Vruchten op de akker van Boaz
EDE - De geschiedenis van Ruth op de akker van Boaz geeft een beeld van Christus, Die Zijn kerk vergadert. Ruth verkeert op de akker onder de klanken van het Evangelie. Ze is tevreden met een bukkend leven. Een evangelische vernedering doet altijd bukken. Maar Boaz wijst haar genadevruchten aan. Die zijn niet omwille van Ruths verdienste, maar uit verdienste van de Ander.
Dit zei de eerwaarde heer G. W. Nijhof (Urk) gisteren op de jaarlijkse gezelschaps- en ontmoetingsdag in Ede. Nijhof besprak Ruth 2. "Ruth beseft als Moabitische dat ze onder het oordeel leefde. Daarom kent ze de uitgaande daad van het toevlucht nemen. Uit haar antwoord blijkt dat toegezegde genade geen bekeerde mensen maakt, maar eerlijke en oprechte mensen."
Daarom is het volgens Nijhof zo nodig om de Wet scherp te preken. Alleen achter deze afsnijdende bediening van de Wet kan zich de betekenis van het Evangelie ontsluiten. "De orde op de akker van Boaz blijkt hieruit dat Ruth pas aan tafel komt als ze persoonlijk genodigd wordt. Zo gaat dat ook met het avondmaal. Gods volk wordt niet in het algemeen geroepen, maar particulier. Gods kinderen gaan in de eerste tijd der liefde aan omdat de trekking zo sterk is, en toch moeten ze met Ruth zeggen dat ze nog een vreemde zijn. Het kan zijn dat u veel genoten heeft aan Zijn tafel, maar is Hij ook uw Borg geworden?"
Ds. J. Goudriaan, oud-gereformeerd predikant te Ede, sprak over de gelijkenis van de verloren zoon. De jongste zoon vindt het thuis veel te benauwd en verlaat het ouderlijk huis. "Zo hebben we in Genesis 3 allemaal afscheid van God genomen om nooit meer terug te keren. Wij zijn, net als die zoon, doorbrengers en we zoeken van nature de zwijnendraf. Het is noodzakelijk dat we tot onszelf komen en neergeveld worden. Bekering is niet anders dan terugkeer tot de God Die we verlaten hebben. Hoewel de zoon de vader de rug toekeerde, is die vader nooit zijn zoon kwijt geweest. Gods kerk is nooit uit het Vaderhart geweest. Dan wordt die schuldbelijdende zoon ontkleed, om met de klederen des heils bekleed te worden."
Kandidaat C. M. Klok (Katwijk aan Zee) sprak over Daniël 5. "Koning Belsazar viert een zorgeloos en goddeloos feest, terwijl hij leeft op de rand van de eeuwigheid. Zijn wij anders?", vroeg Klok aan zijn hoorders. "Deze koning durft, beneveld door de drank, de bekers van de tempel te ontheiligen. Maar in onze kerken kunnen net zo goed heilige zaken zoals doop en avondmaal ontheiligd worden. Ook van ons vraagt de Heere of Hij de eer krijgt die Hem toekomt. Vanmiddag schrijft de Heere ook op de muren van uw hart dat u geteld en gewogen bent. Indien u buiten Christus bent, bent u te licht bevonden."
Van de schriftelijk ingediende vragen beantwoordde elke spreker één vraag. Klok kreeg een vraag of het goed zou zijn om terug te keren naar de Kerkorde van 1951. Klok zei dat terugkeer tot 1951 al een hele verbetering zou zijn, "maar dan zou ook die kerkorde nog gereformeerd moeten worden."
Nijhoff wilde niet in directe zin ingaan op de vraag of de afscheiding van 1834 een afscheiding van de valse kerk was. "God verzamelt Zijn volk uit alle kerken, kerken van A tot Z, en daarom is het beter om te weten of men een lidmaat van die ene ware Kerk is." Ds. Goudriaan was het eens met een vragensteller dat ook het gemeste kalf in de gelijkenis wees op het bloed van het Lam. "In heel Gods woord draait het om het Lam Gods als grond der zaligheid."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 10 september 2003
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van woensdag 10 september 2003
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's