Een kandidaat die niet wilde preken
Ds. L. D. Burger gaat met emeritaat zonder afscheid te nemen
STAD A/H HARINGVLIET - Sinds ds. L. D. Burger in het ambt van predikant staat -nu 5 jaar geleden- voelt hij zich vrijer om het Woord te bedienen. "Er waren dingen die je als kandidaat achterhield. Niet bewust, maar het gebeurde. Degenen die mij na de bevestiging hoorden, zeiden: ,,Het is net of het anders overkomt dan toen u kandidaat was." Je spreekt met meer gezag."
Het was precies op zijn zestigste verjaardag dat ds. Joh. Verwelius, nu emeritus predikant te Veenendaal, kandidaat Burger in Stad aan het Haringvliet bevestigde. Het zou zijn eerste en tevens zijn laatste gemeente zijn. Morgen gaat hij met emeritaat. ,,Je móét met emeritaat," zegt de predikant en er klinkt spijt door in zijn stem. ,,De kerkorde van de Nederlandse Hervormde Kerk schrijft het voor." Anders had hij het vast niet gedaan. Toch preekt ds. Burger nog geen afscheid. De Provinciale Kerkvergadering (PKV) heeft toestemming gegeven dat hij 3 dagen per week pastoraal werk blijft doen. De kerkenraad had hem gevraagd te blijven. Vorig jaar dreigde er namelijk een financieel tekort te ontstaan. De gemeente zou geen nieuw beroep mogen uitbrengen, zo liet de PKV weten. Overigens is de begroting inmiddels weer positief en ook verrijst er naast de kerk, half in de tuin van de pastorie, een nieuw verenigingsgebouw.
Preekbeurten
Vooralsnog blijft de predikant een jaar aan Stad verbonden. Daarom komt er geen afscheidsdienst. In een herdenkingsdienst heeft de predikant ,,de dank aan de Heere om in Zijn koninkrijk werkzaam te mogen zijn", tot uitdrukking gebracht. De tekst was 1 Korinthe 3:7. Daarnaast heeft de gemeente samen met zijn twee broers en een neef op zijn 65e verjaardag stiekem een zangavond georganiseerd.
Ds. Burger mag ertegen opzien om het rustiger aan te gaan doen, het beginnen met preken woog hem jaren geleden nog veel zwaarder. De catecheten- en de hulppredikerscursus volgde hij ,,uit hobby." Toen hij in 1980 preekbevoegdheid kreeg, dacht hij op weg naar huis bij iedere kerktoren die hij zag: ,,Nooit en te nimmer zal ik op de kansel staan. Dat durf ik niet. Dat kan ik niet." Het eerste verzoek om te preken kwam uit Vianen. Een beurt voor 14 dagen later. ,,Dat doe ik helemaal nooit", sputterde de hulpprediker. ,,Ik ga niet preken." ,,De man heeft mij daarna iedere dag gebeld. Hoe is het? Ben je al begonnen? Tot zaterdagmiddag 5 uur heeft de man gebeld. We rekenen op u. Op weg naar Vianen werd ik steeds zenuwachtiger. Totdat de kerkenraad in de consistoriekamer een psalm ging zingen met de gemeente, toen viel er een last van me af en werd ik bijzonder rustig. De Heere gaf moed en kracht om de dienst te leiden."
De verkorte studie om als hulpprediker kandidaat te kunnen worden, deed Burger ,,ook uit liefhebberij." In 1987 was hij klaar. Op 1 december 1993, toen hij het nooit meer verwacht had, kreeg hij het beroep naar Stad aan het Haringvliet. De kerkenraad van Berkenwoude wilde aan de bevestiging van de pastoraal werker als predikant in de bestaande evangelisatie ter plaatse geen medewerking verlenen. ,,Dat was een teleurstelling en een beproeving. Maar ik heb me daarbij neergelegd, in de overtuiging dat de Heere daarmee Zijn wijze bedoeling had.
Verwondering
Des te groter was de verwondering toen het beroep kwam. Ik was hier in Stad vier keer wezen preken. De laatste keer dat ik hier voor een beurt kwam, had ik een praatje met de organist gemaakt. Ik was onder de indruk van de begeleiding van Psalm 84 en hoe de gemeente zong. Toen kwam er op maandag een telefoontje. Stad aan het Haringvliet aan de lijn. Ik dacht: Wat heb ik nu toch fout gezegd. De scriba zei: Waar hebt u het over? Ik wil u alleen vragen of u een beroep in overweging wilt nemen."
Op dat moment werkte kandidaat Burger niet alleen in Berkenwoude en Haastrecht, maar zat hij ook in het onderwijs. Hij gaf godsdienst op een leao in Leiden. Daar vroegen ze zich af waaraan hij ging beginnen. Met een halfjaar zou hij met de vut kunnen. ,,Jammer, jullie begrijpen het niet. Ik zie het als roeping", reageerde hij. Van kind af aan heeft ds. Burger al tegen predikanten opgezien. ,,k had er zo'n achting voor. Dat ik dat nou mocht doen. Dat zag ik als zoiets bijzonders."
Vooral ds. G. Boer en de manier waarop hij in de kerk stond, heeft diepe indruk op ds. Burger gemaakt. ,,In de vacaturetijd kwam ds. Boer, die in Gouda stond, veel preken bij ons in Waddinxveen. Wat me als kind al opviel, was dat hij altijd bad of er jongeren in de gemeente zouden mogen komen die predikant wilden worden. Er ging geen dienst voorbij of dat had zijn aandacht. Een keer zei hij het in de preek: Is hier nou niet één jongen die dat werk in Zijn Koninkrijk wil gaan doen? Toen wilde ik wel opspringen."
Tegenwoordig hoor je dit bijna niet meer in de kerk, stelt de predikant vast. ,,Dat is niet goed. Dat moest toch ook onze aandacht hebben. Stel dat je nooit in je leven uit liefde oproept tot het predikantschap."
Na 60 jaar in Waddinxveen te hebben gewoond en geleefd, verhuisde het echtpaar naar het eiland Goeree-Overflakkee. ,,We kwamen daar als vreemden, maar hebben ons nog geen dag vreemdeling gevoeld. We zijn opgenomen. Dat heeft de Heere zo gewerkt. Je had natuurlijk heimwee kunnen hebben naar je dorp en je kennissen. Maar dat viel weg. Als we hier weer weg moeten, zal het anders zijn."
Beslag
Gezien zijn ervaring in het onderwijs, ziet ds. Burger niet op tegen catechiseren. Hij staat echter niet onverdeeld positief tegenover allerlei catechesemethodes die vandaag de dag uitkomen. ,,Ze zijn helemaal op de jeugd aangepast. Hoe je ermee omgaat, is per streek heel verschillend. In Berkenwoude wilden de jongeren wel praten over vragen die in de lessen werden gesteld. Hier zeggen ze: Laat ons maar luisteren. Als men niet wil discussiëren, dan zijn verschillende methodes minder geschikt."
Tegen twee dingen zag ds. Burger toen hij als predikant begon op: het aantal preekbeurten en vooral de avondmaalsdiensten. Dat laatste heeft te maken met het feit dat hij daar zelf in het verleden zo mee heeft geworsteld, legt de predikant uit. ,,Voor ik zelf zover ben gekomen... Dan is het ook begrijpelijk dat er wat door je heen gaat als je er zelf toe geroepen gaat worden om dat te bedienen. Nu is het grote wonder," zegt hij terugkijkend, ,,dat juist deze diensten beslag leggen. Het aantal kerkgangers in de voorbereidingsdienst en de avondmaalsdienst is toegenomen. De eerste keer schrok ik ervan hoe slecht deze diensten werden bezocht. Ik vond het verwonderlijk dat het zo'n verschil maakte tussen de ene dienst en de andere. Nu zijn er ook enkele avondmaalgangers meer. ,,Voor al deze weldaden aan Zijn gemeente bewezen, komt de Heere de dank toe."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 april 1999
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 april 1999
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's