Eeuwfeest van Ned. Munt- en Penningkunde

De Haagse beurs werd ingericht door de Ned. Vereniging van Munthandelaren (NVMH). Naast de stands met munten (soms ook oude bankbiljetten) en penningen en met bijprodukten zoals muntalbums, muntladenkastjes, boeken en alle numismatische benodigdheden, van loep tot pincet, waren er ook een paar kleine exposities ingericht. Bij voorbeeld van 's Rijks Munt in Utrecht en uiteraard van het juoilerend Koninklijk Genootschap voor Munt- en Penningkunde.

Buitenlanders

De standhouders komen overwegend uit ons land, maar er waren wat buitenlandse deelnemers. Onder hen David L. Cannon uit Cincinnati (VS) en Huis Albert uit Antwerpen. Tot de corresponderende buitenlandse leden van de NVMH behoren ook Münz Zentrum W. Albrecht in Keulen en J. Eisen uit Brussel. Wat de enkele tientallen handelaren aanboden, was zeer gevarieerd: van zeer recente binnen- en buitenlandse uitgifte-sets tot Indiase muntjes uit de I4e eeuw, die nu voor een gulden per stuk weggingen. Voor vijf gulden waren er gedenkpenningen, bij voorbeeld van diverse bezoeken die de Britse vorstin bracht aan Nieuw-Zeeland en van haar 25-jarig-regeringsjubileum in 1977.

Maar ook de ware verzamelaar die op jacht was naar 'oud goud', kon goed terecht als hij flink wat geld meebracht. Civitat uit Zwolle bood een Friese zilveren florijn van 28 stuivers uit 1665 aan voor 385 gld. en een Overijsselse halve leeuwendaalder uit 1633 voor 295 gld., terwijl een dukaton of zilveren rijder uit Kampen anno 1659 425 gld. moest opbrengen. En dat zijn geen maximumprijzen. Een rijksdaalder van Christoph van Manderscheidt uit 1568 uit de catalogus van Robert Schulman moest 1000 gld. kosten en voor een zeldzame gouden florijn uit de tijd van Albrecht van Beieren (omstreeks 1400) werd 2500 gld. gevraagd.

"Goorechter"

Interessant zijn en worden straks ook de munten uit Oost-Europa, al zijn er voorlopig nog genoeg van die lichtgewicht Oostduitse Marken en Pfennigen in circulatie. Maar Joegoslavische dinars en Sowjet-roebels en -kopeken houden op te bestaan, dus die zijn op den duur, naar ik aanneem, zeer gezocht. Dat geldt misschien ook voor sommige gedenkpenningen die dezer jaren uitkwamen, maar waarvan de reguliere verkoop kennelijk niet zo best liep; ze werden nu soms voor 'bodemprijzen' aangeboden.

Nieuw voor dit jaar is in elk geval de "Goorechter". Die wordt geslagen bij 's Rijks Munt, verschijnt bij de 350e verjaardag van de Hortus Botanicus in Haren (Gron.) en geldt ter plaatse als wettig betaalmiddel, met een waarde van vijf gulden. Er is voor 7,50 gld. een speciale verzamelaars- editie beschikbaar. Geen munt, maar een gedenkpenning is de NIS Paralympic Penning, gewijd aan Barcelona '92, de Olympische Spelen voor gehandicapten, die daar na de 'grote' spelen worden gehouden. De penning wordt door 's Rijks Munt geslagen voor de Ned. Invaliden Sportbond en met deze aankoop -in zilver 45 gld., in cupro-nikkel 9,50 gld. per stuk- steunt men de sportbeoefening door gehandicapten.

Jubileum-ecu

Uiteraard viert het Kon. Genootschap voor Munt- en Penningkunde zijn eerste eeuwfeest met een specicale uitgifte: de Koning Willem I Ecu der Nederlanden 1992, die in goudproof 600 gld. per stuk kost, in een oplage van 3000 stuks. Deze ecu heeft een doorsnede van 22,5 mm, weegt 6,72 gram 18 karaat goud en is nominaal 200 ecu. Maar er is ook al een 2,5 Koning Willem I Ecu voor 7,50 gld., in een oplage van 65.000 stuks. Ontwerper van deze munt is medailleur Willem Vis. De beeldenaar sierde hij met een portret van de vorst (die stichter was van De Nederlandsche Bank, de Ned. Handelmaatschappij en 's Rijks Munt) en met het koninklijk citaat „...uitbreiding van het verkeer met alle volken..."

De muntzijde is gesierd met een middeleeuws hanze-koggeschip en twaalf sterren voor de EG-leden. Aan het schip werd het embleem van het genootschap bevestigd: een pijlenbundel op een schild en met het devies van de jubilaris: "Concordia Res Parvae Crescunt" (vrij vertaald: Eendracht maakt macht), wat ook het devies van de Republiek der Verenigde Provinciën was. Het Nederlands Numismatisch Jaar wordt later dit jaar met tal van activiteiten gevierd.

De jubileumdatum is 12 juni. Veel musea en instellingen werken mee. Hoogtepunt is de expositie in het Kon. Penningkabinet in Leiden "Nederlandse Penningkunst 1890-1990". Ook elders zijn er numismatische en aanverwante exposities, zoals "Geschiedenis van een verzamelaar" in paleis Het Loo. Er komt een numismatische route in Dordrecht, een symposium over Muntslag in de Lage Landen in Amsterdam, een tentoonstelfing over Mijnbouw in de numismatiek in het Geologisch Museum in Heerlen en zo meer. In het genootschaps-orgaan "De Beeldenaar" en in het tijdschrift "De Muntkoerier" wordt over alle festiviteiten bericht.

Terp van Winaam

Nog één recente uitgifte wil ik melden: de munt in goud, zilver en brons die moet dienen tot ondersteuning van de archeologische opgravingen bij het Friese Wijnaldum (Winaam). Op een terp bij deze plaats vond men sporen van de vroegmidcfeleeuwse Friese cultuur. De munt werd ontworpen door A. J. Drijvers-Schutte te Groningen (!) en kost in goud (proof) 700, in zilver 50 en in brons (fleur de coin) 7,50 gld. De opbrengst is voor het oudheidkundig onderzoek.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen