Een Rotterdamse aan de Kaap
Neerlandica Pieta van Beek: Zuid-Afrika blijft een ander land; ik zal nooit wennen aan het gesloten vizier
Ze stond aan de wieg van de eerste Nederlandse studentenvereniging van Zuid-Afrika, studeert klassieke talen, doceert Grieks, onderwijst analfabete kleurlingen in het lezen en schrijven, publiceert over haar grote liefde Anna Maria van Schurman, houdt lezingen en voedt tussen de bedrijven door haar vijfjarige tweeling op. De zorgen en vreugden van neerlandica Piëta van Beek, een Rotterdamse aan de Kaap. „Het blijft een ander land. Ik zal echt nooit kunnen wennen aan het gesloten vizier”.
Het orgaan van genoemde studentenvereniging “Hup Holland nieuws” noemde de voordracht die Pieta van Beek afgelopen najaar over Anna Maria van Schurman had gehouden „n Fassinerende lesing”. Wie er ongelukkigerwijs niet bij aanwezig kon zijn, had „twee merkwaardige Nederlandse vroue gemis”.
Piëta van Beek (36) zag destijds kans in Utrecht Nederlands te studeren. Dat kostte thuis wat overredingskracht, waarbij ze dankbaar gebruik maakte van de faam van haar illustere 17e-eeuwse voorgangster. Anna Maria van Schurman dus.
Deze eerste vrouwelijke studente in Nederland, nauw aan de Nadere Reformatie verbonden, was een goede bekende van mannen als Voetius en Van Lodenstein, verwierf vermaardheid als onder meer theologe, filosofe, talenwonder, dichteres en kunstenares en correspondeerde met tal van buitenlandse geleerden. Jacob Cats moest niet zo veel van schrijvende vrouwen hebben, maar maakte graag een uitzondering voor „Schuermans, u juweel”. Het voorbeeld overtuigde.
Na haar studententijd doceerde Pieta Nederlands aan het Stedelijk Gymnasium in Utrecht. In ’88 vertrok ze met haar man en vakgenoot, Siegfried Huigen, naar Zuid-Afrika. Ze kreeg een part time baan als lector Nederlands aan de Universiteit van Kaapstad. Een post aan de Universiteit van Wes-Kaapland ging aan haar neus voorbij - treffend staaltje van positieve discriminatie. Een kleurlingmeisje met heel wat minder goede papieren kreeg de baan...
Verbastert
Intussen had Piëta van Beek zich verder verdiept in het werk van Anna Maria van Schurman. Haar boek “Verbastert Christendom. Nederlandse gedichten van Anna Maria van Schurman (1607-1678)” werd begin 1992 door Den Hertog uitgegeven. „Achteraf denk ik dat een wat minder zware titel beter was geweest. Als je het woord “Verbastert” in Zuid-Afrika laat vallen, dan schrikken de mensen, het klinkt hier als een vloek. Misschien had ik achteraf beter kunnen kiezen voor “O Utrecht, lieve Stadt” of zo”. (“O Utrecht, lieve Stadt hoe soud ick U vergeeten / Almosten ver van U mijn dagen sijn versleten” dichtte Anna Maria vanuit haar geboortestad Keulen, waar ze vanaf begin 1653 gedurende anderhalf jaar min of meer tegen wil en dank woonde, red.).
In het najaar van 1992 publiceerde Pieta samen met andere vrouwen het boek “Anna Maria van Schurman, een uitzonderlijk geleerde vrouw”. Een Engelse vertaling is momenteel in voorbereiding. Met het speuren naar Van Schurmans werk ging ze onverdroten door. „Als ik nu in Nederland was en onderzoek zou kunnen doen, wat zou ik dan nog veel kunnen vinden!” verzuchtte ze, toen ik haar vorig jaar opzocht in haar slavenhuisje in het spreekwoordelijk schilderachtige Stellenbosch.
Up en down
Eind vorig jaar deed die gelegenheid zich onverwacht voor, toen ze door omstandigheden een paar weken in het vaderland kon doorbrengen. In het statige Polman’s Huis in Utrecht vatten we de draad van het gesprek op.
Er is in Zuid-Afrika intussen het nodige veranderd, hoewel het dagelijkse leven nog altijd dezelfde ups en downs van weleer vertoont. Een moord in Stellenbosch, waarbij een compleet gezin met een bijl werd afgemaakt, heeft de angst weer hoog opgestuwd. „Eerst was iedereen heel opgewekt over de goede afloop van de verkiezingen, maar zo’n gruwelijk drama zet er een domper op”.
Een zichtbaar gevolg van de nieuwe politieke verhoudingen is de groeiende stroom toeristen en andere bezoekers, ook uit Nederland. „Mensen durven nu te komen. Plotseling zijn alle scrupules overboord gegooid. De Kaapse wijn, de riante strandhuizen, de gulle gastvrijheid en het fraaie landschap blijken opeens bijzonder aantrekkelijk te zijn. Ook voor academici die voorheen Zuid-Afrika en de Zuidafrikaners radicaal meden. Het is soms een beetje gênant om die plotselinge overgang mee te maken”.
Dissertatie
Afgezien van de sociale aspecten is het kort verlof in Nederland ook al vanuit wetenschappelijk oogpunt geslaagd. Zo vond Pieta van Beek tot haar grote blijdschap weer een in het Latijn geschreven gedicht van Anna Maria van Schurman. „Ik zou nog zo veel boven water kunnen halen. Maar ik moet”, zegt ze, zichzelf vermanend, „eerst m’n studie klassieke talen afmaken, m’n Zuidafrikaanse proefschrift over de Griekse brieven en Latijnse gedichten van Anna Maria van Schurman afronden en dan m’n Utrechtse dissertatie Studia Schurmanniana nog. Die Zuidafrikaanse doctorsgraad heb ik nodig om in Nederland bij leven en welzijn ook les in klassieke talen te kunnen geven”.
Intussen tracht ze in Zuid-Afrika bekendheid te geven aan de persoon van Anna Maria Van Schurman, door middel van voordrachten (bijvoorbeeld voor het Genootskap Nederland-Suid-Afrika) en artikelen in letterkundige en historische tijdschriften. Ook mag Van Beek dit jaar in Parijs een lezing geven over de contacten van Van Schurman met een Franse geleerde vrouw, op voorwaarde dat ze de fondsen bij elkaar weet te sprokkelen. „Dat wordt steeds moeilijker. Ik krijg hier nu vaak te horen: Als blanke heb je je kans al gehad. Dat is te begrijpen, maar het is toch jammer. In reformatorische kring in Nederland bestaan er ook geen fondsen voor cultureel onderzoek, althans niet waar ik van weet”.
Ze beperkt zich overigens niet tot Van Schuurman en laat het Kaapse publiek ook kennismaken met mensen als de 18e-eeuwse Belle van Zuylen en de dichteres Ida Gerhardt, met wie ze sinds haar Utrechtse tijd een nauwe band onderhoudt.
Pieta van Beek is op dit moment officieel student klassieke talen. Dit jaar mag ze als plaatsvervangend docent -senior lector- Grieks geven aan derdejaars theologiestudenten. Over Handelingen der Apostelen. „Verder mag ik aan twee vrouwen, heel slimme vrouwen, een halfjaar klassiek Grieks doceren”. Ze straalt bij het vooruitzicht.
Het zijn maar deeltijdbanen, maar Pieta is er desondanks blij mee. „Ze gaan ontzettend bezuinigen op de universiteiten. Er zijn dit jaar twee professoren Grieks met pensioen gegaan, zonder dat er vervangers voor zijn gekomen. Grieks, oké, dat heb je nodig voor theologie. Maar binnenkort komt er een cursus theologie zónder Grieks en Hebreeuws, omdat die vakken te moeilijk zijn.
Een gevolg van het nieuwe Zuid-Afrika is de fusie van de drie landelijke theologische faculteiten. Dat zou kunnen betekenen dat die van Stellenbosch de poorten moet sluiten. Wat Latijn betreft, dat was tot december 1994 nog een verplicht vak voor rechtenstudenten. Het is nu afgeschaft. Je kunt wel raden wat dat voor de toekomst van het Latijn betekent”.
Archeologie
Het Afrikaans zal naar verwachting minder studenten trekken, hoewel het natuurlijk als studierichting altijd zal blijven bestaan. „En daarvoor heb je dan ook Nederlands nodig, al is het maar om de bronnen te kunnen bestuderen”.
Op laatstgenoemd terrein was Pieta van Beek zelf vier jaar lang actief, toen ze werkte op de afdeling historische archeologie van de Universiteit van Kaapstad. Het ging daarbij onder meer om opgravingen op het landgoed Vergelegen. „De projectleider was een Amerikaanse, die sprak alleen Engels en kon belangrijke documenten niet eens lezen! Ik ben voor haar een belangrijke schakel geweest met het Nederlands”. De dame in kwestie heeft inmiddels zonder haar leermeesteres te raadplegen een tentoonstelling op Vergelegen ingericht. Dat is op zich geen ramp, maar gevolg is wel dat de begeleidende tekst wemelt van de fouten. „Echt domme fouten ook, inconsequenties”.
„In 1990 was ik begonnen een Engelstalige professor archeologie Nederlands te leren, maar op een gegeven moment vond-ie het toch te veel tijd kosten om zeventiende- eeuws onder de knie te krijgen. Je ziet dat vaker: mensen willen gauw veel artikelen schrijven, en gunnen zich geen tijd om een taal grondig te bestuderen”.
Ander land
Typerend voor (Zuid-)Afrika, die Franse slag? „Weet je, ik vind het een beetje moeilijk om Nederland en Zuid-Afrika op dit punt te vergelijken. Zelf heb ik weinig werkervaring opgedaan in Nederland. Maar wat ik daar heb meegekregen, was toch een geest van democratisch, kritisch samenwerken. Zelfs al kwam ik kersvers van de universiteit en kreeg ik een part time baan, ik mocht op het Gymnasium meteen meedoen. Hier heb ik in het begin vaak m’n neus gestoten, omdat de code zo verschillend is.
Zuid-Afrika is vooral hiërarchisch. Dat houdt onder andere in datje ‘ja’ zegt, als de professor ‘ja’ zegt, dat je (opbouwende) kritiek voor je houdt, dat je geen commentaar mag leveren op het werk van collega’s, ook al gooien zij er met de pet naar. Er wordt naar je geluisterd op grond van je rang en titel, of je woorden hout snijden is in eerste instantie blijkbaar niet van belang. Daarentegen wordt er in principe niet naar je geluisterd als je tijdelijk in dienst bent, ook al heb je de beste papieren.
Akkoord, ik kan alleen maar over die vakken spreken waarbij ik betrokken ben geweest: Nederlands, Latijn en Grieks. Een Nederlandse jongen die in Stellenbosch economie studeert, constateert echter hetzelfde verschijnsel. Het niveau is volgens hem trouwens gelijk aan dat in Nederland. Maar, zei hij me, het is typerend dat ze hier een college ‘klas’ noemen, ’t Is gewoon een middelbare school. Niemand durft iets ter discussie te stellen, te ‘bevraagteken’”.
Gesloten vizier
Toch moet het Pieta van het hart dat ze de laatste jaren gelukkig ook degelijke, hardwerkende en kritische academici heeft meegemaakt. „Maar het blijft een ander land. Dat gesloten vizier, ik zal er echt nooit aan kunnen wennen”.
Waarbij de zeer Hollandse conclusie getrokken kan worden: ach, ’t is overal wat... Het niet altijd even beschaafde gedrag van de Nederlanders kan haar evenmin bekoren. „Ze zijn vrij direct, soms op het botte af In vergelijking met Afrikaners zelfs ongedisciplineerd. In de vertrekhal in Kaapstad waren de passagiers voor de vlucht naar Amsterdam al herkenbaar. Aan het luide, ietwat schreeuwerige gepraat van deze en gene kon je horen dat we naar Nederland gingen. En in Steenwijk zag ik hoe luidruchtige brugklassers elkaar tijdens een tussenuur met gebakjes aan het insmeren waren.
Het leuke van Nederlanders is dat je bij hen weet waar je aan toe bent. Hier zullen ze beslist nooit iets reguit vragen of opmerken. Nee, ze zijn uiterst vriendelijk en voorkomend in je gezicht. Hun kritiek spuien ze achter je rug. De gulden middenweg bewandelen, dat is de kunst”.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1995
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1995
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's