Begeerte als drijfveer van handelen
Al jaren is er groeiende belangstelling voor Spinoza. Regelmatig verschijnen er nieuwe boeken en vertalingen van zijn werk. Ook worden lezingen en cursussen gegeven. In onze verwarrende tijd worden zijn politiek-filosofische opvattingen, vooral over tolerantie, als een lichtbaken voorgehouden.
Een nieuw boek over Spinoza, althans in een tweede verbeterde druk, is dat van Miriam van Reijen, docent filosofie en ethiek aan de Avans Hogeschool in Breda en bestuurslid van de Vereniging Het Spinozahuis. Haar boek maakt deel uit van de reeks "Denkers" van uitgeverij Klement in Kampen. De nadruk ligt op de praktische kant van Spinoza's denken: de relatie tussen geest en lichaam, denken en voelen, kennen en handelen. Dit boek biedt een brede uitwerking van al deze zaken, ook van allerlei actualiseringen van Spinoza's filosofie.
Terwijl Descartes lichaam en geest ziet als onafhankelijke substanties, gaat Spinoza uit van één substantie. Voor hem is de geest de idee van het lichaam. De geest heeft geen macht over het lichaam en het lichaam niet over de geest. Een overeenkomst met de hedendaagse neurofysiologie is de biologisch-neurologische fundering van lust- en onlustgevoelens en daarmee ook van alle gemoedsaandoeningen inclusief de passies. Groot is de tegenstelling met Descartes, voor wie de rede ook macht heeft over de passies, terwijl voor Spinoza de rede relatief onmachtig is.
Deze visie komt tot uitdrukking in de ondertitel. Het is een verwijzing naar Christus' woord tegen de discipelen: "Waakt en bidt, opdat gij niet in verzoeking komt; de geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak." Hun geest is bereidwillig, maar zonder gebed zijn ze niet tegen de verzoeking bestand. De ondertitel weerspreekt dit woord van Christus. Waarom? Omdat de schrijfster afrekent met de gangbare opvatting dat volgens Spinoza de ratio de emoties de baas zou kunnen. Zijn idee is juist dat de rede niets vermag tegenover de passies van het "vlees", totdat hij zelf tot passie wordt. De context van het Bijbelwoord is echter een totaal andere dan deze problematiek. Daarom is het gebruik van een gecorrigeerde versie van de Bijbeltekst als ondertitel een vergissing.
Van Reijen noemt Spinoza "geen rationalist." Daarbij wijst zij op twee betekenissen van "rationalistisch". Bij de eerste gaat het om voorrang aan de rede als manier van kennen, bij de tweede om een principe dat werkt of motiveert. Zij houdt het erop dat Spinoza in geen van beide betekenissen rationalist is. De hoogste vorm van kennen is bij hem niet de ratio maar het intuïtieve weten. En als drijfveer van het menselijk handelen ziet hij het streven of de begeerte. Naar twee kanten perkt hij dus de macht van de ratio in: aan de "bovenkant" door het intuïtieve weten en aan de "onderkant" door het streven naar zelfbehoud.
Is daarmee nu aangetoond dat hij geen rationalist is? Wat vormt de basis van zijn filosofie? In zijn "Ethica" zet hij uiteen dat er slechts één substantie is, die men zowel natuur als God kan noemen. God heeft oneindig veel eigenschappen of attributen, waarvan wij mensen er twee kennen, omdat we ze zelf ook hebben, zo zegt hij: uitgebreidheid en denken. Van al wat is bevindt zich een idee of formule in het oneindige verstand van God, ook als de mensen die nog niet kennen. Natuurwetten vormen oneindige reeksen van oorzaken en gevolgen, als uitdrukkingen van de "formules" in het oneindige verstand van God. Naar zijn overtuiging is de uit God voortgekomen natuur het terrein van de werking van deze natuurwetten. Alles is bepaald (determinisme). Van toeval is geen sprake. Alles wat gebeurt, is in zich volmaakt, er bestaat geen objectief ethisch goed en kwaad, het leven heeft geen zin, doel of bestemming. Voor de mens betekent dit dat hij niet beschikt over een vrije wil. Naar lichaam en naar geest voltrekt zich ook in hem alles volgens natuurwetten. Hij is dan ook onderworpen aan passies.
Wat is de herkomst van deze zorgvuldig opgebouwde constructie? Al denkend is Spinoza ertoe gekomen deze gedachten voor waar te houden. Hij hanteert zijn rede als exclusieve kennisbron. Op grond daarvan is toch de aanduiding "rationalist" onontkoombaar?
Staat Descartes te boek als de eerste moderne filosoof, Van Reijen beschouwt Spinoza "als het begin van de postmoderne filosofie." Deze bewering is niet houdbaar, alleen al vanwege de waarheidsclaim (modern!), die onlosmakelijk met zijn denken verbonden is. Het is ook een historisch onverantwoorde suggestie.
Wat dit laatste betreft: feitelijk-historisch is er wel vaker een onvolkomenheid. Zo geeft Van Reijen in haar boek een opsomming van "gangbare ficties" en "tot nu toe bekende feiten." Zij rekent tot de laatste dat Spinoza omstreeks 1655 contact blijkt "te hebben met een kring van vrijzinnig christelijke kooplieden." Deze aanduiding zaait twijfel over haar bekendheid met theologische posities in de zeventiende eeuw.
Zij sluit haar boek af met een analyse van Spinoza's vermeend discriminerende opvattingen over de vrouw. In dat kader maakt zij melding van "reformatorische partijen die vrouwen feitelijk uitsluiten van actieve politieke deelname." Daarvan geldt: ongenuanceerd en onjuist.
De sterke kant van dit boek is de brede uitwerking van de praktische kant van Spinoza's filosofie op basis van grondige vertrouwdheid met zijn werk. Ook de kritische analyse van allerlei actualiseringen behoort daartoe.
N.a.v. "Spinoza. De geest is gewillig, maar het vlees is sterk", door Miriam van Reijen; met een voorwoord van Herman de Dijn. Verschenen in de reeks "Denkers" van uitg. Klement, Kampen, tweede druk 2008; ISBN 978 90 8687 022 6; 231 blz.; 22,95.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 11 februari 2009
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 11 februari 2009
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's