De eerste hagenpreek in Zeeland
In juni van het jaar 1566 werd op Walcheren de eerste hagenpreek gehouden in een duinvallei bij Dishoek (Koudekerke), tegenwoordig een zeer gewild vakantieoord. Naar we moeten aannemen zal het de voorganger aan theologische opleiding hebben ontbroken, maar niet aan durf en drang om een preek te houden van zo’n anderhalf uur, al of niet met tussenzang.
Wat zich in die duinvallei voltrok bleef overigens niet onopgemerkt. De 35-jarige Hendrick Brabander had om 5 uur in de morgen groepen mensen vanuit Middelburg over de weg naar Koudekerke zien gaan. Hij moet een licht vermoeden van hun bestemming en bedoeling hebben gehad. Hendrick waarschuwde pastoor Joris Hamuyt en nog een paar Koudekerkse inwoners om de ”pelgrims” naar de Dishoekse duinen te volgen. Ze liepen vast in het rulle zand, maar aan het begin van het duinpad stond een gepassioneerde ”missionaris” de mensen aan te moedigen: „Ga dit pad op en u zult daar op de juiste manier het Woord van God horen prediken.”
Tot hun verbazing troffen de achtervolgers er ongeveer 300 mensen aan, sommigen staande, anderen zittend of knielend, luisterend of luid lofzangen zingend (uit welke bundel dat dan ook maar geweest mag zijn). De samenkomst werd beëindigd met het zingen van Psalm 118.
De weergave van dit gebeuren is verzorgd door de toenmalige notaris Guilliame Deynoot. Zetten we dat ploegen van toen door het rulle zand om het Evangelie te horen eens af tegen de leger wordende en goed geplaveide paden naar de kerken en kathedralen van vandaag…
Op het ‘altaar’ van de Hervorming brandde in de Zeeuwse hoofdstad overigens niet bij iedere protestant heilig vuur. Integendeel. De Beeldenstorm, overgewaaid vanuit Vlaanderen, heeft er verschrikkelijk huisgehouden. In de maand augustus van 1566 gingen in Middelburg en in de omliggende plaatsen beelden omver of aan diggelen. De inwoners van de Zeeuwse hoofdstad kregen het met elkaar aan de stok doordat volstrekt onduidelijk was welke godsdienstige beleving de buurman voorstond.
In Souburg, gelegen tussen Middelburg en Vlissingen, trof een bejaarde vrouw op straat een Mariabeeld aan. In ”De Zeeuwse geschiedenis in meer dan 100 verhalen” van Kees Slager staat te lezen dat de vrouw gezegd zou hebben: „Daar lig je dan. Ik heb je dikwijls met mijn hart geslagen, ik zal je nu met mijn hand slaan.” Met haar pantoffel (op zich nog een zacht wapen) heeft zij aan haar ongenoegen uiting gegeven. Zij is daarop gearresteerd en door de Heren van het Hof ter dood veroordeeld. Haar man kreeg de raad van haar te scheiden omdat hem als ”hoofd van de vrouw” mogelijk hetzelfde lot zou treffen. Hij is haar trouw gebleven. Beiden zijn ze op de markt in Middelburg opgehangen, waarbij naar het verhaal wil, de laatste woorden van de man geweest zouden zijn: „Nelleke, Nelleke, waartoe hebt ge ons op onze oude dag gebracht.”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 24 maart 2014
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 24 maart 2014
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's