Onder de paraplu van Gods genade
Ds. Hans Eschbach: Ik geloof dat geestelijke vernieuwing onder predikanten mogelijk is
Met zijn ene been staat hij midden in de evangelische beweging, met zijn andere in de Protestantse Kerk in Nederland. Voor menig bevindelijk gereformeerd kerkganger is ds. Hans Eschbach (56), predikant-directeur van het Evangelisch Werkverband, onnavolgbaar. Volgende maand spreekt hij op de EO-jongerendag, terwijl hij ook betrokken is bij de voorbereidingen voor de Protestantse Kerkendag. "Overal waar God mij brengt, zal ik de boodschap van de genade in Jezus Christus uitdragen."
"Wie sterft voordat hij sterft, sterft niet als hij sterft." Het prikbord op de website van het Evangelisch Werkverband staat vol diepzinnige spreuken. "Leven zonder God is sterven zonder hoop." Via zijn laptop in het kantoor in Driebergen neemt ds. Eschbach met een zekere tevredenheid kennis van de teksten die door bezoekers op het beeldscherm worden geplaatst.
"God gebruikt onze problemen als bouwmateriaal voor Zijn wonderen." De woorden zijn de predikant uit het hart gegrepen. "Wij zijn zo vaak bezig om zelf plannen te maken en zaken te regelen. Maar God bekommert Zich niet om onze ideeën. Hij volgt Zijn eigen beleid en wil dat wij ons daarnaar schikken. Wij moeten daarom leren luisteren naar wat God van ons vraagt. Alleen zo kunnen we worden wat Paulus noemt medewerkers van God en Zijn genade."
Hij wijst naar de tafel in zijn kantoor. In het midden ligt een stapeltje Bijbels en evangelische liedboeken. "Als wij bestuursvergadering hebben, vullen we de eerste helft van de bijeenkomst met gebed, zang en bemoediging. Tijdens het laatste deel van de vergadering nemen we nog een paar besluiten. Dat gaat altijd heel snel. Geweldig."
Ds. Eschbach is een bevlogen man. Zowel in evangelische kringen als in geïnstitutionaliseerde kerken is hij actief en zet hij het ene project na het andere op. Vorige week ontvouwde hij zijn idee om enkele tientallen migrantenkerken in de Amsterdamse Bijlmer van een eigen kerkgebouw te voorzien. De gemeenten, variërend van de Pentecostal Revival Church tot de Holy Order of Cherubim, komen nu bijeen in kelders, woonkamers en onveilige ruimten. Onaanvaardbaar, vindt ds. Eschbach.
Uit alle hoeken van het land is hem steun voor het miljoenenproject toegezegd, ook van het Evangelisch Werkverband. Bijna tien jaar geleden stond ds. Eschbach, samen met enkele hervormde en gereformeerde collega-predikanten, aan de basis van deze organisatie. Het doel was een geestelijke herleving in de kerken die betrokken waren bij het proces van Samen op Weg, dat geleid heeft tot het ontstaan van de Protestantse Kerk in Nederland.
Een van de speerpunten van het Evangelisch Werkverband is de vorming van zogenaamde gemeentegroeigroepen: kleine gemeenschappen die in huiskamers bijeenkomen voor bijbelstudie, gebed en ontmoeting. Zodra het gezelschap meer dan vijftien mensen telt, vindt er een afsplitsing plaats. Inmiddels zijn er 1500 van zulke groepen, zegt ds. Eschbach. Hij spreekt van "een ongekende zegen voor de kerk."
De predikant, die tot zijn 30e jaar voor Youth for Christ werkte en daarna dominee was in hervormde gemeenten in Enschede, Nootdorp, Aalsmeer en Spijkenisse, trekt wekelijks het land door om in kerken, lokalen en achterafjes lezingen te houden en cursussen te verzorgen. De thema's cirkelen om zaken als het gebed, geestelijk leiderschap en evangelisatie. Volgende maand zal hij als gastspreker het woord richten tot 30.000 mensen op de EO-jongerendag. Diezelfde dag geven zijn medewerkers acte de présence op de kerkendag van de PKN.
Volgens mensen om u heen bent u activistisch en visionair. Mee eens?
"Het heeft te maken, denk ik, met de aard van het beestje. Maar ik moet ook zeggen: Mijn drive is mijn geloof. Ik zie aan de ene kant de werkelijkheid van God Die voor onze verlossing tot het uiterste is gegaan en aan de andere kant de wereld die zegt: Hoe meer bier je drinkt, hoe beter. Miljoenen mensen hebben na de Tweede Wereldoorlog onze kerk verlaten. Vreselijk. En we liggen er niet eens van wakker."
Geldt dat ook voor u?
"Ik ben er niet koud onder, maar soms voel je je wel machteloos. Ik kan verhalen vertellen van Gods zegeningen, en dat doe ik graag. Tegelijk zie ik dat Nederland alleen maar heidenser wordt."
Zit u wel eens in de put?
"In de put zitten is niet mijn sterkste kant. Als ik me machteloos voel, probeer ik me te realiseren dat we allemaal genadebrood eten. Dan kun je weer aan de slag, zeker als je bedenkt dat al ons activisme onder de paraplu van Gods genade staat."
U noemde zichzelf ooit iemand met de gave van het apostelschap.
"Heel eng, zo'n uitspraak."
Eng?
"Ja, zoiets durf ik eigenlijk niet van mezelf te zeggen."
Waarom niet?
"Je weet nooit hoe het op mensen overkomt."
Misschien vinden ze u hoogmoedig.
"Dat bedoel ik. Ik heb wel degelijk zwakke plekken. Daarmee verkeer ik frequent aan de troon van Gods genade. Wij hebben de neiging zwakke plekken op onze rug te hangen. De duivel ziet niets liever. Want zijn tactiek is altijd om mensen in de rug aan te vallen.
Ik kan er niet onderuit dat ik een paar gaven van God heb ontvangen voor het werk in Zijn dienst. Ik heb visie voor de kerk. En een apostel ben je wanneer je visie hebt voor het grotere geheel van de kerk en niet alleen je eigen gemeente."
Waar komt uw visie op neer?
"Ik heb een droom die ik al tien jaar droom. Die gaat over de vraag hoe de kerk in Nederland kan veranderen. Zodat de kerk weer gaat doen waartoe ze is geroepen. De Amerikaanse voorganger Rick Warren noemt enkele kerntaken: liefde tot God en je naaste, diaconaat en getuigenis. Jezus zegt: "Ga heen in de wereld." Laten we dat dan ook doen. Laten we niet voortdurend naar onze navel staren. Wij mogen zielen winnen."
Zulke woorden klinken in sommige delen van de kerk negatief.
"Maar ze zijn ontzettend bijbels. Wij mogen mensen binnenleiden in de verbondsgemeenschap met God. We mogen hen tot discipelen van Jezus maken."
Tien jaar geleden richtte u het Evangelisch Werkverband op. Met als doel een herleving van de grote kerken in Nederland. Wat heeft u bereikt?
"Door de massale kerkverlating van de afgelopen dertig jaar heeft de kerk een zieke en gebroken gestalte. Enerzijds komt dat door de beweging die alles in de Bijbel toesnijdt op de ratio. Dat heeft tot gevolg dat jeugdwerkers zeggen: "Laten we asjeblieft zo weinig mogelijk Evangelie uitdragen, want anders jagen we de jongeren de kerk uit." Anderzijds zie ik een beweging die de vorm zo krampachtig vasthoudt, dat de inhoud bevriest."
"Een tekst uit 2 Kronieken 24 inspireert mij: "Zij herbouwden het huis van God naar het oorspronkelijk bestek." We hoeven geen nieuwe boodschap te bedenken. Wel moeten we ons bezinnen op de vorm. Als werkverband zijn we op het grondvlak begonnen met kleine gemeentegroeigroepen. Mensen ontmoeten elkaar dan voortaan niet meer alleen op zondag, maar ook op doordeweekse dagen. In de vertrouwelijkheid van hun eigen huiskamer spreken ze met elkaar over het Woord van God en hun geloof."
Hoe voorkom je dat zulke groepen uitgroeien tot kringen van malcontenten?
"Een kerkenraad kan de vorming van groeigroepen het beste beleidsmatig aanpakken. Jezus Zelf werkte ook via drie lijnen. Hij had oog voor het individu en voerde persoonlijke gesprekken. Hij had ook oog voor de grote schare. Maar waarmee heeft Jezus de wereld veranderd? Met de tussenlaag. Met een groep van twaalf discipelen. Kerkenraden krijgen van ons het advies om maandelijks een toerustingsavond te organiseren voor gastgezinnen en hun assistenten. Met hen bespreek je de gang van zaken."
Wat zijn volgens u de belangrijkste hindernissen voor een herleving?
"Het ontbreken van een bijbelse tucht in de kerk is naar mijn mening een van de redenen waarom een doorwerking van de Geest uitblijft. Een predikant mag alles zeggen wat hij wil. Dat kan niet. Ook als hij de meest rare dingen uithaalt, kan hij vrijelijk de pastorie bewonen. De Bijbel geeft een aantal normen voor het ambtsdragerschap en het is nodig dat die op onze situatie worden toegepast. In alle liefde, zeker.
Wat ik ook betreur is dat de kerken ter rechterzijde zo aan de zijlijn blijven staan. Ik geloof in een positieve houding. Onlangs las ik een boeiend verhaal over de vernieuwing in de grote reformatorische kerken in Amerika. Lange tijd werden evangelische gelovigen in die kerken naar de rand gedrukt. Zij voelden dat zelf ook zo en lieten dat toe. Nu is er een verandering. Meer en meer nemen evangelische christenen de verantwoordelijkheid voor het geheel van de kerk op zich.
Ik roep mensen in Nederland op om hetzelfde te doen. Weet je geroepen op allerlei plekken in de kerk. In de synode, in classes, in organisaties, waar dan ook. En getuig van de liefde van de Heere Jezus. Go!"
Hoe gaat u om met plurale gemeenten die zich verzetten tegen de activiteiten van het Evangelisch Werkverband?
"Heel eenvoudig. Dan vragen we: "Hoe pluraal bent u eigenlijk? Bent u niet erg eenzijdig en benauwd?" Wij gebruiken het pluralisme om onze plaats in de kerk in te nemen, maar we accepteren het niet. Velen vinden dat helemaal niet leuk. Maar we doen het wel. Tegelijk wil ik onderstrepen dat ik geloof in de veelkleurigheid van Gods werk. Maar pluraliteit in de zin van een meervoudige waarheid wijs ik af."
Dat moet wel tot weerstand leiden.
"Natuurlijk. Maar mensen die iedereen zijn waarheid gunnen, zullen er aan moeten wennen dat er ook mensen zijn die de waarheid claimen. Tegelijk waken we voor hoogmoed. Radicaliteit is gewenst, hoogmoed niet. Tussen beide is een ragfijne scheidslijn. Bij de vertolking van je boodschap moet je daarom behoedzaam opereren."
Hoe voorkom je hoogmoed?
"Door je elke keer te realiseren dat de doorwerking van genade niet van jou afhangt. Je mag de boodschap er niet doorheen drammen. We moeten ervan doordrongen zijn dat God Zelf mensen opzoekt."
Strijdt het niet met uw radicaliteit om samen met vrijzinnige predikanten mee te werken aan de kerkendag van de PKN?
"Nicodémus is ook tot bekering gekomen. Ik geloof dat God ook geestelijke vernieuwing bij predikanten kan teweegbrengen. Ik weet dat studenten door de moderne theologie snel het pad bijster kunnen raken. Je helpt zulke jongens en predikanten niet door ze te stigmatiseren en te veroordelen."
Ook uw broeders in evangelische gemeenten buiten de PKN zullen met uw positie moeite hebben.
"Het is ook vreselijk ingewikkeld. Als ik iemand de godheid van Christus hoor loochenen, dan vraag ik hem: Wat doe je in de kerk? Tegelijk zie ik onder ogen dat het in het oude Israël en in de gemeente van Korinthe niet veel beter was gesteld. En daarom zeg ik toch: De kerk is de kerk van Jezus Christus. Die geef je toch niet weg aan ongelovigen?"
Volgens Alister McGrath, docent aan de universiteit van Oxford, heeft het evangelicalisme toekomst. Mee eens?
"McGrath bedoelt met evangelicalen alle christenen die een levend vertrouwen hebben op God en missionair zijn ingesteld. Hij sluit er dus voor wat betreft de Nederlandse situatie de reformatorische gelovigen bij in. Ik ben het met McGrath eens dat het evangelicalisme toekomst heeft, mits het frank en vrij en met blijdschap wordt uitgedragen. Pas zag ik een advertentie waarin werd gevraagd om een vrolijke predikant. Dat sprak mij aan. We hebben immers een blijde boodschap."
U besteedt veel aandacht aan de vorm. Is dat terecht? Voor een marktkoopman die in zijn product gelooft, is de vorm maar bijzaak. Hij prijst zijn waar aan, recht uit het hart. Meer niet.
"Vrolijkheid heeft met de vorm te maken. In de tijd van Ceausescu in Roemenië ging alles wat je kocht in een bruin puntzakje. Alles. Schroefjes, appels, snoep. Wij hebben een geweldig Evangelie, maar we stoppen alles in bruine puntzakjes. Ik denk dat we moeten zoeken naar andere vormen, terwijl we tegelijk trouw blijven aan de boodschap."
McGrath waarschuwt evangelicalen de aanstootgevendheid van het kruis niet weg te nemen. Terecht?
"De evangelische beweging moet oppassen dat zij niet van de ene hype overg aat naar de andere. Onder evangelischen is meer besef nodig van de heiligheid van God en meer oog voor de diepgang van het Evangelie. Pas constateerde ik bij mezelf dat ik zo vaak makkelijk zeg dat Jezus ook voor mijn zonden aan het kruis is gestorven. Ik vroeg mezelf af of ik wel voor 1 procent besefte wat het Hem echt heeft gekost. En dat God de Almachtige Zich vernederde en de gestalte van een dienstknecht aannam en daar hing voor mij. Toen ben het bos ingelopen en heb ik me voor God verootmoedigd."
Kunt u zich indenken dat mensen er moeite mee hebben de verkondiging van dat offer te omlijsten met muziek die op de EO-jongerendag ten gehore wordt gebracht?
"Waarom zou het ene ritme goed zijn en het andere niet? Psalm 150 heeft het niet over het orgel, maar wel over snaarinstrumenten en trommels."
U leest er niets over hip hop en heavy metal.
"Ik heb voor Youth for Christ in kroegen gewerkt met rockbands. Ik zal je eerlijk zeggen dat die muziek mij persoonlijk ook niet aanspreekt. Geef mij maar een rustig, klassiek stuk. Maar ik zeg er wel bij: Muziek is een taal. En als ik bepaalde jongerengroepen wil bereiken, ben ik geroepen hun taal te spreken."
Een boodschap die in essentie heel teer is, verdraagt zich niet met het rauwe van rock.
"Van mij hoeft rock ook niet. Maar we moeten wel oppassen om op basis van onze muzikale smaak te veroordelen wat God doet."
Bevindelijk gereformeerden kunnen niks met zo'n dag. Wat doet hun kritiek met u?
"Dat doet met mij niks. Ik vind het zielig geklets."
Nooit boos?
"Nee. Nu ja, soms. Als ze heel dichtbij komen. Kijk, het punt is dat je bij hen, maar ook wel bij evangelischen, eigen denkpatronen tegenkomt over de manier waarop God mensen bekeert. Maar God volgt onze patronen niet. God is autonoom."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 mei 2004
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 mei 2004
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's