Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Protestantse enclave wordt van twee kanten bedreigd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Protestantse enclave wordt van twee kanten bedreigd

Van de Vlaamse Olijfberg bleef slechts één gemeente over (II)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

MARIA HOREBEKE — Op twee manieren wordt de protestantse enclave in Maria Horebeke in haar voortbestaan bedreigd. Enerzijds door de economische ontwikkeling, anderzijds door geestelijke factoren. Drie jaar geleden werd de gemeente doorgelicht door een onderzoeksteam van de Katholieke universiteit van Leuven. Het inmiddels verschenen sociologisch rapport biedt in dit opzicht interessante gegevens.

Zo blijkt dat met uitzondering van enkele jongeren, vrijwel heel de gemeenschap zich zorgen maakt over haar toekomst. Als voornaamste bedreiging ziet men de veroudering van de gemeente. De gezinsgrootte is ook hier belangrijk afgenomen. Daardoor liep het leerlingenaantal van de eigen school aanmerkelijk terug en is het zeer onzeker of men die school — met nog slechts een tiental leerlingen — kan behouden.

Bovendien trekken jonge gezinnen weg naar plaatsen (Brussel, Ptonse) die meer werkgelegenheid en maatschappelijk perspectief bieden. Ook in Maria Horebeke is er al jarenlang een aanzienlijke uitstoot van arbeidskrachten uit de landbouw. Vervangende werkgelegenheid is er onvoldoende, al is het een geluk dat er onder de protestanten daar nog een paar werkgevers zijn (o.a. een handel in naaimachines) die bij voorkeur geloofsgenoten in dienst nemen. Een plasticverwerkend bedrijfje in het overwegend protestantse gehucht Corsele bleek niet rendabel te zijn en is inmiddels weer gesloten.

Opleidingsniveau

De protestanten hebben gemiddeld meer schoolopleiding gevolgd dan de rooms-katholieken. Daar zijn ze dan ook trots op. Onder de niet meer schoolgaande protestanten heeft de helft alleen maar lager onderwijs genoten. Maar voor heel Maria Horebeke geldt dat meer dan driekwart niet meer dan lager onderwijs ontving. Onder de protestanten ligt het aandeel van hen die hoger of hoger secundair onderwijs volgden, driemaal zo hoog dan onder de overwegend r.k. bevolking van Maria Horebeke.

Maar de consequentie is wel dat daardoor onder de protestanten de aspiraties naar hoger gewaardeerde en beter betaalde banen toenemen. En dergelijke banen zijn vrijwel alleen buiten Maria Horebeke te vinden. Die ontstaan ook niet wanneer men zich meer op fruitteelt of bloementeelt zou richten, zoals door verschillenden in de protestantse gemeente bepleit wordt.

Bovendien moeten de jongeren voor het volgen van hoger onderwijs naar stedelijke agglomeraties. Ze vervreemden daardoor gemakkelijk van het ouderlijk milieu. Ook hier zien we hoe maatschappelijke vooruitgang (emancipatie) een bedreiging kan vormen voor de identiteit van de groep.

Geestelijke factoren

Andere factoren dan de veroudering en het vertrek naar elders, worden door de gemeenteleden veel minder vaak genoemd als factoren die het voortbestaan van de kleine gemeenschap bedreigen. Toch zijn die geestelijke factoren van niet niinder betekenis. De onderzoekers signaleren een verzwakking van het protestantse geloofs- en verenigingsleven, een toename van het gemengd huwen alsmede van de gemengde sociale contacten onder de jongeren. Ook familievetes werken desintegrerend binnen zo'n kleine gemeenschap.

De moderne oecumenische beweging is ook aan Maria Horebeke niet voorbijgegaan. De grenzen tussen protestanten en rooms-katholieken vervagen. Daarbij zijn de meeste protestanten van oordeel dat de toenadering tot de rooms-katholieken mogelijk werd omdat zij na het Vaticaans concilie veranderd zijn. De rooms-katholieken hebben toen hun fouten uit het verleden ingezien. Dat geeft aan de protestanten het besef van „wij hadden het steeds bij het rechte eind".

Daardoor is het gevoel van geloofssuperioriteit bij de protestanten aanzienlijk toegenomen. Deze „winstpost" wordt echter meer dan gecompenseerd door de bedreiging van de eigen identiteit die tevens van deze ontwikkeling uitgaat. „Wat is nu nog het verschil met sommige katholieken", zo vraagt men zich blijkens het onderzoeksrapport af.

Toch is er altijd nog wel een niet alleen religieus bepaald gevoel van anders-zijn. ,,Onze kinderen zijn toch anders dan die van de katholieken. Ik zou niet kunnen zeggen hoe, maar ze zijn toch anders", zo verklaarde een van de gemeenteleden tegenover de Leuvense onderzoekers.

Pastoor-deken

Dat de toenadering tussen protestanten en rooms-katholieken in Maria Horebeke niet nog verder gaat, ligt niet aan de protestantse minderheid. De huidige pastoor-deken is echter erg conservatief. Het is een man van de oude stempel. Hoewel dat ook in België niet meer gebruikelijk is, loopt hij nog altijd met zijn soutane aan. Ds. Blokland, de huidige protestantse predikant van Maria Horebeke heeft wel toenadering tot zijn rooms-katholieke collega gezocht, maar deze is daar niet op in gegaan.

Volgens sommige protestanten benoemt de bisschop van Gent in Maria Horebeke met opzet een ,,zware" pastoor, om' de contacten met de protestanten af te remmen. Maar hoe het ook zij, vele parochianen vinden dat hun pastoor te strikt is en niet met zijn tijd meegaat. Zij gaan dan ook niet bij hem naar de kerk, maar bij zuster Clothildes in een kapel bij het klooster.

Gemengde huwelijken

Die grensvervaging tussen protestanten en rooms-katholieken komt ook tot uitdrukking in de toename van de gemengde huwelijken. Voor 1922 kwamen dergelijke huwelijken niet voor, want zo hield men zijn kinderen voor: ,,waar twee geloven slapen op een kussen, daar ligt de duivel tussen", In de veertig jaar daarna waren het er slechts vijf.

Sindsdien is het aantal gemengde huwelijken sterk toegenomen. Van de 15 huwelijken tussen 1962 en 1972 waren er 9 gemengd. Van de 17 huwelijken in de vijf jaar daarna waren er slechts twee (!) niet gemengd. Opvallend is echter wel dat van alle gemengde paren die zich in Maria Horebeke vestigen, de kinderen protestants gedoopt worden. Vestigt men zich elders — waardoor de sociale controle vanuit de protestantse gemeenschap wegvalt — dan liggen die verhoudingen heel anders.

In de jaren zestig is het gemengd huwen dus het,,normale" patroon geworden. Het is ook moeilijk om binnen de kleine gemeenschap een huwelijkspartner te vinden. Van alle jongeren op huwbare leeftijd had in de periode 1972-1977 elk meisje slechts keuze tussen gemiddeld vier jongens en elke jongen had slechts te kiezen uit twee meisjes! Een aantal leeftijdgenoten valt immers af door te nauwe familiebetrekkingen.

Ook nu zoekt en vindt men zijn huwelijkspartner nog wel bij geloofsgenoten elders in België of in Nederland (met name in Zeeuws-Vlaanderen). Maar ook dan gaan zij soms voor de protestantse gemeente van Maria Horebeke verloren omdat de gevonden echtgenoot of echtgenote daar niet wil wonen.

Minder binding

Geen wonder ook dat toen de grenzen tussen protestanten en rooms-katholieken gingen vervagen, men zijn toekomstige man of vrouw ook onder de veel en veel grotere groep der rooms-katholieken (of vrijzinnigen) ging zoeken. De jongeren hebben duidelijk minder bindingen — zo bleek ook uit het onderzoek — aan het protestantse geloof en aan de protestantse gemeente, dan hun ouders. Zij hebben hun vrienden en vriendinnen voornamelijk onder niet-protestantse leeftijdsgenoten. Verschillenden van hen nemen actief deel aan het „algemene" jeugdwerk.

Trouwens ook onder de ouderen zijn er slechts weinigen die hun informele en zakelijke relaties met de rooms-katholieken zoveel mogelijk beperken. Die tijd is (voorgoed) voorbij.

Van belang is verder ook dat de nauwe onderlinge relaties (famili laties, burenrelaties, agrarische | ties) die enerzijds de kleine gemd schap bij elkaar houden, anderz ook averechts kunnen werken. 1 bloeiend verenigingsleven komt i gemakkelijk tot stand. De groe^ klein en bovendien komt men sté dezelfde mensen tegen, die dan 1 voor een groot deel familie van je Bovendien zetten familievetes a ook door in het kerkelijk en ven

Van groot belang is daarom, zo! naleren de Leuvense sociologen,: positie van de predikant en | vrouw. Zij behoren uiteraard to^ gemeente. De predikant neemt zelfs een centrale plaats in. Maar' derzijds staan ze toch weer buiteij familieverhoudingen en de familie

Dezelfde positieve rol wordt i vervuld door prof. dr. W. Lutjehari destijds hoogleraar aan de Protesta se Theologische faculteit in Brusi Prof. Lutjeharms, inmiddels emeritaat, heeft zich een aantal ja: geleden in Coisele gevestigd. Hij een gewaardeerde ouderling in de jj testantse gemeente aldaar.

Toenemende assimilat

Maar het is zeer de vraag of ( hun inbreng de protestantse inch in Maria Horebeke in stand Ii houden. Nu de tegenstelling tusi protestanten en rooms-katholiet sterk is afgezwakt, gemengde 1 weiijken eerder regel dan uitzoni ring zijn geworden en de jeugd z sociale contacten buiten de eig kring zoekt, lijkt het onvermijdel dat de assimilatietendenzen stet sterker worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 4 juni 1980

Reformatorisch Dagblad | 12 Pagina's

Protestantse enclave wordt van twee kanten bedreigd

Bekijk de hele uitgave van woensdag 4 juni 1980

Reformatorisch Dagblad | 12 Pagina's