Ogen uitwrijven bij Luthers theologie
Prof. dr. J. P. Boendermaker legde samen met studenten bronnen van reformator bloot
Hij bood vele tientallen studenten zicht op belangrijke thema's in het werk van Luther: de theologie van het kruis, de nochtansbeweging van het geloof en de verhouding van Wet en Evangelie. "Met elkaar hebben we de bronnen van Luther geopend en ons keer op keer laten verrassen door zijn teksten", zegt prof. dr. Joop P. Boendermaker (84), emeritus hoogleraar lutherana en liturgiek aan zowel het Evangelisch-Luthers Seminarium als de VU in Amsterdam.
Er ging een schok door dr. Boendermaker heen toen hij in 1968 door de evangelisch-lutherse synode werd benaderd voor de post van hoogleraar aan het seminarium in Amsterdam. Prof. dr. W. J. Kooiman was onverwachts overleden. De kerk had hem aangewezen als opvolger. "Moest ik op de stoel van Kooiman gaan zitten? Wie was ik? Predikant in Naarden-Bussum, gepromoveerd op een dissertatie over Luthers uitleg van de Hebreeënbrief. Maar verder?"
Toch zei dr. Boendermaker tegen zijn benoeming geen nee. "Ik vond het tegelijkertijd een ongelofelijke uitdaging. Geweldig. Ik genoot van het predikantschap en de spanning tussen pastoraat en prediking. Maar om geheel en al bezig te kunnen zijn met de theologie, en dat samen met jonge, gemotiveerde studenten, dat ervoer ik als een voorrecht dat ik niet aan me kon laten voorbijgaan."
Boendermaker zou bijna dertig jaar aan het seminarie verbonden zijn. In 1995 legde hij het professoraat neer. Daarnaast was hij vijf jaar lang, van 1990 tot 1995, bijzonder hoogleraar liturgiewetenschap aan de Vrije Universiteit.
Vieze sigaretten
Dr. Boendermaker is van huis uit vertrouwd met Luther. Hij groeide op in een evangelisch-lutherse pastorie. Zijn vader was predikant in Hilversum, later werd hij hoogleraar dogmatiek en Bijbelse theologie in Amsterdam. "Hij was een theoloog van het klassieke stempel, een nuchtere Noord-Hollander. Nooit heeft hij op mij aandrang uitgeoefend om theologie te gaan studeren. Heel verstandig. Het is er wel van gekomen. Hoe? Dat vraag ik mezelf ook wel eens af. Het vak sprak mij aan. De keuze was voor mij min of meer vanzelfsprekend. Ik ben er altijd blij mee geweest."
Na het gymnasium ging de jonge Boendermaker aan de slag in Amsterdam. "Dat was in 1943. Ik was ondergedoken om aan arbeidsdienst voor de Duitsers te ontsnappen. In kleine groepjes kwamen we stiekem samen bij een mannetje dat ons de eerste beginselen van de godsdiensthistorie bijbracht, onderwijl vreselijk vieze sigaretten rokend omdat er geen goede tabak meer verkrijgbaar was. Die studiejaren tijdens de oorlog hadden iets samenzweerderigs, iets dwarsigs."
Na de oorlog kon dr. Boendermaker zich officieel inschrijven bij het Evangelisch-Luthers Seminarium, nauw verbonden aan de theologische faculteit van de Universiteit van Amsterdam. "De faculteit kreeg in die tijd enkele nieuwe hoogleraren, ook van hervormden huize. Ik volgde graag colleges bij prof. dr. G. C. van Niftrik. Een oude schoolmeester die uitstekend kon doceren, een barthiaan, door en door hervormd. Ook prof. dr. G. Sevenster leerde ik kennen. Een uiterst betrouwbaar docent."
Lichtend voorbeeld voor de theologiestudent werd prof. dr. M. A. Beek. "Hoe ik hem moet typeren? Beek? U had hem bezig moeten zien: zo intens, zo spiritueel. Een oudtestamenticus pur sang. Hij is de stichter van de zogenaamde Amsterdamse School, de school waarbij ik me altijd thuis heb gevoeld. Wees trouw aan de tekst. Ga aan de voeten zitten van degenen die het getuigenis hebben gehoord en opgetekend. Lees wat er staat."
Hoogmoedig verstand
Prof. Kooiman was de man die hem inwijdde in de geheimen van Luthers theologie. "Kooiman kon heel inspirerend vertellen. Zowel bij de linker- als bij de rechtervleugel van de kerk was hij bijzonder populair. De genade van het Evangelie moet door je heengaan, zei hij, terwijl hij Luther citeerde. Geloven in kruis en opstanding is niet genoeg. Dat doet de duivel ook. Het gaat erom dat het voor jou betekenis heeft. Voor jou persoonlijk. Als dat zo is, dan ben je een christen."
De liefde voor Luther bloeide op tijdens Kooimans colleges, zegt prof. Boendermaker. "Luther kan zulke diepzinnige uitspraken doen. Onlangs hoorde ik nog een prachtig citaat. "Er zijn mensen", schrijft hij, "die via een ladder naar de hemel willen opklimmen. Ze steken hun hoofd door de wolken en kijken verbaasd rond. Ze zien niets. Dan vallen ze naar beneden en breken ze hun nek. De nek van hun hoogmoedig verstand. Ze moeten ook naar beneden. Naar de kribbe." Prachtig toch?"
Zijn kennis van Luthers werk kon dr. Boendermaker verdiepen tijdens een jaar studieverlof in Heidelberg. "Mijn vrouw en twee kinderen gingen met mij mee. Het was een mooie periode. Studieverlof is voor predikanten van groot belang. Dat er stemmen in de kerk opgaan om het te schrappen, vind ik onbegrijpelijk."
Een van uw belangrijkste verdiensten is volgens een oud-student het feit dat u als hoogleraar de bronnen van Luther hebt geopend. Is dat juist?
"Dat klopt. Toen ik in Amsterdam aan de slag ging, waren velen intens bezig met het Oude Testament. Ik dacht: Luther en het Oude Testament is een grootse thematiek, laat ik met mijn studenten Luthers preken bestuderen. Dat was een vondst. Wat bleek? Luther heeft van 1523 tot 1529 voor de gewone mensen uit de eerste Bijbelboeken gepreekt. Hij behandelde hoofdstuk na hoofdstuk. Er was nog maar nauwelijks onderzoek naar gedaan. Veel onderzoekers zeiden: "Dat zijn maar preken, geen commentaren." "Ja", zei ik, "dat kan wel zijn, maar het was Luther er wel om te doen dat het Evangelie bij het volk zou komen.""
Welke ontdekkingen deed u?
"We wreven onze ogen vaak uit. Luther kan zulke verrassende uitspraken doen. Met hem wordt het in theologisch opzicht altijd extra spannend als hij zegt: "Laten we nu overgaan naar de geestelijke betekenis van de tekst." De exegese is soms eerder inlegkunde dan uitlegkunde. Meer dan eens vliegt hij uit de bocht. "Dit kan toch niet?" vroegen studenten mij wel. Dan zei ik: "Exegetisch mag het niet, theologisch is het verrukkelijk. Want juist nu moet je scherp gaan waarnemen. Wat bedoelt hij te zeggen? Waarom zegt hij het zoals hij het zegt?""
Vreugde der wet
"Ik geef een mooi voorbeeld. Kent u het verhaal van Mara en Elim in Exodus 15? Wat doet Mozes om het water zoet te maken? Hij gooit er hout in. Wat denkt u wat dat volgens Luther is? Precies, het kruis van Jezus Christus. Het bitter wordt zoet door het kruis. En opeens past hij dat toe op de wet. Hij zegt: "De wet is hard en bits en veroordeelt mij. Maar het kruis komt erin en de wet wordt süss, zoet, ontdaan van de vloek."
Weet u wat er dan gebeurt? "Fiat gaudium legis", er geschiedt vreugde der wet. Dat is toch geweldig? De wet dreigt, maar voor wie in Christus gelooft, houdt de dreiging op. Dan krijgen we de wet terug en verheugen we ons erover te weten wat God van ons vraagt. We gaan in vrijheid proberen de wet te doen. Dat lukt natuurlijk nooit echt, zodat we als zondaar steeds afhankelijk blijven van Christus."
U heeft het onderzoek van elf promovendi begeleid, negen als promotor, twee als copromotor. Welk onderzoek sprong eruit?
"Ik vind ze allemaal even bijzonder. Alle dissertaties hadden een eigen karakter. Enkele onderzoekers hadden een rooms-katholieke achtergrond, onder wie Theo Bell, die promoveerde op een studie naar de grote betekenis van Bernardus van Clairvaux voor Luther."
Legde u de lat bij uw studenten hoog?
"Nee, ik was geen strenge prof. Ik ging ervan uit dat studenten studeerden. Natuurlijk voelde ik aan of iemand zich inzette of er de kantjes van afliep. De laatste jaren had ik de gewoonte een mondeling tentamen te beginnen met: "Stel jij mij maar een vraag. Waar zit je mee? Zo had ik meteen door in hoeverre iemand met de stof had geworsteld."
Volgens dr. Sabine Hiebsch, een van uw promovendi, toonde u altijd "diep menselijke interesse" in uw studenten.
"Het pastoraat nam ik vanuit de pastorie mee naar de universiteit. Er is toch niets mooiers dan mee te leven met jonge mensen? Dat heb ik altijd graag gedaan en heus niet uit plichtsgevoel."
Zit u graag onder het gehoor van een oud-student?
"Ik heb er geen moeite mee. Ik zet een knop om, omdat ik wil luisteren als kerkganger, niet als hoogleraar. Ik weet hoe moeilijk het is om een preek te maken, vele malen moeilijker dan kerkenraden en gemeenten doorgaans beseffen.
Van Luther is bekend dat hij een keer een student onderbrak tijdens diens oefenpreek. De jongeman sprak over de herder en het verloren schaap. Op een gegeven moment stond Luther op. Hij zei: "Stop maar, je bent een goed schaap, maar laat het werk van de herder nog maar aan mij over." Typisch Luther. Verschrikkelijk natuurlijk, maar tegelijk zie je hoe belangrijk hij het preken vond."
Wat heeft u uw studenten, in één zin gezegd, willen meegeven?
"Dat de theologia crucis het hart van het Evangelie is: onbegrijpelijkerwijze worden wij uit genade door God gerechtvaardigd. Het oordeel wordt door kruis en opstanding genade. Maar dat betekent wel dat je moet geloven tegen je eigen zonden en onvolkomenheid in, tegen het gevoel in dat je niet doet wat je zou moeten doen. Vertrouwen op God, tegen alles in wat dat vertrouwen weerspreekt."
Bakoven van liefde
"Zonder aanvechting geen theoloog, zegt Luther. Je moet door het oordeel heen. Dacht je dat Luther nooit heeft gedacht: Ik heb de kerk kapotgemaakt en het werk van de duivel gedaan? Maar dwars door dat alles heen houdt hij vast aan God. Hij herkent zich telkens weer in de Psalmen: "U bent mij vergeten, wilt U eigenlijk nog wel mijn God zijn? Ik mag misschien zo tegen U niet spreken, maar ik doe het toch." Kijk, dat is ook een aspect van het geloof.
Een andere keer barst Luther in vreugde uit. Dan zegt hij: "God is een bakoven van liefde." Hij heeft er als kind natuurlijk bijgestaan, bij de bakker die brood uit de oven haalde. Er was altijd wel een broodje bij dat was mislukt. Dat was voor de kinderen. Ging de oven open, dan kwam een warme gloed je tegemoet. "Nou", zegt Luther, "zo is God: een laaiend vuur van liefde voor mensen.""
Zevendelige serie interviews met docenten en oud-docenten van een theologische opleiding. Volgende week donderdag deel 6: ds. F. Mallan, oud-docent aan de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland.
Boekenplank
Prof. Boendermaker mag vijf theologische boeken op de boekenplank zetten die voor hem als docent van belang zijn geweest. Welke zijn dat?
1. "Genesispreken" van Luther. "Alle theologische lijnen van Luther komen in zijn Genesispreken bij elkaar. Heel rijk. Elke keer weer is het boeiend om te zien hoe hij teksten interpreteert. Dat verveelt nooit."
2. "Pelgrimage" van C. W. Mönnich. "Mönnich was een groot theoloog. Altijd in gesprek met het hedendaagse denken en de cultuur. Dat doet hij in dit boek ook. Tegelijk was hij zeer thuis in de Vroege Kerk."
3. "Luther. Zijn weg en werk" van W. J. Kooiman. "Een heel doordacht boek. Levendig en intens verteld. Wetenschappelijk verantwoord én toegankelijk voor een breed publiek. "Luther en de Bijbel", dat is ook zo'n prachtig werk van hem. Helemaal in mijn lijn."
4. "Die Theologie Martin Luthers" van P. Althaus. "Een prachtig compendium. Althaus was in Nederland niet zo gezien, maar zijn boek is uitstekend."
5. "Huis, tuin en keuken. Over de dubbele bediening: die des Woords en die der woorden" van W. Barnard. "Een bijzonder boek van een bijzondere vriend. Barnard heeft de verwevenheid van Bijbel en liturgie in zijn lijf en leden en in zijn geest laten ingaan en doorgegeven. Dat was zijn leven. Dit boek getuigt daarvan."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 juli 2009
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 juli 2009
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's