoewel het dorp Tuil in groot gevaar verkeerde, heeft de ramp, behoudens wat schade aan enkele huizen, geen grote schade aangericht. Ook Haaften heeft niet zo veel geleden. Het gevaar was echter groot dat de dijk het zou begeven. Met alle ter beschikking staande middelen is door jong en oud gewerkt om de dijk te behouden en een dreigende doorbraak te voorkomen.
Geheel anders was de toestand te Hellouw en te Herwijnen. In deze twee plaatsen werden grote verwoestingen aangericht. Te Herwijnen verloren zeven inwoners het leven. Van de zeven en zeventig huizen die Heilouw rijk was, werden er achttien geheel verwoest en een vijftig zwaar beschadigd. Voor hun behoud waren de mensen naar de dijk gevlucht. Het water stortte zich over vrijwel de gehele lengte van de dijk de polder in, zodat die onbegaanbaar was. Gelukkig kon spoedig met hulpacties begonnen worden. Dank zij de hulp van enige schippers konden te Herwijnen veel mensen uit hooibergen en huizen gered worden. In dit dorp verloren zeven mensen het leven.
IJsdam
Met grote schrik zagen de bewoners van Vuren dat er in de rivier de Waal een ijsdam vormde. Een verschrikkelijke ramp zou er ontstaan zijn als de dijk het begaf. Met man en macht is er gewerkt om de dijk te behouden, hetgeen gelukte. Mensen die naar hun zolders waren gevlucht of zich op de daken hadden begeven konden de volgende morgen worden gered. De gehele dag bleef het water stijgen en nam het een buitengewone hoogte aan, waardoor het op bepaalde punten over de dijk stroomde. Er waren geen mensenlevens te betreuren.
Groot was de deelneming van koning Lodewijk tijdens deze ramp. De koning bezocht veel van de geteisterde plaatsen en nam doeltreffende maatregelen om de nood te lenigen. Na eerst de Diefdijk te hebben bezocht, ging de koning met zijn gevolg naar Vuren om daar de toestand in ogenschouw te nemen. Hier verkeerde hij in groot gevaar, daar het ijs in de Waal begon te kruien en grote stukken ijs over de Waaldijk perste. Vlak bij het rijtuig schoof het ijs over de dijk. De koning vertrok van Vuren naar Loenen, langs de vele vluchtelingen die hun toevlucht op de dijk gezocht hadden. De deelneming in deze ramp was zo groot, dat naast de geschonken goederen er voor een bedrag van ruim 985.000 gulden werd gecollecteerd.
Niet alleen de Betuwe werd door deze ramp geteisterd. Ook de Bommelerwaard, Het Land van Heusden en Altena, de Alblasserwaard en grote delen langs de IJssel overstroomden. Door de vele doorbraken hebben veel mensen in de rampgebieden het leven verloren. Bovendien verdronk er zeer veel vee en werd er enorm veel schade aan gebouwen aangericht.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 7 maart 1989
Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 7 maart 1989
Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's