Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Roerige kerkgeschiedenis van Werkendam op schrift

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Roerige kerkgeschiedenis van Werkendam op schrift

In begintijd gereformeerde gemeente regelmatig ruzies

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

WERKENDAM - „De Werkendamse kerkgeschiedenis kreeg pas meer betekenis toen ds. Joh. Groenewegen naar Werkendam kwam. Deze predikant werkte met veel zegen en zijn werk heeft veel vrucht gedragen, ook voor het nageslacht". Dit schrijft G. Kornet in zijn inleiding op de geschiedenis van de Werkendamse gereformeerde gemeente.

heerenland 1582, terwijl het voor Puttershoek pas in 1590 voor elkaar kwam. Of het er altijd even rustig en gemakkelijk aan toe ging bij het vormen van een kerkeraad is moeilijk na te gaan.

Wel is het zo dat er soms strubbelingen waren tussen overheid en kerk. Dit kwam vaak tot uiting bij het beroepingswerk. Meer verwikkelingen ontstonden er in verband met het diaconaat. De kerk wenste dat de diakenen de verzorging der behoeftigen goed ter hand zouden nemen. Vanuit Dordrecht werd daartoe herhaaldelijk opgeroepen. De overheid daarentegen wilde dit oyerlaten aan de zogenaamde "Heilige Geest Meesters", die voorgangers waren van de burgelij ke armbesturen.

Het gebeurde nogal eens dat de overheid de diakenen niet erkende en soms zelfs zover ging dat zij zelf diakenen wilde benoemen. Bij voorbeeld in Oud-Beijerland, waar de "Gravinne" bij de verkiezing van diakenen een "doppeltal" voorstelde. Hier mochten de diakenen hun jaarrekening ook niet in de kerk presenteren "maar bij de magistraten in de herberghe".

Onlangs verscheen van zijn hand een boekje met de titel: "Van Doleantiekerk tot Bethelkerk of: ruim 100 jaar geschiedenis van de benedenkerk van Werkendam''. De schrijver gaat hierbij uitvoerig in op gebeurtenissen die het uiteindelijk ontstaan van de gereformeerde gemeente tot gevolg hadden. Hij gunt de lezer een uitgebreide blik achter de schermen. Tot in detail worden allerlei (kerkelijke) onenigheden besproken. Hierdoor ontstaat de indruk dat met name in de begintijd meer ruzie werd gemaakt dan dat er vruchten van het ware geloof waren.

In het mooi verzorgde boekje beschrijft Kornet allerlei gebeurtenissen zoveel mogelijk in chronologische volgorde. Dit heeft tot gevolg dat de verschillende onderwerpen elkaar niet altijd logisch opvolgen, waardoor soms de samenhang ontbreekt. Verwarrend is ook dat bepaalde begrippen en namen gebruikt worden die pas in een later stadium worden toegeUcht. Vanaf het begin maakt de schrijver bij voorbeeld onderscheid tussen de gereformeerde kerk A en B. Pas op bladzijde 28 geeft hij een verklaring voor deze termen.

Na de afscheiding van 1834 werd in Werkendam al spoedig een afgescheiden gemeente gesticht. Deze gemeente ging verder onder de naam christeUjk gereformeerde kerk en wordt later door de schrijver als gereformeerde kerk A aangeduid.

Na de doleantie onder leiding van dr. A. Kuyper trad in Werkendam in 1887 opnieuw een groepering uit de hervormde kerk. Deze dolerende kerk kreeg de naam Nederduits gereformeerde kerk en werd na de vereniging van 1892 gereformeerde kerk B genoemd. De Nederduits gereformeerde kerk bouwde in 1891 het kerkgebouw waarin tot ruim een jaar geleden de gereformeerde gemeente nog haar kerkdiensten hield. Dit kerkgebouw werd de Benedenkerk genoemd. Deze naam is ontleend aan de loop van de rivier de Merwede. De geschiedenis van de Benedenkerk begon eigenlijk pas in 1891 en is dus nog geen honderd jaar oud. Dit in tegenstelling tot wat de ondertitel van het boek suggereert.

Nadat landehjk beide kerkverbanden waren samengegaan, bleven in Werkendam de gereformeerde kerken A en B zelfstandig hun diensten beleggen. Wel werden verschillende pogingen tot samengaan ondernomen, maar deze liepen steeds op niets uit. Van samengaan kon in eerste instantie alleen sprake zijn als kerk B op zou gaan in kerk A, omdat laatstgenoemde de oudste rechten had. In 1910 legde kerk B zich bij deze eis neer, maar toen stelde kerk A als eis dat eerst alle schulden van kerk B moesten zijn betaald. Dit was onmogelijk, omdat de gemeente zeer grote schulden had.

Ruzies

Ook intern had de 'gereformeerde gemeente' met grote problemen te kampen. Het boekje meldt allerlei ruzies en meningsverschillen die onder de verschillende predikanten ontstonden. Regelmatig was er een groep leden die het niet eens was met de prediking. Het werd steeds moeilijker een predikant te vinden die de instemming van de gehele gemeente had. Werkendam was een van de weinige dolerende kerken geworden die nog niet waren samengegaan met de gereformeerde kerk. Het verschil in Ugging tussen kerk A en B werd steeds groter, maar tot 1916 werd nog gesproken over een eventueel samengaan. Ook de classis had voor alle problemen maar één oplossing: kerk B moet opgaan in kerk A.

Binnen de gemeente van kerk B werd ten slotte duidelijk dat samengaan niet meer mogelijk was. Een groot deel van de leden had forse kritiek op kerk A en „zat liever onder een leesdienst met een oude schrijver dan onder de prediking van een predikant van kerk A". Uiteindelijk sloot kerk B zich op 18 februari 1920 aan bij het kerkverband van de Gereformeerde Gemeenten.

Een groot gedeelte van het boek wijdt de schrijver aan het gemeenteleven onder de verschillende predikanten. Hierbij wordt steeds minder nadruk gelegd op onenigheden naarmate de geschiedenis recenter wordt. Wel geeft de schrijver een uitgebreide weergave van toespraken die tijdens belangrijke bijeenkomsten werden gehouden. Dit is voor het verloop van de geschiedenis uiteraard van weinig belang.

Uitvoerig worden nog wel de problemen beschreven uit de tijd dat ds. J. Overduin predikant in Werkendam was. In de tijd na zijn vertrek ontstonden er twee groepen, die elkaar soms letterlijk te lijf gingen.

De uiteindelijke rust binnen de gemeente ontstond pas tijdens de periode van ds. Van Dam en ds. Hoogerland. Tijdens de ambtstermijn van laatstgenoemde predikant kon in Werkendam een eigen school worden gesticht. Ook maakte de gemeente toen een geweldige groei door, waardoor het kerkgebouw te klein werd. Het duurde echter tot eind 1989 voordat een nieuw gebouw in gebruik kon worden genomen, dat de naam Bethelkerk kreeg. N.a.v. "Van doleantiekerk tot Bethelkerk", door G. Kornet; uitg. kerkeraad der gereformeerde gemeente van Werkendam, 1991; 200 blz.; prijs 25 gulden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 maart 1991

Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's

Roerige kerkgeschiedenis van Werkendam op schrift

Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 maart 1991

Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's