Ned. gereformeerde ds. A. den Boer toegelaten in Chr. Geref. Kerken
Classisvergadering moet zich nog buigen over verlening preekbevoegdheid
URK — „Mijn christelijke gereformeerde hoogleraren in Apeldoorn hebben me na mijn studie afgeraden van kerk te veranderen. Er leefde toen trouwens —sterker dan nu— de gedachte dat eenheid met de Nederlands gereformeerden in het nabije verschiet lag. Maar mijn Nederlands gereformeerde studiebegeleider vond eigenlijk de gedachte dat ik —gezien mijn ligging— christelijk gereformeerd zou worden, niet zo vreemd".
Aldus ds. A. den Boer, voormalig Nederlands gereformeerd predikant op Urk. Nadat hij zich enkele dagen ervoor in goed overleg met zijn kerkeraad onttrokken had aan de Nederlands Gereformeerde Kerken -waar hij ruim dertien jaar predikant was— is hij sinds afgelopen vrijdag, met zijn gezin, officieel lid van de christelijke gereformeerde kerk op Urk.
Vrijdagavond hadden ds. Den Boer en de kerkeraden van zowel de Maranathakerk als de Ebenhaëzerkerk in een gecombineerde vergadering met elkaar een indringend gesprek. Namens beide kerkeraden zal nu op de komende christelijke gereformeerde classisvergadering (9 oktober) voorgesteld worden hem toe te laten als predikant. Gebeurt dat, dan krijgt hij ook preekbevoegdheid in de Christelijke Gereformeerde Kerken en hoopt hij -vermoedelijk na een zogenaamd colloquium doctum— beroepbaar gesteld te worden. Opmerkelijk is dat juist in "de polder" enkele Nederlands gereformeerden en christelijke gereformeerden vrij ver gaan in de samenwerking.
Als vanzelf
Hoe komt een Nederlands gereformeerd predikant met een vrijgemaakt gereformeerde achtergrond er toe christelijk gereformeerd te worden? Ds. Den Boer: „Ik groeide op in de gereformeerde kerk (vrijgemaakt) in Langerak. Als jongen maakte ik de discussie mee rond het ontstaan van de Nederlands Gereformeerde Kerken. In vrijgemaakte kring hield men er zeker toen een rigoureuze wijze van prediking op na, de ware-kerkgedachte speelde een overheersende rol, iets dat trouwens weer enigszins terug lijkt te komen. Ik stem in met de veelgehoorde opmerking dat de verkondiging van Christus achter de kerk schuilging. Min of meer als vanzelf werd ik Nederlands gereformeerd, een jaar na mijn ouders. Andere kerken kende ik nauwelijks".
„Na de middelbare school ging ik in Wageningen studeren. Als Wagenings student begon de roeping tot het ambt steeds sterker te worden.
Bevindelijke kringen
Achteraf speelde dat al langer een rol zonder dat ik dat besefte. Maar de Heere werd me te sterk. Er lag toen een moeilijke weg voor me. Eerst moest ik -met mijn hbs-B-diploma- oude talen gaan doen. Ik ging naar Utrecht en stapte daarna over naar Apeldoorn".
„Mijn vrouw komt uit hervormd gereformeerde kring en door die contacten -evenals die met enkele studenten in Utrecht en contacten in Apeldoorn— kwam ik in aanraking met het bevindelijke gereformeerde leven. Ik voelde me er door aangesproken. Na de studie in Apeldoorn rees bij mij al de vraag of ik niet beter naar de Christelijke Gereformeerde Kerken kon gaan. Maar het advies van de hoogleraren volgde ik. Men vond dat ik in de Nederlands Gereformeerde Kerken de prediking van de twee wegen moest brengen. Uiteindelijk was ik toch in die kerken geroepen. Wat kende je —zelfs na de studie- als jong iemand eigenlijk van je eigen kerken?"
„In mijn eerste (combinatie)gemeente Heino en Deventer kwamen er langzamerhand signalen over mijn plaats binnen de kerken. In de tijd dat ik predikant was in BunschotenSpakenburg ontstonden wat meer contacten met de christelijke gereformeerden. Mijn bezwaren tegen vooral de prediking in eigen kerken werden daar sterker. Dat spitste zich toe op de noodzaak van het preken van de twee wegen, de kwestie van de toeëigening van het heil, kortom van het onderscheidend preken".
Verantwoordelijkheid
Steeds meer kwam hij voor zichzelf tot de conclusie dat het nagenoeg onmogelijk werd om verdere verantwoordelijkheid te dragen voor het geheel van de kerken. Daarbij speelt een grote rol dat hij het met zijn gezin (de familie Den Boer telt negen kinderen) nauwelijks meer verantwoord vond om te kerken in eigen kerkverband, bij voorbeeld op 'vrije zondagen'. „Je moet toch tegen gezinsleden en gemeenteleden rustig kunnen zeggen dat ze in een van de andere kerken het Woord kunnen gaan horen? Die zorg werd de laatste jaren sterker".
Mede door wat ds. Den Boer in classicaal verband en in andere situaties binnen zijn kerken meemaakte, rijpte het besluit om zich te onttrekken. „En de hele discussie rond de zogenaamde Pniëlpreek van de christelijke gereformeerde predikant J. Westerink heeft de hele kwestie voor mij nog helderder gemaakt. Ik heb de preek gehoord en werd weer heel sterk bepaald bij een eigen preek over hetzelfde onderwerp, waar ik dezelfde lijnen had getrokken. Ook alles wat er daarna is losgekomen, bevestigde me in die mening. Het standpunt dat de christelijke gereformeerde synode innam ten aanzien van de verschillen tussen beide kerken inzake de prediking, had mijn volledige instemming".
Niet corrigerend
De reeds bestaande verklaring die de Christelijke Gereformeerden Kerken en de Nederlands Gereformeerde Kerken hebben over de toeëigening des heils heeft nauwelijks doorwerking en werkt zeker niet corrigerend, zo meent ds. Den Boer. Het overkwam hem dat hij naar aanleiding van een preek over de zaaier te horen kreeg dat hij ten onrechte deze tekst op de gehele gemeente toepaste. „De scheidslijnen lopen dwars door de verbondsgemeente heen en daarmee moet een predikant rekening houden".
Een ander aspect van de stap die ds. Den Boer zette, betreft de kerkorde van de Nederlands gereformeerden, het zogenaamde "Akkoord voor kerkelijk samenleven", dat afgeleid maar minder verplichtend is dan de Dordtsche Kerkorde. Het is vooral de vrijblijvendheid die hij niet correct vindt. Als meest in het oog springende voorbeeld noemt hij de vrouw in het ambt. „Als een plaatselijke gemeente dat wil, kan de classis het moeilijk keren. Zelf heb ik geprobeerd in gesprekken over onder andere dit onderwerp bepaalde lijnen uit te zetten. Maar in de praktijk had het geen gevolgen".
Ds. Den Boer wil achteraf niet alleen maar kritiek uiten op de Nederlands Gereformeerde Kerken. Hij zegt „echt niet blind zijn voor de verschillen die ook bij de christelijke gereformeerden liggen". Hij is overigens van mening dat veel van de Kuyperiaanse gedachten -ondanks de verwerping van de veronderstelde wedergeboorte- onderhuids een grote rol zijn blijven spelen. „Zij die niet meegingen met de vereniging van 1892 hebben een en ander toen scherp gezien".
„Onze voormalige overbuurman, de christelijke gereformeerde predikant P. den Butter, heeft veel voor ons betekend, ook in pastoraal opzicht. Maar hij heeft ons beslist nooit een bepaalde kant opgestuurd. We hebben hem ook advies gevraagd omdat hij in het deputaatschap zit dat de betrekking tussen beide betrokken kerken behartigde. Over de contacten met de plaatselijke predikanten J. Brons, G. Bouw en C. Bos kan ik hetzelfde positieve zeggen. Over deze kwestie heeft ds. Den Boer ook contact gehad met hervormd gereformeerde predikanten, onder wie ds D. J. Budding.
Ds. Den Boer benadrukt echter dat „het onze eigen beslissing geweest is waarvan we nu durven zeggen dat we er van overtuigd zijn dat het een weg is van de Heere. In dat vertrouwen mogen we ook nu leven en we zijn daar tot nu toe beslist niet in beschaamd geworden".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 21 augustus 1991
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 21 augustus 1991
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's