Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De studiereis van ds. C. den Boer

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De studiereis van ds. C. den Boer

„Van domheid zou de duivel wel eens handig gebruik kunnen maken”

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

BENNEKOM - Het ging zondagavond over Elia. Over Elia’s tocht door de woestijn van Sinaï, veertig dagen en veertig nachten, net zolang totdat hij aan de Horeb was. Zo overzag ds. C. den Boer in een dankdienst in zijn eerste gemeente Veen zijn veertigjarig dienstwerk. „En hij ging door de kracht van die spijs veertig dagen en veertig nachten”.

Het woestijnspoor van ds. C. den Boer liep langs zes gemeenten: Veen, Sliedrecht, Zeist, Wageningen, Woudenberg en Bilthoven. In 1991 werd hij benoemd tot predikant voor buitengewone werkzaamheden. Als zodanig is hij werkzaam als studieleider van de Theologische Hogeschool van de Gereformeerde Bond, in samenwerking met De Vijverberg/Felua. Tussentijds was hij nog twaalf jaar lang studiesecretaris van de Gereformeerde Bond. Dat alles overziende, zegt ds. Den Boer: „Wat ben ik meer geweest dan een krijtje in Gods handen. Als ik gedaan heb wat ik had moeten doen, dan ben ik nog maar een onnutte dienstknecht. En dat valt niet mee om te beleven, want we willen het toch allemaal graag verdiend hebben”.

Toerusting

Het ambtelijk leven van ds. Derf Boer is gestempeld geweest door begrippen als geestelijke toerusting en theologische vorming. „Een dienstknecht kan niet zonder studie, zonder toerusting. De woestijnreis van Elia was ook een studiereis. Hij kon nu eindelijk eens het spoor zien waarlangs het oude bondsvolk getrokken was, van Egypte naar het beloofde land. Heel die lange reis is in Elia’s gedachten geweest, hoe er op Gods tijd manna was, hoe er kwakkelen waren, hoe er water vloeide uit de rots. Een studiereis. Dat is goed geweest voor Elia, en dat studeren is ook voor mij nuttig geweest. Vele uren heb ik doorgebracht te midden van mijn vrienden, de studieboeken. Veel tijd heb ik mogen steken in enkele studiekernen, zoals de Christenreis van John Bunyan, de Dordtse Leerregels en de plaats van de vrouw in de Bijbel. Wat ik geleerd heb, is wat Bunyan aan het einde van zijn leven onder woorden bracht: „Elke zondag zag ik Jezus Christus, huppelende en springende rondom Zijn verlaten graf; omdat Hij op die dag eeuwig de rechtvaardiging van John Bunyan had bewerkt”.

In zijn bestudering van de Dordtse Leerregels heeft het ds. Den Boer getroffen dat de belijdenis van de kerk zo heel getrouw de tolk is van datgene wat het Woord zegt. „Je kunt van de belijdenis van de kerk naar de Bijbel gaan; je kunt ook andersom de gang maken: van de Bijbel naar de belijdenis. In beide gevallen zul je tot je grote verwondering ervaren dat de kern van Gods Woord op een weergaloze wijze is weergegeven in de belijdenisgeschriften. Daar valt, of je het nu hebt over de uitverkiezing, over het verbond, over de ambten of over Zondag 10, geen enkel woord van kritiek op uit te oefenen”.

Boekenkast

„Ik heb steeds driftig gebruik gemaakt van de erfenis van de Reformatie en van de Nadere Reformatie. In mijn boekenkast hebben de oudvaders altijd gestaan naast de boeken over inen uitwendige zending. Ik heb tegen mijn studenten altijd gezegd: „Jongens, die twee -de oudvaders en de zending- moet je met elkaar kunnen verbinden”. Comrie en à Brakel moet je in relatie kunnen brengen met de zending tot aan de einden van de aarde.

Brakel heeft natuurlijk in zijn ”Redelijke Godsdienst” de harten van velen veroverd. Daar staan ook kostelijke dingen in! Weergaloos mooie dingen. Mag ik er één van noemen. Iets dat me in mijn studentenjaren al gepakt heeft. Als het gaat over de geestelijke dodigheid, de geestelijke verlating, schrijft à Brakel: Hoe kom je daar nou weer uit? Dan moet je niet direct naar het hoogste staan. Zoek nu eerst de kleinste dingen eens op. De kleinste blijken van Gods gunst. En dan geleidelijkaan opklimmen naar het hogere. Da’s mooi toch!”

Spanning

Dat er een bepaalde spanning ligt tussen het streven naar theologische vorming en de eenvoudigheid van Gods Woord, beaamt ds. Den Boer ronduit. „Het kan wel zijn dat mensen die gevormd en toegerust zijn het allemaal erg goed weten. En ook wéten dat ze het wéten. Dat ze daarmee boven de eenvoudige gelovige komen te staan. En ook boven de eenvoud van de Schrift. Dan heb je kennis vergaard die opgeblazen maakt. Maar échte kennis heeft altijd te maken met „omgaan met”, omgaan met God, omgaan met elkaar. In het begrip zuivere kennis ligt een levendige relatie opgesloten. Dat is de derde dimensie die hoort bij theologische vorming. Kennis moet in relatie blijven staan tot de kennis van Jezus Christus. En in dat licht zeg ik: Dan kan een mens nooit genoeg weten. Dan mag je een mens niet dom houden.

Nu ben ik zelf al een heel mensenleven lang aan het studeren in de Bijbel, en ik kom er nooit mee klaar. Wie een tekst werkelijk in zijn volle diepte wil verstaan, moet iets van de context weten. Iemand die dat niet weet, zal die ene tekst niet tot in zijn diepste diepte doorgronden. Ik bedoel: we mogen streven naar kennis die verrijkend is”.

Wiskunde

„Theologische studie is niet een zaak van iemands verstand alleen, maar vooral een zaak van veel handen vouwen. Anders zit kennis, zeiden ze vroeger, al gauw een voet te hoog. Wie niet van meetaf aan de wederbarende genade van de Heilige Geest verdisconteert in het theologische gebeuren, zit ernaast. Wie is een godgeleerde? Wie van God geleerd is. En hoe leert God? Door Zijn Woord en door Zijn Geest. Neem Lydia. Ze stond te luisteren naar Paulus. Ze hoorde dus de woorden van de apostel, en de Geest opende haar hart. Dat zijn twee dingen die ten nauwste aan elkaar verbonden zijn. Op die plaats wordt een theoloog geboren.

Zo kan een eenvoudig mens, iemand die niet wetenschappelijk gevormd is, een echte theoloog zijn. Alleen, laat je hemd het niet weten dat je jezelf voor een theoloog houdt, zegt Kohlbrugge ergens. Van zulke eenvoudige mensen in mijn gemeenten heb ik nogal eens wat geleerd. Daar heb ik altijd met respect naar, geluisterd. Zulke mensen kunnen voor een dominee veel betekenen. De herinner me mijn oudste belijdeniscatechisant. Die man was 87 jaar. Hij was niet meer in staat de catechismusantwoorden uit het hoofd te leren. Maar hij kwam toch een keer aan de beurt. Het was vraag 60 die ik hem stelde. En toen” zei die man, met tranen in de ogen: „Da’s een mooie vraag, dominee”. En hij las uit zijn boekje het antwoord voor: „Rechtvaardig voor God, alleen door een waar geloof in Jezus Christus…”.

Ik geloof dat zulke echte dingen steeds schaarser worden. Maar God leeft nog! En Hij gaat over de puinhopen van deze wereld door met Zijn eigen werk. Laten we niet al te negatief doen over deze tijd, hoewel je er ook best een klaagzang over zou kunnen aanheffen”.

Nooit winst

Iemand die echt en oprecht geleerd is, is tegelijkertijd een eenvoudig mens. Ik heb ooit het afscheid meegemaakt van een rector magnificus van de Rijksuniversiteit van Utrecht. Die man was ook voorzitter van de centrale kerkeraad, en daarom moest ik daar even mijn gezicht laten zien. Dat afscheidscollege zou over wiskunde gaan, en ik dacht vooraf: „Daar snap ik natuurlijk niet ene syllabe van”. Die man begon met: „1 plus 1 plus 1 is 3. Dat weten wij allemaal”. De heb nooit een eenvoudiger college gehoord. Dat was nu een echte geleerde. Daar hoort dus geen potsierlijkheid bij, zo van: „Ik weet het”.

Dat niet elk gemeentelid toekomt aan theologische vorming, begrijpt ds. Den Boer. „Maar domheid is nooit winst. Daar kan de duivel wel eens goed gebruik van maken. En misschien heeft het ook wel te maken met de vluchtigheid van deze tijd. Dat we zo weinig bereid zijn om eens af te steken naar de diepte. Aan de andere kant is het gelukkig ook waar -niet al te somber!- dat er massa’s mensen zijn die er toch moeite voor willen doen. Denk maar aan de CGO-cursussen in de Gereformeerde Gemeenten. Denk aan de Vijverbergopleiding tot Kerkelijk Werker en Godsdienstleraar en de vele andere cursussen voor theologische vorming van gemeenteleden in den lande. Het zijn er honderden die graag hun tijd vrijmaken om bezig te zijn met de wezenlijke dingen”.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 oktober 1995

Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's

De studiereis van ds. C. den Boer

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 oktober 1995

Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's