Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De achtste dag – rustend werken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De achtste dag – rustend werken

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Je kunt beide visies met goede redenen verdedigen. De Bijbel is een boek over werken. De Bijbel is een boek over rusten. Enkele gedachten over de ontspannen wijze waarop in de Bijbel deze twee visies harmonieus naast elkaar staan. Waar dat echter niet meer zo is, zullen we het weten

Om meteen met de deur in huis te vallen: werken en rusten mogen voor een christen staan in het licht van de morgen waarop geen avond meer volgt. De eeuwige sabbat. De achtste dag.

Werken voor Gods aangezicht
Wie wat moe of moedeloos is en het boek Prediker opslaat, lijkt bevestigd te worden in de gedachte dat het allemaal toch niks uithaalt en dat het slechts vergeefse inspanning is. En ‘onder de zon’ kan veel arbeid metterdaad lijken op de wind achterna lopen (o.a. 2: 18-23; 5: 16-17). Toch laat ditzelfde boek zien dat er een andere kant zit aan ons bezig zijn onder de zon. Dat is bezig zijn voor Gods aangezicht. Ook daar heeft Prediker oog voor. Arbeid heeft niet slechts een moeitevolle kant, maar is ook een gave en bron van vreugde (o.a. 2: 24; 5: 18-19).
De gave is gegeven met de hof van Eden, het paradijs. Daar was werken een lieve lust. Werken was daar bezig zijn voor Gods aangezicht. Uit zijn milde hand is de opdracht ontvangen om Gods schepping te ‘bouwen en te bewaren’ (Gen. 2: 15). Onder zijn vriendelijke ogen gaf werken rust, overgave aan Gods wil. Werken is verbonden met het geschapen zijn naar Gods beeld. En God werkt! In tegenstelling tot het pantheon van afgoden, die meestal gedacht worden een leven als luiaard te leven. Dat God werkt, blijkt allereerst wanneer we denken aan God onze Schepper. Een schitterend werkverslag geven ons de eerste hoofdstukken van Genesis. Te denken is ook aan Psalm 104 waarin de Heere getekend wordt als de Onderhouder van al wat geschapen is. Talloze beelden brengen tot uitdrukking dat God werkt, als Pottenbakker, Wijngaardenier, Herder of Bouwer. En zo mag de mens het arbeidritme vinden (Ps. 104: 23) waarin hij zich thuis voelt.
Toch leven we in een wereld waarin we aan den lijve ondervinden hoe ook deze gave niet meer gaaf is. De opdracht tot werken houdt na de zondeval in dat we werken in het ‘zweet ons aanschijns’ en dat we in aanraking komen met doornen en distels, de pijn van het baren. Soms is de hoeveelheid werk, soms ook het gebrek aan werk de moeite die we dragen als een last. Nergens echter blijkt in de Schrift dat werken als zodanig een vloek is, integendeel. Een luiaard moet ook niet rekenen op Gods goedkeuring (o.a. Spr. 6: 6-11)
God werkt. De mens werkt. De samenhang tussen beide, het feit dat God werkt door ons werken, komen we bijvoorbeeld tegen in de Psalmen (90: 16-17; 127: 1-2). Nehemia doet er ook een boekje over open (4: 6; 6: 16). Zo alleen zal het niet tevergeefs zijn en kan werken voor Gods aangezicht een genoegen zijn. Werken staat volgens het Nieuwe Testament ten dienste van Gods Koninkrijk. Met het oog daarop dienen we de ‘talenten’ te benutten en ‘doende’ te zijn. Doende, in de opstanding van Hem, Die getuigde dat Hij het werk van de Vader volbracht had. Zo heeft Christus Zijn doel bereikt en daarmee de werkelijkheid van de nieuwe hemel en aarde, de volkomen herschepping, voor altijd geopend. Zo is er geen werk dat niet ‘in de Heere’ gedaan is (1 Kor. 15: 58).

Rusten voor Gods aangezicht
Dat rusten meer is dan ‘niets doen’ of ‘bijkomen van geleverde inspanningen’ blijkt meteen aan het begin van de Bijbel. God zelf rustte immers van Zijn werken. Het sabbatsgebod (Ex. 20) is de uitdrukking van Gods wijsheid die aan ons leven een bepaald ritme meegaf (Gen. 2: 1-3). De Heere had geen rust nodig, zoals wij soms tegen de tijd dat we vakantie krijgen spreken over ‘ik ben zo aan rust toe’. Rust blijkt verbonden te zijn met je verheugen in wat volbracht is. Rust geeft ‘verkwikking’ (Ex. 31: 17). Daarnaast is sprake van een fysieke noodzaak (Ex. 23: 12), een ‘op adem komen’ voor mens en dier.
Maar dat ‘op adem komen’ wordt verbonden met en staat ten dienste van het aanbidden van God, de eredienst. Rust is tevens verbonden met gedenken van Gods grote daden, aan schepping (Ex. 20) en verlossing (Deut. 5). Dat is de heroriëntatie die we wekelijks nodig hebben om niet te vervallen in de sleur van ons werken. De sabbat als het hart van het ritme van de week bewaart voor verveling. De sabbat als rustdag wordt gezien als ‘een teken tussen Mij en u’ en het onderhouden van die dag als ‘een eeuwig verbond’ (Ex. 31: 16- 17). Rusten is de vrijheid (Deut. 33: 12) genieten in de overgave aan Gods wil.
Het geestelijke aspect van rust horen we bijvoorbeeld ook in de Psalmen steeds terugkeren. Rusten is rusten in God (Ps. 62: 1; 131: 2). Rusten is loslaten wat je toch niet vast kunt houden en dat overgeven aan de Heere (Ps. 37: 7). Dé rust is verbonden aan het binnengaan en wonen in ‘het beloofde land’.
Bij die gedachte sluit het Nieuwe Testament aan. Eén van de bekendste teksten uit de brief aan de Hebreeën (4: 11) wijst op een bijzondere rust: ‘Er blijft dus een rust over voor het volk van God’. Het mooie is dat het woord voor rust hier (sabbatismos) verbonden is met de sabbat als wekelijkse pauze en met het ingaan van het volk Israël in het beloofd land. Zo gaat het volk van God eens en voor goed de rust binnen die nog uitstaat, die hier slechts in ‘pauzes’ genoten wordt.
Iedere week vakantie(werk)! Daarom: ‘Kerkgang tegen de sleur’ (Miskotte). Dat is wat de Heidelbergse Catechismus (zondag 38) ons meegeeft in de prachtige verwoording van de bedoeling van het gebod van de rustdag: ‘dat ik al de dagen van mijn leven van mijn boze werken ruste, de Heere door Zijn Geest in mij werken late, en alzo de eeuwige sabbat in dit leven aanvange.’ Zo onderweg naar de ‘achtste dag’ in het oefenen van rustend werken en in je laten werken. De Heere werkt immers en daarom is het eigenlijke werk al gedaan! Zo zijn Gods kinderen ‘medewerkers van God’ (1 Kor. 3: 9). Zij hebben ook hun vrije tijd in de werktijd van de Baas. Nu al, en straks dienen ze Hem dag en nacht in Zijn tempel. Ondertussen: ‘Zalig de doden die in de Heere sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, opdat zij rusten mogen van hun (moeitevolle) arbeid, en hun werken volgen met hen.’ (Op. 14: 13).

M.J. Kater
Dr. M.J. Kater is kerkelijk hoofddocent gereformeerde praktische theologie aan de TUA.


‘Dat zevende tijdperk echter zal onze sabbat zijn; en het einde daarvan zal geen avond zijn, maar de dag des Heeren, om zo te zeggen een eeuwigdurende achtste dag, geheiligd door de verrijzenis van Christus, die de voorafbeelding is van de eeuwige rust, niet alleen van de geest, maar ook van het lichaam.’
(Augustinus, De stad van God, XXII.30)


‘Traagheid, neerslag van walg, is de motor van het mateloos bezig-zijn met hoofd en handen, instrumenten van arbeid óf instrumenten van vermaak, want ook het vermaak moet – zo ziek is de mens – een inspanning worden, een recordjagerij. Het kan niet anders zijn, want het wezen van de “levensmoeheid” is dat de mens niet stil wil zijn, omdat in elke stilte aan den dag zou komen dat hij niet lééft, dat hij nog nooit is begónnen te leven naar zijn aard en bestemming (…).
‘’En zo zeker de sabbat in de bijbel niet het secundaire tegenover de arbeid, niet de uitlaat van de spanning is, niet het loon op ons zweet, maar juist het primaire, het uitgangspunt, het geleide en de modulatie van alle bestaan (…) zo zeker is de vrije tijd niet het secundaire tegenover de arbeid als het primaire; zo zeker is ook de geestelijke viering van ons passief schepsel-zijn in al zijn vormen de openbaring van het meest wezenlijk der Gods genade van de geschonken tijd.’

(K.H. Miskotte, ‘Kerkgang tegen de verveling’, Verzameld werk 12)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 augustus 2014

De Wekker | 16 Pagina's

De achtste dag – rustend werken

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 augustus 2014

De Wekker | 16 Pagina's