Leidse dissertatie over karakter avondmaal
„Een avontuur met verrassende uitkomst”
LEIDEN - U heeft uw dissertatie vandaag met resultaat wetenschappelijk verdedigd. Nu moet echter nog blijken of de door u aangesneden zaak ook in de gemeenten weerklank vindt Dat zei prof. dr. A. van de Beek gisteren nadat aan promovendus drs. J. van Beelen de doctorsbul was uitgereikt in de senaatszaal van het Leidse Academiegebouw aan het Rapenburg.
Het proefschrift van de predikant uit Randwijk draagt als titel “Doet dit tot Mijn gedachtenis”. De hoofdconclusie van zijn studie is dat het avondmaal geen sacrament is maar een maaltijd van heel de gemeente.
Niet voorafgaand aan maar tijdens de maaltijd komen de vragen van zelfbeproeving aan de orde, zo stelde de promovendus eerder. Hij ziet na uitgebreid schriftonderzoek het avondmaal als een van de gaven van God, waardoor Hij ons roept tot geloof in Hem. De uitleg van 1 Korinthe 11 was voor de studie van wezenlijk belang.
Promotor is professor dr. A. van de Beek uit Leiden. Prof. dr. C. Graafland, emeritus hoogleraar van de Universiteit Utrecht, was ook betrokken bij de studie. Hij kreeg van de rector prof. dr. H. J. de Jonge als eerste het woord.
Prof. Graafland zei dat het onderzoek een avontuur bleek dat voor velen een verrassing betekende. „U staat een sacramentsleer voor -al mag ik dat woord van u niet gebruiken- die haaks staat op zowel de rooms-katholieke als de calvinistische traditie”. De hoogleraar sprak er zijn respect over uit „dat uw wetenschappelijk bezig zijn uw eigen reformatorische traditie doet herzien op een niet onbelangrijk aspect. Dat toont dat u uit recht reformatorisch hout gesneden bent, want u stelt het Sola Scriptura, de Schrift alleen, centraal”.
Dopers
De hoogleraar miste afbakening naar de doperse avondmaalsleer: „Dat zou niet erg zijn, ware het niet dat uw visie als twee druppels water op de doperse visie lijkt. Moet u eigenlijk ook nu niet uw visie op gemeente en verbond herzien? Moet er dan niet meer op de helling?”
De promovendus antwoordde dat de inzet van zijn studie de avondmaalsmijding was. „Dat komt bij dopersen niet voor. Zodoende is er in deze studie geen aandacht aan besteed”. Hij gaf de hoogleraar wel toe dat zijn studie mogelijk meer gevolgen zou kunnen hebben.
Prof. dr. G. G. de Kruijf ging in op de stelling „waarbij de concept-kerkorde van de Samen-op-Wegkerken op verrassende wijze bestreden wordt”. De promovendus is kritisch over de vermenging van bediening en viering in dat concept. Prof. De Kruijf, hoogleraar vanwege de Hervormde Kerk, was zelf bij het ontwerp betrokken en wilde de reactie op zijn mening dat vieren en bedienen een verrijkend compromis is. Drs. Van Beelen bleef echter bij zijn mening dat de bemiddelende rol van de bedienaar in de concept-kerkorde zich niet laat verstaan met bijbelse gegevens.
Overigens vroeg prof. De Kruijf zich af waarom de bediening in de Oudtestamentische cultus niet in de studie betrokken was. Tevens vroeg hij zich af waarom de kwestie van kinderen aan het avondmaal geen aandacht kreeg. De promovendus meende evenwel dat dit buiten zijn onderzoek viel.
Promotor prof. Van de Beek vroeg naar de wijze waarop tucht gestalte moet krijgen in de visie van de avondmaalspraktijk van de promovendus. Prof. dr. J. van den Berg wilde weten of de promovendus een relatie zag tussen avondmaalsmijding en de leer der dubbele predestinatie. De promovendus zei met die koppeling heel voorzichtig te willen zijn.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 februari 1996
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 februari 1996
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's