‘Je moet in het onderwijs veel geduld hebben’
Dagelijks rijdt hij van Veenendaal naar Rotterdam om leiding te geven aan het Wartburg College, locatie De Swaef. Een van oorsprong chemisch technoloog en ondernemer geeft nu leiding aan een VMBO-school, die hij omvormt tot een beroepencollege. Hoe vergaat het een zij-instromer in de onderwijswereld? We spreken erover met Jaap van Dam.
Van Dam, 47 jaar, is sinds juni 2009 directeur. Het was zijn eerste kennismaking met de wereld van het onderwijs. Zijn maatschappelijke loopbaan voltrok zich tot die tijd in een totaal andere wereld, namelijk de wereld van de chemische technologie en de milieumarkt. Hij begon zijn loopbaan bij een milieuadviesbureau in Deventer waar hij zich bezighield met luchtverontreiniging, en maakte vervolgens de overstap naar een vergelijkbaar bureau in Amersfoort. Daar kreeg hij al snel een managementfunctie. Zijn leidinggevende kwaliteiten bleven niet onopgemerkt en de kleine afdeling groeide uit tot een afdeling met 20 man personeel. In 1998 nam Van Dam de afdeling over, inclusief het personeel, en begon hij als zelfstandig ondernemer. In zeven jaar tijd groeide het bedrijf uit tot een bedrijf met vijftig personeelsleden en was het een gewilde overnamepartij. Van Dam: ‘Als je de kans krijgt, moet je het ook wel goed verkopen.’ In 2005 nam een multinational het adviesbureau over onder de voorwaarde dat Van Dam nog minimaal drie jaar als directeur zou aanblijven. Een tijd van reizen, internationale contacten, dynamiek, beursnotering en onrust volgde.
‘Iets anders’
In 2008 – de afgesproken drie jaar zat erop – maakt Jaap de balans op: ‘Wil ik dit nog wel? Deze wereld van de beurs, van het geld, van het “nooit genoeg”? Ik zou best wat anders willen. En dan echt iets anders. De overstap naar een concurrent zou meer van hetzelfde worden, dat was dus geen optie.’ Begin 2009 zijn de contacten gelegd met het Wartburg College waar men al langere tijd op zoek was naar een directeur voor De Swaef. ‘Wat mij bijzonder aansprak was het feit dat men op het Wartburg College te kennen gaf dat men in het bijzonder zocht naar een directeur met ervaring in het bedrijfsleven. De school stond voor grote uitdagingen. Het leerlingenaantal was in tien jaar tijd, mede ten gevolge van het landelijke imagoprobleem van het VMBO en een aantal interne problemen, fors gedaald. Daarnaast moest er een forse slag gemaakt worden met betrekking tot de professionalisering van de organisatie en het verbeteren van de kwaliteit.’ Na verschillende gesprekken ontstond bij Jaap het gevoel dat hier een mooie uitdaging lag. ‘Het werd mij duidelijk dat hier een forse inspanning noodzakelijk was om deze vorm van onderwijs voor onze reformatorische scholen in Rotterdam en omstreken te behouden. Juist deze overwegingen hebben er toe geleid dat ik de overstap maakte naar de voor mij grotendeels onbekende onderwijswereld.’
Veel gesprekken
Op 1 juni 2009 stapte Van Dam voor het eerst als directeur de school in Rotterdam- Zuid binnen. Hij startte met het voeren van gesprekken. ‘Heel veel gesprekken.’ In deze gesprekken legde hij steeds de nadruk op de toekomst van de school: Waar willen we naar toe, wat zijn onze doelen, wat moet er volgens jou veranderen of verbeteren? Vast onderdeel van deze gesprekken was ook steeds de vraag: Wat verwacht je van de nieuwe directeur?
‘Je had drie soorten reacties’, blikt Van Dam terug. ‘Er was een groep die het fijn vond om iemand van buitenaf te hebben die met een frisse blik naar de school kijkt en onbevangen start. Een andere groep stond er wat neutraal in. Zo van: we wachten wel af wat het wordt. Er was ook een groep heel sceptisch. Dat was toen best confronterend, al zijn het nu de mensen waar ik heel veel aan heb. Die laatste groep kon ik trouwens goed begrijpen, ik ben geen pedagoog, geen didacticus, geen docent……. Vanaf het begin heb ik ze duidelijk gemaakt dat ik ze daarom hard nodig had en dat ik er alles aan zou doen om de voorwaarden te scheppen om de locatie weer tot bloei te brengen.’
Uitdagingen
Uitdagingen lagen er genoeg. Financieel moest de zaak op orde gebracht worden, er moest een nieuw schoolplan komen, het leerlingenaantal moest omhoog, er moest gewerkt worden aan het vormen van een professioneel team. De in het bedrijfsleven opgedane kennis en ervaring komen Van Dam van pas. ‘Ik denk dat ik heb geleerd heel sterk doelgericht te werken. Dat komt in het onderwijs goed van pas. Ook heb ik zeven jaar voor mezelf gewerkt als ondernemer. Dan gaat het echt om je eigen geld en je eigen keuzes. Ik heb gemerkt dat je daar heel bewust en zo efficiënt mogelijk mee om gaat. Op onze school staan we voor de uitdaging de beschikbare middelen echt aan de goede dingen uit te geven.’ Van Dam is dan ook portefeuillehouder financiën binnen het centrale managementteam van het Wartburg College.
Bewondering
Het bijwonen van de lessen levert hem ‘veel energie op’. Van Dam: ‘Ondanks het feit dat ik van huis-uit geen onderwijsman ben, vind ik het belangrijk lessen bij te wonen. Dan vallen mij dingen op. Bijvoorbeeld hoeveel tijd er nu daadwerkelijk effectief lesgegeven wordt. Er gaat nogal wat tijd verloren in lessen. Daar ga ik graag het gesprek over aan.’
De onderwijskwaliteit is voor Jaap een belangrijk speerpunt. ‘De opbrengsten lopen iets terug. Dat is niet goed. We zullen als reformatorische scholen, waar we relatief weinig te maken hebben met bijvoorbeeld de allochtonenproblematiek, tot de beste scholen moeten behoren. Het reformatorisch onderwijs zal de komende jaren wel meer onder druk komen te staan, juist dan vind ik het belangrijk dat er niets op onze onderwijsopbrengsten valt aan te merken! Ik heb in het seculiere bedrijfsleven zelf ondervonden dat je met hard werken en goede resultaten meer respect verdient en meer ruimte krijgt voor je principes. Juist daarom ga ik, samen met de andere directieleden, in gesprek met de mensen over hun geboekte resultaten, over hun persoonlijke- en onderwijskundige doelstellingen. Dat wordt soms als vreemd ervaren, men is dat in de onderwijswereld nog niet zo gewend, maar ik vind het zeer belangrijk. De deur van het klaslokaal krampachtig dicht houden, kan in mijn beleving niet. We kunnen veel van en met elkaar leren.’
Geduld
‘Je moet in het onderwijs veel geduld hebben’, ervaart Van Dam. ‘Er is sprake van een praatcultuur. In het bedrijfsleven gaat het allemaal sneller, zeker als je directeur-eigenaar bent. Dat blijft wennen. Ik heb te lang in het bedrijfsleven gezeten om helemaal aan deze onderwijscultuur te wennen. Ik ben er ook van overtuigd dat er behoefte is aan doorpakken en actie. Daarnaast zijn er nogal wat mensen in het onderwijs die controle een vervelend woord vinden. Ik vind “controle” en “verantwoording” horen bij een professionele houding. Het is ook een kwestie van elkaar serieus nemen. Als je nooit verantwoording hoeft af te leggen, als je nooit eens kritisch met elkaar kijkt naar de geboekte resultaten of elkaars functioneren, dan neem je elkaar toch niet serieus?’
Beroepencollege
Naast aandacht voor de financiële situatie en de kwaliteit van het onderwijs probeert Jaap ook het profiel van de school scherper te maken. ‘Het VMBO is niet de gemakkelijkste doelgroep en het imago van het VMBO is niet altijd wat het zou moeten zijn. Wij typeren onze school dan ook als een “Beroepencollege”. Ik spreek liever niet meer over een vmbo-school. En dat is niet alleen een nieuwe benaming, daar zit ook een concept achter. Onze opleiding is veel beroepsgerichter, de praktijkvakken worden ook in de eerste twee jaren van de opleiding aangeboden. Dat is belangrijk voor de motivatie van onze leerlingen. Tijdens open dagen staan de praktijklokalen op veel scholen centraal, maar als de leerlingen eenmaal binnen zijn, zien ze die praktijklokalen de eerste twee jaar niet of nauwelijks. Dat is niet nodig. We hebben een carrousel ontwikkeld waarin de leerlingen de praktijkvakken allemaal doorlopen: bouw, voertuigentechniek, elektro, metaal, handel en verkoop, administratie, en zorg en welzijn. Dit biedt onze leerlingen tegelijk de mogelijkheid zich te oriënteren op een te kiezen richting.’
De nieuwe koers werpt zijn vruchten af: na tien jaar lang daling van het leerlingenaantal, is de instroom de afgelopen twee jaar met ruim twintig procent gegroeid.
Werken op een reformatorische school
Naast de forse verandering van bedrijfsleven naar onderwijs was de switch van het werken in een totaal seculiere omgeving naar een christelijke organisatie voor Van Dam een net zo’n grote overstap. ‘Het was een bijzondere ervaring om terecht te komen in een omgeving waar aan het begin van elke werkdag de Bijbel open gaat, waar we beginnen met gebed, waar soms met elkaar gesproken wordt over de echt wezenlijke dingen in ons leven.
Ik wist eigenlijk niet meer dat er nog werkplekken in Nederland waren waar dat gebeurde. Wat is dat waardevol, laten we daar toch zuinig op zijn! In de volle breedte van onze gezindte probeer ik daarom met alle collega’s steeds weer te zoeken naar datgene wat ons verbindt: Gods Woord en de daarop gegronde belijdenissen. Ik probeer te stimuleren dat we elkaar, ook in alle soms verwarrende discussies, aanspreken en proberen te vinden in die grondslag. Als je twintig jaar hebt gewerkt in een seculiere omgeving, waar het vaak zo moeilijk was om staande te blijven, heb je niet zoveel gevoel bij allerlei zogenaamd “reformatorische” achterhoedegevechten. Dat vind ik het moeilijke van deze overstap, dat is voor mij nog elke dag zoeken.’
Klus geklaard
Wanneer is de klus geklaard? ‘In de eerste plaats moet de school nog flink doorgroeien. Ik denk dat een aantal van ongeveer zevenhonderd tot achthonderd leerlingen noodzakelijk is om een breed aanbod aan opleidingen mogelijk te maken. Toch denk ik dat dit mogelijk is, als we maar kwaliteit weten te leveren! Nederland heeft vakmensen en jonge ondernemers nodig, wij kunnen de jongeren uit onze achterban daar prima voor opleiden. Daarnaast is de aansluiting met het Middelbaar Beroepsonderwijs (MBO) heel belangrijk. Het Hoornbeeck College staat op honderd meter afstand.
Samen met hen wil ik werken aan een krachtige beroepskolom op reformatorische grondslag in Rotterdam-Zuid. En ten derde moet er een professioneel team staan dat in staat is zelfstandig in control te blijven en zich te richten op die dingen die er echt toe doen. Een team dat ook bereid is verantwoording af te leggen en niet afhankelijk is van Jaap van Dam en diens aanwezigheid. Als deze zaken zijn gerealiseerd breekt het “op de winkel passen” aan. Hoe de weg daarna gaat lopen weet ik nog niet.’
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2012
De Reformatorische School | 40 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2012
De Reformatorische School | 40 Pagina's