Lewis als reisgenoot
Oxford leeft van boeken. In het midden van de Britse stad staat de Bodleian Library uit 1602, waar C. S. Lewis zich vaak terugtrok om Engelse literatuur uit de middeleeuwen te bestuderen. En er komen nog dagelijks boeken bij. Zoals de nieuwe biografie van Lewis, geschreven door Alister McGrath.
De Bodleian Library is dé wetenschappelijke bibliotheek van Oxford. Die is het hart van de 38 colleges in de stad, die samen de universiteit van Oxford vormen.
Harris Manchester College ligt net om de hoek. Daar lijkt sinds de oprichting in 1786 maar weinig veranderd te zijn: rond een centraal grasveld staan nog altijd dezelfde gebouwen, waar studenten en docenten wonen en werken. In de kapel repeteert het collegekoor voor de uitvoering van vanavond.
McGrath (60), senior onderzoeker aan Harris Manchester College en hoogleraar theologie aan King’s College in Londen, gaat voorop de trap op. Het gesprek vindt plaats in een soort woonkamer, vol sofa’s, tafels en stoelen. McGrath hangt zijn jas over de rugleuning van een stoel bij het raam.
McGrath schrijft sneller boeken dan andere mensen brieven, merkte de theoloog James Packer eens op. Om maar iets te noemen: hij publiceerde over geloof en natuurwetenschap, over atheïsme, over de geschiedenis van de King Jamesbijbel, over de reformator Johannes Calvijn, en over Packer. En nu ligt er dan de biografie ”C. S. Lewis. Excentriek genie, onwillige profeet” op tafel.
Er bestaan al een paar goede biografieën van C. S. Lewis. Heeft u daar nog wat aan toe te voegen?
„Er is inderdaad al een aantal goede levensbeschrijvingen van Lewis verschenen. Maar ik vond dat er een nieuwe nodig was, en ik zal u vertellen waarom. In de eerste plaats is er de laatste tijd veel nieuwe literatuur over Lewis verschenen, zoals de uitgave van zijn brieven door Walter Hooper. Die heb ik in deze biografie verwerkt. In de tweede plaats is mijn benadering anders. Ik ben een intellectueel historicus, en richt me daarom in het bijzonder op de ontwikkeling van het denken van Lewis.”
Hij gaat even verzitten. „In de derde plaats”, vervolgt hij, „denk ik dat ik Lewis goed ken. Ik heb vijf jaar aan deze biografie gewerkt, langer dan aan enig ander boek. Daarvoor heb ik alle boeken en brieven van Lewis in chronologische volgorde gelezen. Bovendien vertonen onze levens opvallende overeenkomsten. We zijn allebei geboren in Belfast, waren overtuigd atheïst voordat we tot geloof kwamen, en hebben jarenlang aan de universiteit van Oxford gewerkt.”
Speelde Lewis een rol in uw eigen bekering?
„Ik ben, net als Lewis, christelijk opgevoed. Maar toen ik begin jaren zeventig in Oxford natuurwetenschappen ging studeren, was ik er sterk van overtuigd geraakt dat het atheïsme de waarheid was. Dat veranderde echter binnen enkele maanden, omdat het atheïsme intellectueel gezien geen sterke papieren heeft. Lewis bekeerde me niet; ik maakte pas in 1974 kennis met zijn boeken. Maar sindsdien is hij altijd mijn reisgenoot gebleven.”
U dateert de bekering van Lewis later dan gewoon is.
„Toen ik deze biografie begon te schrijven, was het niet mijn bedoeling om de bestaande datering van Lewis’ bekering, in de zomer van 1929, te herzien. Maar toen ik al zijn boeken en brieven in chronologische volgorde aan het lezen was, bleken er nergens signalen van een radicale verandering te vinden. Nauwkeurige lezing wijst naar een later tijdstip, waarschijnlijk naar het derde trimister in 1930.
Wilt u mijn argumenten horen?” Zonder een antwoord af te wachten: „Daar gaan we. Allereerst was Lewis, zoals hij zelf aangeeft, heel slecht in het onthouden van data. Dat is denk ik ook het geval in ”Verrast door Vreugde”, waarin Lewis 25 jaar later over zijn bekering schrijft. Bovendien is het opvallend dat er in Lewis’ geschriften uit 1929, de tijd waarin zijn vader stierf, geen enkele verwijzing is te vinden naar zijn bekering tot het geloof in God. Hetzelfde geldt voor de correspondentie met zijn vrienden Owen Barfield en Arthur Grieves. Vanaf 1930 zijn er in Lewis’ brieven wél verwijzingen naar God te vinden; ook vertelt hij dan dat hij dagelijks het ochtendgebed in de kapel bezoekt. Het zou vreemd zijn als hij een jaar zou hebben gewacht met het bijwonen van kerkdiensten.”
Volgens sommigen bleef Lewis vaag over de betekenis van de kruisdood van Christus.
„Vooropgesteld: Lewis was geen beroepstheoloog en ook geen evangelicaal. Hij stond voor het klassieke christendom, maar hij was terughoudend in zijn Bijbelgebruik. Lewis was niet geïnteresseerd in de onderwerpen waarmee evangelicalen zich vandaag de dag bezighouden, zoals de scheppingsleer en het gezag van de Bijbel. Systematische theologie vond hij maar saai; hij wilde zich vooral verheugen in een persoonlijke, levende God.
Wanneer Lewis over de verzoeningsleer sprak, deed hij dat doorgaans via beelden en literaire gestalten. In ”Het probleem van het lijden” uit 1940 stelde hij bijvoorbeeld dat elke theorie over de verzoening ondergeschikt is aan de realiteit ervan. Het ging hem erom dát de dood van Christus de verhouding tussen God en mens heeft hersteld, en niet zozeer om de vraag hoe dit werd bereikt.
De dood en opstanding van de leeuw Aslan in Lewis’ Narniaverhalen is ook zo’n beeld. Het doet, vind ik, tekort aan de rijkdom van Christus’ werk, omdat er slechts één persoon wordt verlost. Aan de andere kant: Lewis wilde de realiteit laten zien achter de theorieën over verzoening. En daarin is hij zeker geslaagd.”
Wat vonden Lewis’ collega’s in Oxford van zijn overgang tot het christendom?
„Lewis’ bekering tot het christelijk geloof had niet direct impact op zijn wetenschappelijke arbeid. De houding van zijn collega’s begon pas te veranderen toen Lewis in de jaren veertig radiotoespraken voor de BBC ging houden en niet-academische boeken publiceerde, zoals ”Brieven uit de hel”. Dat nam veel tijd in beslag, en men was bang dat dit ten koste zou gaan van zijn wetenschappelijke arbeid. Bovendien ging Lewis’ hartstochtelijke verdediging van het christelijk geloof in tegen de toenmalige conventies: geloof is een privéaangelegenheid.”
Was Lewis een goed wetenschapper?
„We kennen hem vooral schrijver en apologeet, maar we vergeten vaak dat hij een uitstekend geleerde was. Lewis was een groot kenner van de Engelse literatuur uit de tijd van de middeleeuwen en de renaissance. De universiteit van Cambridge stelde niet voor niets speciaal voor hem een leerstoel in.”
Waarom was Lewis zo succesvol als apologeet?
„Lewis was zelf atheïst geweest, dus hij kende de argumenten van die niet-gelovigen gebruikten. Hij had alle vragen eerst voor zichzelf moeten beantwoorden. Daarnaast laat Lewis zien dat geloven niet alleen iets is van het verstand, maar ook van verbeelding.
Na zijn dood is 1963 is er niemand geweest die het christelijk geloof zo heeft kunnen uitleggen als hij. Lewis had een prachtige stijl, goede argumenten en sterke illustraties. Het wachten is nu op een nieuwe C. S. Lewis.”
Boekgegevens
C. S. Lewis. Excentriek genie, onwillige profeet, Alister E. McGrath; uitg. Groen, Heerenveen, 2013; ISBN 978 9 088 97072 6; 464 blz.; € 24,95; The Intellectual World of C. S. Lewis, Alister E. McGrath; uitg. Wiley-Blackwell, Chichester, 2013; ISBN 978 0 470 67279 2; 191 blz.; € 24,99.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 november 2013
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 november 2013
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's