Christelijk leiderschap hulpmiddel voor kerk-zijn in deze tijd
Anders dan dr. Kees Boele stelt, is christelijk leiderschap geen bedreiging maar een nuttig hulpmiddel voor de kerk, vindt dr. Robert Doornenbal.
Ook al bekleedt hij een hoge managementfunctie in het onderwijs, van christelijk leiderschap moet Kees Boele weinig hebben. Zo suggereert hij in zijn proefschrift dat keizer Theodosius (5e eeuw) bereikte wat menig christelijk leider vandaag ambieert: de dominantie van het christelijk geloof, de veroordeling van ketters, gekoppeld aan een forse daadkracht en een grote juridische macht.
De realiteit gebiedt te zeggen dat in de leiderschapsstudies waarnaar Boele verwijst een dergelijke ambitie met een lampje valt te zoeken. Zijn machtswoord tegen machtswoorden miskent dat er in christelijke leiderschapsliteratuur juist een accent ligt op dienstbaar zijn –”servant leadership”– met daarbij behorende kenmerken als integriteit en nederigheid.
Boele beroept zich voor zijn afwijzing van christelijk leiderschap onder meer op de inzichten van de hervormde theoloog Oepke Noordmans. Ik wil echter aan de hand van juist het denken van Noordmans laten zien dat bezinning op christelijk leiderschap zinvol is.
De kerkvader Augustinus was een grote inspiratiebron voor Noordmans. Zoals Israël het goud van de Egyptenaren op Gods bevel meedroeg naar Kanaän, zo droeg Augustinus waardevolle inzichten vanuit het heidendom (platonisme) de kerk in, om ze vervolgens te ”bewerken”. Waarom zouden hedendaagse christenen dit niet kunnen doen als het gaat om seculiere leiderschapstheorieën? Voor Boele staat de huidige interesse in leiderschap voor modieuze managementmodellen, machtsmisbruik en mannetjesmakerij. Zou zijn bezwaar niet verdwijnen als we voortaan spreken over christelijk dienaarschap?
Noordmans meende voorts dat Augustinus minder goed had kunnen schrijven als hij niet naast de christelijke doop ook „de platonische doop” had ontvangen. Vergelijkenderwijs geloof ik dat de predikant of kerkelijk werker van de toekomst minder optimaal functioneert als hij naast de onderdompeling in Bijbel en theologie niet ook wordt besprenkeld door de sociale wetenschappen, met daarbij aandacht voor leiderschapsstudies. Volgens Noordmans is de kerkenraad er vooral om te proberen de prediking in het leven der gemeente effectief te maken. Naar mijn idee kan dit doel niet gehaald worden zonder bewuste processen van beïnvloeding, oftewel leiderschap.
Het is intrigerend om te ontdekken dat Noordmans een verband zag tussen maatschappelijke ontwikkelingen en benodigde veranderingen in de kerk. Wanneer de maatschappij zo sterk verandert als in de jaren 30 van de 20e eeuw het geval was, dan mocht men van hem aannemen dat de geijkte kerkelijke vormen daarbij niet meer geheel passen. Vandaag de dag is er in de meeste westerse landen ook sprake van grote veranderingen, die dikwijls worden samengevat onder de noemer van een verschuiving naar een ”postchristendom”-samenleving. Deze ingrijpende ontwikkeling heeft het denken over de missionaire identiteit van de kerk en –in het verlengde daarvan– missionair leiderschap sterk bevorderd.
Het is boeiend om te constateren dat het er in veel kerken die hun missionaire identiteit hebben (her)ontdekt, toegaat zoals bij het door Noordmans gevierde Reveil: geen afspraken, geen plan, geen gesloten systeem, maar spontaan en improviserend. Soms zelfs met de schijn van wanordelijkheid, zoals de christelijke filantropie ontstond op een wandeling van Heldring over de Veluwe.
Opmerkelijk is verder dat de benadering van missionair leiderschap zoals ik die schets in mijn dissertatie ”Crossroads” grotendeels in lijn lijkt te zijn met de normen die Noordmans aanlegde voor de theologie, namelijk flexibel, incidenteel, fragmentarisch, improviserend, spelenderwijs, Pinkstermatig en pragmatisch. Daarnaast hebben missionaire leiders evenals Noordmans aandacht voor de Drie-eenheid en voor eschatologie (de wederkomst van Christus). Ook spreekt men veel over het Koninkrijk Gods, omdat men met Noordmans inziet „dat dit niet geheel mag schuilgaan achter het Kruis.”
Juist in deze tijd van voortgaande kerkverlating en secularisatie mag de kerk –in de formulering van Noordmans– niet met haar onzichtbaarheid genoegen nemen. Een goed doordachte visie op christelijk leiderschap kan hierin grote diensten bewijzen. Anders dan Boele vreest, gaat het er daarbij niet om dat „mensjes uit het stof opgerezen” (Calvijn) hoog over zichzelf gaan denken.
Christelijk leiderschap is bedoeld om christenen te helpen om beter te begrijpen wat en in Wie ze geloven en om hun geloof te relateren aan elk facet van hun leven. Waar en wanneer christelijk leiderschap –in dienst genomen door de Geest– behulpzaam is aan een dergelijke integratie van geloof en leven, is er sprake van geloofwaardig dienaarschap.
De auteur is docent aan de Academie Theologie van Christelijke Hogeschool Ede. Vorig jaar promoveerde hij (cum laude) op de studie ”Crossroads” over missionair leiderschap. Dit artikel is een bewerking van zijn bijdrage aan een symposium vandaag aan de Vrije Universiteit over het proefschrift ”Noordmans, de filosofie en christelijk leiderschap” van dr. C. P. Boele.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 14 januari 2013
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 14 januari 2013
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's