Anna Maria, voorbeeld voor vrouwen
Dr. Pieta van Beek: De Nadere Reformatie is veel humanistischer geweest dan we denken
Met een beroep op Anna Maria van Schurman wist Pieta van Beek haar ouders te overtuigen: een vrouw mag wel degelijk gaan studeren. Ze schreef niet alleen haar doctoraalscriptie over Van Schurman, maar leerde ook Grieks, Latijn en Hebreeuws om de geleerdste vrouw van de 17e eeuw beter te kunnen begrijpen. Onlangs promoveerde ze in Zuid-Afrika op een proefschrift over Van Schurmans "Opuscula": "Klein werk".
Ze woont met haar man, Siegfried Huigen, sinds jaren in Zuid-Afrika, geeft Grieks en Nederlands aan de universiteit van Stellenbosch, leert analfabeten lezen en schrijven, verdiept zich in Hebreeuws en andere oosterse talen -"ik kan daar bijna voor niets studeren"- en is moeder van een achtjarige tweeling. De komende maanden staan in het teken van het bewerken van haar proefschrift over Van Schurmans Griekse, Latijnse, Hebreeuwse en Franse brieven en gedichten. De handelseditie ervan wordt dit jaar door het Constantijn Huygens-Instituut op de markt gebracht.
Als dr. Pieta van Beek (39) haar geboorteland bezoekt, heeft ze een vol programma. Onderzoek in diverse bibliotheken is er een belangrijk onderdeel van. Vandaag is ze op doorreis naar de secretaresse van Ida Gerhardt. Sinds haar studietijd voerde ze een levendige correspondentie met de vorig jaar overleden dichteres en ze denkt erover die brieven uit te geven. We drinken koffie in een gelegenheid "waar mevrouw zich uit en mijnheer zich thuis voelt" - een aanbeveling die enigszins op gespannen voet staat met de opvattingen van Pieta van Beek én Anna Maria van Schurman.
Toen de sterfdag van Anna Maria van Schurman (1606-1678) na driehonderd jaar werd herdacht, kwam Pieta voor het eerst met haar in aanraking. Ze las de roman "Het grote geheim van Anna Maria van Schurman" van Dieuwke Winsemius en ontdekte dat Van Schurman een verhandeling had gewijd aan het recht van de vrouw op studie. Met dat argument in de hand kon ze haar vader overtuigen: "Pa, zij staat in de lijn van de Nadere Reformatie, zij hoort bij ons - en ze was de geleerdste vrouw van haar tijd".
Humanistische piëtisten
De liefde voor boeken kreeg Pieta van huis uit mee: haar vader beheerde de Dr. C. Steenblok-bibliotheek in Gouda. Haar eigen belangstelling ging een andere kant uit: ze studeerde Nederlands in Utrecht. Haar scriptie zou over Dirck Volckertszoon Coornhert gaan, maar toen ze in de Koninklijke Bibliotheek kwam om zijn werk te bestuderen, zocht ze -uit nieuwsgierigheid- in de overzichtscatalogus ook even naar Anna Maria van Schurman. Dat was het einde van het Coornhert-plan. "Ik heb alle manuscripten van Van Schurman aangevraagd - en toen was ik verkocht".
Haar scriptie ging over het gedicht "O Utreght, Lieve Stadt". In aansluiting daarop verscheen bij uitgeverij Den Hertog "Verbastert Christendom. Nederlandse gedichten van Anna Maria van Schurman". Pieta: "Ik vond het leuk en soms ook moeilijk om die gedichten uit te geven. Ze zijn heel piëtistisch, maar als poëzie zijn sommige ervan niet zo geslaagd. Toch dacht ik: Ik hoop dat meisjes dit boekje krijgen bij hun afscheid van de Van Lodenstein of Guido de Brès. Het is belangrijk dat vrouwen weten dat ze hun talenten moeten ontwikkelen, óók als die op intellectueel terrein liggen".
Door het bestuderen van Van Schurmans Nederlandstalige gedichten kwam Pieta tot de overtuiging dat ze Latijn, Grieks en Hebreeuws moest leren om zélf te onderzoeken hoe Anna Maria in andere talen schreef. "Als je je daarin verdiept, komt er een totaal ander beeld naar voren. De neerlandicus Steef Post stelt in zijn proefschrift dat piëtistische dichters geen mythologische beeldspraak gebruiken. Volgens hem is dát juist wat hen van hun tijdgenoten onderscheidt. Bij Van Schurman klopt het precies - in haar Nederlandstalige gedichten. Maar in de Franse en Latijnse poëzie wémelt het van de mythologie. Bij Voetius zie je precies hetzelfde: hij strooit met klassieke vergelijkingen, maar vooral in zijn Latijnse en Griekse geschriften. Zelfs Willem Sluiter waagt zich in een brief aan een vriend aan pure mythologische beeldspraak. De Nadere Reformatie is veel humanistischer geweest dan wij altijd veronderstellen, maar dat zie je pas als je de anderstalige, vooral Latijnse geschriften van haar vertegenwoordigers bestudeert. In onze traditie staat eerlijkheid hoog in het vaandel; die eerlijkheid moet je ook toepassen als de resultaten van je onderzoek niet in je eigen kraam te pas komen. Ik wil daarom pleiten voor een vollediger beeld van de 17e-eeuwse piëtisten".
Celibaat
De vertegenwoordigers van de Nadere Reformatie waren dus diplomatiek. Ze hielden rekening met de verschillende soorten publiek waarvoor ze schreven: bij geleerde vrienden durfden ze meer klassiek-cultureels kwijt dan bij het eenvoudiger publiek, dat hun Nederlandstalige piëtistische geschriften las. Is dat wel recht door zee? Pieta: "Je moet het zien als een cultuurverschil tussen ons en de mensen van driehonderd jaar geleden. Wat is Anna Maria voor een vrouw geweest? Je komt er maar zeer ten dele achter. Het intrigeert me bijvoorbeeld waarom ze zich zo nadrukkelijk als maagdelijke vrouw presenteert. "Mijn liefde is gekruisigd", is haar zinspreuk. Dat verwijst natuurlijk naar de liefde van Christus, maar ook naar aardse liefde. Naar de rol van het celibaat in de Nadere Reformatie is nooit onderzoek gedaan, maar het kwam voor: kijk maar naar Van Lodenstein, naar Anna Maria, naar haar broer Johan Godschalk van Schurman. Zit daar de gedachte achter dat het huwelijk afhoudt van geestelijke zaken, het streven om te zijn als de engelen, zonder lichaam, altijd in lofprijzing voor God? Wij tasten in het duister, zien zo onvolmaakt. Dat geldt zeker voor het verleden".
Toch wil Pieta wel een poging doen om een beeld van Anna Maria van Schurman te schetsen. "Ze wás piëtistisch -dat staat buiten kijf- maar ze was nog zoveel meer. In de 17e eeuw had je een internationale gemeenschap van geleerden die -hongerig naar kennis- elkaar brieven schreven over theologie, filosofie, literatuur en kunst: de Republiek der Letteren. Van Schurman maakte daar deel van uit. Ze schreef over de grenzen van geloof, klasse en land aan beroemde tijdgenoten, bijvoorbeeld aan een bisschop van de Grieks-Orthodoxe Kerk, aan lutheranen en rooms-katholieken. Als je kijkt naar de contacten die ze had, moet je zeggen dat ze veel opener was dan degenen die nú menen in haar traditie te staan".
Feminisme
Nieuw is de ontdekking van een Vrouwenrepubliek der Letteren. "Van Schurman schreef in het Grieks met een Britse, in het Hebreeuws met een Ierse, in het Latijn met een Deense en in het Frans en Latijn met Franse geleerde vrouwen. Ik heb geprobeerd om zoveel mogelijk gegevens over die vrouwen te verzamelen, maar dat bleek heel moeilijk. Vaak kom je er alleen via hun vaders of broers achter wie ze zijn geweest - dat tekent de positi e van de 17e-eeuwse vrouw. Opvallend is dat ze állemaal schreven over de opvoeding van vrouwen; daarbij waren ze betrokken, ieder in haar eigen land. Anna Maria zelf probeerde altijd andere vrouwen te stimuleren: Sara Nevius heeft ze dichten geleerd, in haar brieven aan de arts Van Beverwijck vergeet ze nooit te informeren naar de ontwikkeling van zijn dochters. Ze was een soort spin in een web, hoewel er waarschijnlijk veel meer van dergelijke webben zijn geweest, bijvoorbeeld in Frankrijk en Zweden".
Vorig jaar organiseerde een aantal wetenschappers in Utrecht een postume promotie voor Anna Maria van Schurman. Is dat geen positieve discriminatie? Pieta: "Ze zóú in onze tijd best kunnen promoveren op haar verhandeling over de aanleg van vrouwen voor wetenschap, maar die tekst is nooit als dissertatie bedoeld. Een dissertatio is een logisch betoog, geen proefschrift. Dat is gewoon verkeerd opgevat".
Wordt Anna Maria van Schurman terecht geannexeerd door het feminisme? "Wij als hedendaagse vrouwen zouden misschien willen dat ze meer de barricaden op ging. Ze wás soms eigenzinnig, maar tegelijkertijd ook heel afhankelijk, steeds op zoek naar vaders: Voetius, Rivet, De Labadie. Als vrouw stond ze ónder bepaalde mannen; haar broer was altijd haar gids. Ze schreef een dissertatio over het recht van de vrouw op studie, maar later neemt ze haar mening op dit punt wat terug, omdat ze Rivet wil plezieren. Dan weet je dus niet hoe ze écht denkt. Voor haar tijd en omgeving was ze heel ver, maar juist daardoor kwam ze in een geïsoleerde positie terecht. Mannen noemden haar een "monster der natuur". Ze moet zo'n eenling zijn geweest...".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 januari 1998
Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 januari 1998
Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's