Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

"Ik heb nog nooit een bekeerde Maori gezien''

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

"Ik heb nog nooit een bekeerde Maori gezien''

Ouderling-evangelist J. J. Groen van Geref. Gemeenten in Nieuw-Zeeland en zijn heilzame isolement:

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Dit is een land van drinkers en gokkers. Nee, ik heb nog nooit een bekeerde Maori ontmoet. Evangeliseren onder hen? Ik weet precies hoe dat gaat; het haalt niets uit. Ze zijn in hun godsdienst nog puur heidens. En als ze 'christen' worden, sluiten ze zich aan bij sekten als de Mormonen of de Jehova's Getuigen, of bij Pinkstergroeperingen. Nederlandse immigranten die zich niet bij onze gemeente voegen? Ik zou niet wéten wat ik die zou moeten adviseren. Nee, ook niet naar de Free Presbyterian Church of de Reformed Churches. Ze moeten het maar voor zichzelf verantwoorden. Samenwerking van onze gemeente met andere kerken in Nieuw-Zeeland is er praktisch niet. Ook aan de Partij van het Christelijk Erfgoed (CHP) werken we niet mee".

Wat notities uit gesprekken met een ouderling-evangelist, voorganger en schoolbestuurslid, die door zijn medewerkers niet steeds met "pastor" of meneer wordt aangesproken, maar gewoon met Joop, of verengelst met John. Portret van een nogal onconventioneel man, die geen blad voor de mond neemt -„nee, tussen sommige predikanten en mij komt het nooit meer goed"- maar die heilig bewogen is om de zaak waarvoor hij nu staat, „al zou ik destijds liever in Nederlands-Indië zijn gebleven, maar die Van Mook heeft ons verraden".

Van God los

Pastor-ouderling Joop J. Groen is een „gewone Rotterdamse jongen", die „voor mijn ouders en vooral voor God op de vlucht ging naar Nieuw-Zeeland" en die daar langs wonderlijke wegen zich geroepen weet de verstrooide geloofsgenoten bijeen te brengen en hen te behoeden voor de geloofsafval, die hij in zijn nieuwe vaderland volop aantreft. Dat hij daarbij letterlijk en figuurlijk een geïsoleerde plaats inneemt, deert hem zo te zien niet zoveel.

Hij weet de weg, die hijzelf afgelegd heeft en wil geen duimbreed wijken van wat hij recht en billijk acht, ook als hem dat op het verlies van vriendschap of gemeenteleden komt te staan. Dat zijn tegenvoeters niet altijd per se ook vijanden van de waarheid zijn, maar mogelijk stuklopen tegen wat zij als een nogal autoritair of zelfs dictatoriaal optreden ervaren, zegt hij niet te begrijpen. Op zijn beurt stoort hij zich ook niet immer aan de kerkelijke structuren en besturen van het moederland. Dat kwam de harmonie niet altijd ten goede.

Niet naar Alkmaar

Maar laten we eerst kijken wie en wat Joop Groen was en nu is. En hoe daar, een kleine 100 km buiten de Nieuwzeelandse hoofdstad Wellington aan de weg naar Masterton (Noorder Eiland), een voormalige bedrijfsleider in apparatuur voor grondbewerking, graafmachines en soortgelijke voorganger werd van een voor onze begrippen vrij kleine Gereformeerde gemeente. Hij was immers de wereld ingetrokken, als Jona gevlucht voor God, en leidde een leven zonder God. Ook toen het op hol geslagen paard Groen eenmaal tot staan werd gebracht, voelde hij er nog niets voor evangelist in Nieuw-Zeeland te worden.

De post van nu wijlen evangelist J. Kwantes in Alkmaar -die naar Leeuwarden zou gaan, waar later de nu overleden evangelist J. Segers zijn werkterrein vond- had Groen min of meer toegezegd gekregen, of voor zichzelf gereserveerd. Maar hij moest terug naar het land waarheen hij na Indië getogen was. Groen wilde wèl naar Alkmaar, maar ds. A. Vergunst deelde hem tamelijk laconiek mee dat zijn weg weer naar Nieuw-Zeeland zou voeren. „En als je het zelf nog niet weet of overtuigd bent, dan zal God het je wel openbaren". Toch bewaart Groen aan deze predikant dierbare herinneringen.

Wel naar Carterton

En of Groen nu al tegensputterde of niet: hij werd eenswillens gemaakt, ook met déze weg naar Carterton, in een wel fraai gelegen, maar nogal geïsoleerde streek ten oosten van Wellington. Liever was Groen in het uiterste noorden van het Noorder Eiland neergestreken, omdat het warme, bijna tropische klimaat daar hem sterker herinnerde aan zijn geliefd Indië. Maar ook in dit opzicht leerde hij dat de mens wel wikt, maar niet beschikt. Op 20 juni 1976 werd door zendeling ds. G. Kuijt vanuit het 'naburige' Irian Jaya in Carterton de eerste en enige Gereformeerde gemeente van Nieuw-Zeeland geïnstitueerd.

Op het bord aan het kleine witte kerkje (met na een recente uitbreiding 150 zitplaatsen) staat het: Pastor Mr. J. J. Groen VDM, Reformed Congregations -maar dat meervoud is wat voorbarig gebleken; er is geen kerkverband met meer gemeenten ontstaan- en met zondagse erediensten om tien en zeven uur, 's winters om zes uur. In een van beide diensten probeert pastor Groen (66), die een paar jaar geleden met een ernstige ziekte te kampen had, zelfs zo dat hij menselijkerwijs gesproken al niet meer in leven zou zijn geweest, zelf nog voor te gaan. In de andere dienst wordt door de jonge ouderling en schooldirecteur Peter Bertram een preek gelezen, zoals de in het Engels vertaalde catechismuspreken van ds. G. van Reenen en van ds. G. H. Kersten.

Geestelijke vaders

Geestelijke 'vaders' van pastor Groen waren, zo vertelde hij in z'n sobere pastorie aan de Tait Place in Carterton, vooral ds. J. van Haaren te Amersfoort, de gemeente in de classis Utrecht vanwaaruit Groen als evangelist werd uitgezonden. En de christelijke gereformeerde ds. J. van der Vlies, destijds in Driebergen. Van hen beiden hangt, naast afbeeldingen van Rotterdam en Urk, een foto aan de kamerwand in huize Groen.

Dat een latere opvolger van deze ds. Van der Vlies in Driebergen, ds. P. den Butter, het bestaat om waardering op te brengen voor de Reformed Churches in Nieuw-Zeeland, waar Groen ook een tijdlang gekerkt heeft, vindt de pastor van Carterton (ondanks alle waardering die hij voor deze predikant heeft) onbegrijpelijk. „Het is daar allemaal veronderstelde wedergeboorte, bekeerde verbondskinderen, geen separerende prediking".

In de gesprekken met ouderling Groen blijkt me verschillende keren hoe geïsoleerd hij in menig opzicht leeft en werkt. Zo weet hij niet dat de Reformed Churches in zijn land al lang alle contacten met de Geref Kerken in Nederland verbroken hebben, dat ze een vrij behoudende zusterkerk van de Chr. Geref Kerken in ons land zijn en dat ze mede om die Geref Kerken destijds hebben bedankt voor de Gereformeerde Oecumenische Synode (GOS, nu de GOR).

Indiëganger

Maar er is heel wat gebeurd voor de jonge militair Joop Groen herder werd van een nu plm. honderd leden tellende Gereformeerde gemeente, zo'n 19.000 km van zijn geboorteplaats Rotterdam verwijderd. Joop zat als 15-jarige in de oorlog al ondergedoken, diende in het Britse leger en vertrok naar 'ons' Indië, „van God en m'n familie los". Maar Indië bleef, mede dank zij Van Mook, over wie Groen zich nóg kan opwinden, niet van 'ons'. En in 1949 vertrok de jonge ex-militair naar Nieuw-Zeeland, waar hij van alles gedaan heeft.

Hij trouwde met een echte "Kiwi" (een in dat land geboren vrouw) en leefde met zijn gezin volop in de wereld. Hij kreeg het zakelijk gezien goed in de grondverwerking. Maar geestelijk was alles mis. Z'n gezin groeide werelds op en toen Joop op deze weg kwam stil te staan zocht hij het, ook kerkelijk, overal. Maar zijn vrouw en kinderen moesten aanvankelijk niet veel van zijn ommekeer hebben. Later kwam zijn vrouw ook tot geloof, maar zijn oudste kinderen zijn -„en dat is mijn schuld"- in de wereld gebleven.

Zij wilden of konden de verandering in het leven van hun vader niet meemaken, in tegenstelling tot de twee jongste, die opgroeiden toen Groen al het geloof van zijn vaderen teruggevonden had. „Ik heb in Rotterdam als kind catechisatie gehad van ds. W. C. Lamain, maar daar toen niks van opgestoken. De vragen en antwoorden werden erin gestampt. Pas jaren later heb ik daar veel profijt van gehad. De verstandhouding met m'n oudere kinderen is na moeilijke jaren nu wel goed, maar ik moet bij hen niet aankomen met m'n werk en het oude geloof".

Vrije Presbyterianen

Groen kon het aanvankelijk in Nieuw-Zeeland niet meer uithouden. Hij ging ter kerke in de Reformed Churches, maar vond niet wat hij zocht. Hij kerkte ook bij de Pree Presbyterian Church, waarvan de Schotse 'moederkerk' via de M'Bumazending nauwe banden onderhoudt met diverse kerken in ons land: de Geref. Gemeenten in Nederland, de Oud Geref Gemeenten, predikanten uit de kring van het Gekrookte Riet in de Ned. Hervormde Kerk. In Gisborne in NieuwZeeland wordt de kleine Free Presbyterian Church gediend door ds. John (Jan) van Dorp, een Nederlandse oud-onderwijzer. Een broer van deze Van Dorp verzorgt in Wellington leesdiensten voor een kleine gemeente van dit kerkverband. Je zou zeggen: een kerk waar Groen zich geestelijk redelijk thuis zou kunnen voelen.'

Nou, dan heb ik er niks van begrepen. Want de rechtlijnig redenerende pastor Groen moet niets hebben van die Vrije Presbyteriaanse Kerk in zijn land. De kerk in Schotland wil hij nog eventueel het voordeel van de twijfel geven: de Schotse kerk is mogelijk minder ver heen dan de Nieuwzeelandse. Maar Groen, die in ons land wel een M'Bumazendingsdag bezocht, vindt het onbegrijpelijk dat de Nederlandse kerken in dat verband net doen of ze op dezelfde lijn zitten en hetzelfde leren als de Schotse Vrije Presbyterianen. ,Als ik hoorde hoe ds. C. Smits de Schotse predikers 'naar zich toe' vertaalde, dacht ik: óf ik ken geen Engels óf hier klopt iets niet. Nee, voor mij en mijn gemeente is er weinig samenwerking mogelijk met (de gemeente van) ds. Van Dorp".

Geen dominee

Omdat Groen het kerkelijk in Nieuw-Zeeland niet meer volhield, verkocht hij tegen 1971 zijn hele boeltje daar en keerde, nu met vrouw en kroost, terug naar ons land; nog niet met de wens om evangelist te worden, al wilde hij wèl iets doen in Gods Koninkrijk. Iq Holland wachtte hem een goede baan bij kraanbedrijf Loenhout in Rotterdam. Hij bleef hier tot 1974, maar voelde na zijn bekering niet de roeping om zich aan te melden bij het curatorium van de Theologische School der Geref Gemeenten. Wel onderzocht hij via contact met ds. A. Vergunst de mogelijkheid om als evangelist in Nederland te kunnen gaan werken.

De chr. geref ds. Van der Vlies vroeg hem om predikant te worden in die kerk, maar hij zag niet dat dit Gods weg met hem was. Nieuw-Zeeland lag ook niet meer in zijn blikveld. Maar toch kreeg hij van deputaten een lastbrief, hoewel niet iedereen het daarmee eens was.

Het is Groen nooit helemaal duidelijk geworden waarom niet Alkmaar, maar het verre Carterton voor hem was bestemd. „Deputaten hebben mij nooit verteld waarom ik weg moest. Ik ben nogal opvliegend van aard. Of ze mij in Holland liever kwijt wilden? Het was een moeilijke weg terug. Er was helemaal niets om te beginnen. Maar in 1974 startten we in onze huidige school in Ponatahi en in 1976 werden de ambten in de gemeente ingesteld".

Isolement

De gemeente groeit nog wel: er is enige aanwas door jonge en grote gezinnen en er zijn soms verrassende overgangen, vanuit de Reformed Churches en andere, maar van een sterk evangelisatiebeleid onder en toeloop van buitenkerkelijken lijkt nauwelijks sprake. Ik heb de indruk dat pastor Groen dat niet zozeer als zijn opdracht beschouwt. Ik heb zijn lastbrief niet onder ogen gehad, maar hij lijkt zich toch vooral te beperken tot de opvang en het vergaderen van Hollandse immigranten. Invloeden van buitenaf probeert Groen zoveel mogelijk te weren. Dat resulteerde soms in botsingen met mensen in zijn gemeente, die door zijn opstelling werden afgestoten of hem de rug toekeerden.

Zelf zegt hij ervan: „Ons isolement is heilzaam, want de Waarheid gaat boven alles". Hii is bang dat door toelating van andersdenkenden in kerk en school toch een onverantwoord identiteitsverlies optreedt. Hij wil zijn grenzen strak trekken. Is enerzijds dan ook beducht voor de theologiscne denkbeelden van dr. C. Steenblok en de Geref. Gemeenten in Nederland, want hij wil wel een ruim en welmenend aanbod van genade verkondigen. Maar moet anderzijds niet veel hebben van „die mensen die altijd maar met Philpot en Spurgeon komen aanzetten".

„Ik kan het niet anders zien: onze gemeente is voor mij de enige in Nieuw-Zeeland waar Gods Woord en de gereformeerde beginselen zuiver beleden worden. Daarom kan ik mensen die vanhier weggaan ook geen andere kerk adviseren. Ik weet van Gods werk hier. En wie niét naar ons toekomt of hier vertrekt, moet terdege rekening houden met de plek waar God op onze manier kan worden gediend. Wie immigreert, moet een bewuste kerkkeuze maken en zich niet zomaar in Auckland of op het Zuider Eiland vestigen". Soms maakt ook de Nederlandse ambassade in Wellington immigranten op Groens gemeente attent.

Visitatie

Groen spreekt duidelijke taal. Maar heeft hij dan geen boodschap (Boodschap!) aan bij voorbeeld de inheemse Maoribevolking, die wellicht aanvankelijk anders bearbeid zou moeten worden dan met catechismuspreken? Is zijn taak niet veel meer te vergelijken met die van een evangelist als Van Dooijeweert in het roomse zuiden van ons land of met ds. Kuijt, die onder de Yali's en Dani's van het oude Nieuw-Guinea werkte? Is het wel Groens eerste opdracht om bijeen te brengen ofte houden wat in Nederland al Bijeen was?

Sommige vragen die bij mij opkomen blijven onbeantwoord, ook al omdat ik niet alle betrokken partijen kon horen. De afstand tot de 'moederkerk' in ons land is groot, hoewel er van tijd tot tijd visitatie plaatsheeft. Ds. C. Harinck uit Oostkapelle was een der predikanten die een paar jaar geleden pastor Groen bezochten. Ook vanuit Noord-Amerika komen er wel, zoals ds. H. Hofman. Bij mijn bezoek werd oudzendeling ds. G. Kuijt binnenkort weer verwacht. Zij moeten dan doop en avondmaal bedienen en eventueel ambtsdragers bevestigen. Maar Groen zit toch op een tamelijk eenzame post, met alle voor- èn nadelen van dien.

Klein getal

De gemeente mag dan zo'n 100 leden tellen; het zijn wel dezelfden die veelal de ambten en functies bekleden. Verwarmingsmonteur Nick Bertram is diaken, penningmeester en scriba van de kerk, diens zoon Peter Bertram is ouderling en schoolhoofd van de Ponatahi Christian School -waarover later een verhaal- en mevrouw Bertram, Peters moeder, was eerst directrice -principal, een vrouwelijk schoolhoofd is daar bij deze kerkelijk gebonden school geen bezwaaren nu nog onderwijzeres. Het is een klein kringetje waarop een beroep kan worden gedaan.

Ouderling Groen was door een ernstig gezwel in zijn buik zo'n vier jaar geleden door de artsen opgegeven. Maar hij ziet het als een groot wonder dat de voortwoekering nu min of meer tot stilstand kwam en dat hij, hoewel de kwaal niet over is en hij nog vaak pijn lijdt en moe is, vrij regelmatig in de zondagse diensten kan preken. (Maar zijn vrouw zegt tegen mij: hij houdt zich flink en doet zich sterker en gezonder voor dan hij is...) Groen is een boom van een man, een flinke reus, maar hij weet hoe zwak hij is. Dat betekent ook dat hij zich zorgen maakte over zijn eventuele opvolging als pastor van de gemeente in het enkele duizenden inwoners tellende landstadje Carterton.

Opvolging

Er is echter een jonge ouderling in zijn kerk, van wie Groen goede hoop heeft dat hij het werk zal kunnen voortzetten. Overigens is zo'n benoeming niet de taak van de zittende pastor, maar van het deputaatschap dat ook hèm uitzond. Al zal hij ter plaatse wel beter kunnen beoordelen wie voor dit werk geschikt is dan zijn deputaten dat kunnen op zoveel duizenden kilometers afstand.

Nog vinden in het eenvoudige houten kerkje uit 1924 aan de Hoofdstraat van Carterton, dat gekocht werd van het Leger des Heils, eredienst en sacramentsbediening goede voortgang. Als bijbel benut men de (aan de Statenvertaling verwante) King James Version en men zingt er uit het Engelse Psalter, dat de Geref. Gemeenten in Amerika ook gebruiken. Pastor Groen mist soms de oude, vertrouwde Geneefse melodieën, al zijn er in het Psalter wat van opgenomen.

Bij de kerkingang liggen evangelisatietraktaatjes ter verspreiding, geschreven door C. F. Boerkoel Sr. en uitgegeven door The Banner of Truth in Grand Rapids (VS): "WondervoUe genade voor de meest onwaardige zondaar", "Gods liefde trekt de zondaar tot Christus", "Een hoop als een spinneweb" en zo meer. Groen geeft mij er wat van mee. Maar dezelfde uitgaven in de Maoritaal zie ik hier niet...

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 juni 1992

Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's

"Ik heb nog nooit een bekeerde Maori gezien''

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 juni 1992

Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's