"Hirsi Ali heeft nog nooit christen ontmoet"
RENSWOUDE - Een perverse man, een tiran. Dát is Mohammed, "gemeten naar onze westerse maatstaven", aldus de VVD-politica Ayaan Hirsi Ali onlangs in Trouw. Volgens prof. C. G. Baart uit Renswoude gaat ze te ver in haar formuleringen. "Hiermee komen we niet verder."
Hirsi Ali illustreerde haar uitspraken aan de hand van de koran zelf. "Lees het maar na (): hij stal Zayneb, de vrouw van zijn leerling, door te zeggen dat het de wil van Allah was. En erger nog: hij werd verliefd op Aisha, de negenjarige dochter van zijn beste vriend."
Mohammed, vervolgde de Somalische, "is ook tegen vrije meningsuiting. Als je niet doet wat hij zegt, loopt het verkeerd met je af. Dat doet mij denken aan al die megalomane machthebbers uit het Midden-Oosten: Bin Laden, Khomeini, Saddam. Vind je het vreemd dat Saddam Hoessein er is? Mohammed is zijn voorbeeld."
Ook over de positie van de vrouw liet Hirsi Ali zich uit. En over premier Balkenende; ze is ervan "overtuigd" dat hij geen christen is. "Hij heeft het altijd over de bijbelse normen en waarden, nooit over de dingen die God ons vraagt te doen of te laten."
Met haar uitlatingen oogstte de ex-moslima een storm van kritiek. "Blasfemisch", fulmineerde de Islamitische Universiteit Rotterdam. En: "Historisch en wetenschappelijk onjuist."
Zeventien jaar lang doceerde prof. C. G. Baart (75), met tussenpozen, Nieuwe Testament en intertestamentaire wetenschap aan The Near East School in de Libanese hoofdstad Beiroet, een "oecumenisch christelijk instituut op universitair niveau." In de loop der jaren ontwikkelde hij zich tot "iemand die meedenkt met de wereld van de islam." Regelmatig verzorgt hij lezingen.
De oud-hoogleraar noemt de uitlatingen van Hirsi Ali "op zijn minst heel onverstandig. Blasfemisch zou ik ze niet noemen: dat woord reserveer ik voor kwetsende uitlatingen over God en Christus, denk aan die van Theodor Holman destijds. Maar Hirsi Ali gaat te ver in haar formuleringen. Zeker, de profeet heeft gemeend meer dingen te mogen dan andere mensen mogen. Maar hier is onnodig beledigend gesproken. Ook wie Mohammed niet als profeet aanvaardt, mag hem niet in termen als pervers en tiranniek beschrijven - zeker niet in een tijd waarin de spanningen toch al zo hoog oplopen."
Over Mohammeds verhouding met een negenjarig kind wordt, zegt Baart, verschillend gedacht. "In elk geval is zo goed als zeker dat hij niet op die leeftijd met haar is getrouwd." En wat de despotische aard van de profeet betreft: "Hij wás ook dominant, een baas, met religieuze pretenties - die ik overigens volstrekt afwijs. Aan de andere kant, wie weet hoe jongetjes in het Midden-Oosten worden opgevoed, weet dat dominantie behoort tot die cultuur. Jongens mogen alles, meisjes niets. En de man heeft altijd de leiding. We kunnen het feit dat Saddam Hussein een dictator is, daarom niet zomaar terugvoeren op de profeet."
Als het gaat over Hirsi Ali, zegt de emeritus hoogleraar, "denk ik dat er dit aan de hand is. Ze heeft zich buiten de veilige omheining van de oema, de islamitische gemeenschap, gesteld. Ze is naar buiten getreden, in de Nederlandse, individualistische cultuur, en roept nu wat er mis is met de collectivistische cultuur - waar ook háár wortels liggen. Voor moslims bepaalt juist de oema wat goed is en wat kwaad. In dat licht kan ik me hun verontwaardiging wel voorstellen. Hirsi Ali tast de onaantastbaarheid van de profeet aan, en werpt daarmee een grote smet op de gemeenschap."
Hier krijgt de VVD grote problemen mee, verwacht prof. Baart. "Maar Hirsi Ali zelf ook. Ze werpt zich op als bevrijder van moslimvrouwen. Dat wordt nu moeilijk. Ze is atheïst geworden, zegt ze. Maar daarmee is de weg naar haar achterban wel afgesneden."
Hirsi Ali is een typische "renegaat", meent hij, "een afvallige. Hoe heel anders ging Paulus met de Joden om: Zijn zij Israëlieten? Ik ook. De politica moet erg oppassen, wil ze niet terechtkomen onder dezelfde paraplu als waar ook Salman Rushdie onder zit. Straks komt er nog een fatwa aan. Nee, met zulke uitspraken komen we niet verder."
Er is echter ook een andere kant, constateert Baart. "Die zie ik in de grote nadruk die in deze tijd wordt gelegd op bijvoorbeeld de gedachte dat Jodendom, christendom en islam drie abrahamitische godsdiensten zijn, en in dat opzicht gelijkwaardig." Eén ding is zeker, zegt hij. "De islam zelf ziet zich niet als gelijkwaardig met Jodendom en christendom. Hij beschouwt die zelfs als sekten. We hebben het wel eens over de vervangingstheologie, maar die treffen we hier aan. De islam ziet zichzelf als de vervanger van Jodendom en christendom. En wat Abraham betreft, een Groningse islamoloog heeft eens gezegd: "Moslims kijken terug naar Abraham, christenen kijken vooruit, naar Christus." Zie de Hebreeënbrief, zie Johannes 8. "Eer Abraham was, ben Ik", zegt Christus."
In Hirsi Ali's kijk op het christelijk gehalte van premier Balkenende ontwaart prof. Baart niet zozeer de "scherpe blik van een buitenstaander" -zoals de commentator van deze krant schreef- als wel een aanklacht tegen de christelijke kerken. "De Bijbel leert: Gij zijt het zout der aarde, het licht der wereld. Blijkbaar heeft ze daar tot op heden niets van gezien." Bovendien: "ze ziet niet in dat Balkenende geen theocratisch leider is, zoals een islamitische sjeik, maar een pragmatisch politicus, nota bene in verkiezingstijd."
En haar opmerking dat de islam zijn langste tijd gehad heeft? Baart: "Ze bedóélt: religie heeft haar langste tijd gehad. Want ook het christendom is in haar ogen achterlijk. Maar wat de islam aangaat, velen ervaren die inderdaad als een bedreiging. Dat is ook wel begrijpelijk. Christus Zelf zegt: "Mijn koninkrijk is niet van deze wereld." Terwijl de islam leert: wél van deze wereld. De islam maakt een onderscheid tussen het al geïslamiseerde deel van de wereld en het nog niet geïslamiseerde deel, het "deel van het zwaard". Een moslim denkt dat het zijn taak is mee te werken aan een wereld die geheel islamitisch is. Hóé dat moet gebeuren, hangt af van de interpretatie van het woord zwaard. Wordt dat figuurlijk -zending of propaganda- of letterlijk bedoeld?"
Waar het voor christenen op aankomt, is, zegt prof. Baart, "zijn wij voor onze moslimnaaste een voorbeeld van de navolging van Christus?"
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 februari 2003
Reformatorisch Dagblad | 44 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 februari 2003
Reformatorisch Dagblad | 44 Pagina's