Kees Geluk
De jonge organist Kees Geluk behaalde dit jaar zijn einddiploma aan het conservatorium in Tilburg als leerling van Bram Beekman, studeert daarnaast theologie in Utrecht, viel tijdens zijn studie al enkele malen in de prijzen op orgelconcoursen en werd als componist al eens bekroond tijdens een compositiewedstrijd. Een begaafd mens, deze kerkorganist van de gereformeerde gemeente te Gorinchem. Op het befaamde Bätz-Witte-orgel van de Grote Kerk te Gorinchem presenteert Geluk zich thans met een programma waarvan hij de opbouw vergelijkt met het orgelfront: grote werken van Reger en Dupré vormen de pedaaltorens, een Bach-Vivaldi-concert als middentoren, kleinere werken van Krebs, Bach, Franck en Duruflé als tussenvelden. Om deze beeldspraak te volgen: die pedaaltorens staan als een huis! De grote koraalfantasie "Halleluja! Gott zu loben" van Reger, een muzikaal monument met een speelduur van een kwartier, wordt vastberaden en trefzeker neergezet.
Hoewel het Gorkumse orgel veel pijpwerk uit 1760 bevat, klinkt deze hoogromantische muziek hier voortreffelijk. Het verlangen naar een minder Hollandse klank voelde ik slechts een enkel moment, bij de inzet van de fuga en aansluitend in sommige zachte passages. Speltechnisch lijkt Geluk geen enkele moeite te hebben met de regeriaanse notenbrij. Nog veel moeilijker zijn de "Variations sur un Noël" van Marcel Dupré, die hier met adembenemende virtuositeit worden gespeeld. Een prestatie van formaat! Het Concerto in d van Vivaldi, door Bach bewerkt voor orgel, klinkt eveneens prima in Gorkum. Dat Geluk het Concerto vrij zakelijk benadert, is in de snelle delen niet hinderlijk. In het Largo krijgt de zangerige solopartij echter iets hoekigs door de pregnante Sesquialterklank en de losse manier van spelen.
Het hoogtepunt van de cd is voor mij niet de middentoren of een van die pedaaltorens, maar een tussenveld: het Scherzo opus 2 van Duruflé. Vederlicht gespeeld, als een vlinder die op een zomeravond door het zachte zonlicht fladdert, in prachtige pasteltinten geschilderd: dat is Kees Geluk op z'n best. Dat zijn spel nog aan expressie en zeggingskracht kan winnen, blijkt het duidelijkst in de werken van Krebs en Franck. Het Trio in Es zou in een uitvoering door blazers meer ademend, met meer bezonkenheid en rust worden gespeeld. Organisten kunnen in 't algemeen nog veel leren van blazers en zangers, kortom: van musici die met hun adem werken. Expressief, vertellend orgelspel zou ook op z'n plaats zijn in een poëtisch werk als het Cantabile van Franck. Het klinkt nu vrij nuchter; jammer dat het solotongwerk zo veel slecht aansprekende en ontstemde tonen laat horen. Een bijzondere vermelding verdient het eenvoudige, doch smaakvol vormgegeven booklet bij deze cd.
N.a.v. "Kees Geluk in Concert"; op het Bätz-Witte-orgel van de Grote Kerk te Gorinchem; DEV-KG 1001; te bestellen door overmaking van 17,50 op rekening 5157644 t.n.v. D. E. Versluis te Hardinxveld-Giessendam.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 16 december 2002
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van maandag 16 december 2002
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's