Bijna vergeten volkskunst
Lang voordat het gemeengoed werd om een trui als bovenkleding te dragen, droegen Nederlandse vissers ze al: gebreide, wollen truien met motieven als visgraten, ribbels of kabels. Ze waren warm, praktisch en beschermden tegen weer en wind. Gewassen werden ze nooit. Zo werden ze na verloop van tijd flink vies, vet en glanzend – en dus goed waterdicht. Stella Ruhe deed onderzoek naar de achtergronden en de geschiedenis van de visserstrui.
Veel aandacht is er tot nu toe voor deze visserstruien niet geweest. Waarschijnlijk omdat het om werkkleding gaat, vertelt Stella Ruhe, die een textielachtergrond heeft en jarenlang als redacteur textiel bij een uitgeverij werkte. Tegenwoordig produceert ze met haar eigen onderneming, Stella Ruhe Producties in Amsterdam, boeken en tijdschriften.
De afgelopen tijd bezocht ze bekende en onbekendere vissersplaatsen en had ze contact met archieven, musea en particulieren. Met als doel meer te weten te komen over visserstruien – „een haast vergeten onderdeel van ons nationaal erfgoed en volkskunst pur sang”.
Pas verscheen het resultaat van haar zoektocht: het boek ‘Visserstruien uit 40 Nederlandse vissersplaatsen’. Het is zowel een cultuurhistorisch als een breiboek geworden. De auteur beschrijft hierin de geschiedenis van de visserstruien, de ontwikkelingen in de visserij rond 1900 en het alledaagse leven van de vissersbevolking. Daarnaast bevat het boek zestig breipatronen, gebaseerd op de authentieke visserstruien uit veertig vissersplaatsen. Stella Ruhe heeft de patronen opnieuw beschreven aan de hand van oude foto’s en oude truien. Originele werkbeschrijvingen zijn er namelijk niet: de vissersvrouwen breiden uit hun hoofd.
Visserstruien werden tussen 1875 en 1930/1940 gedragen door vissers, maar ook door andere zeelui, zoals redders en bemanningen van veerdiensten. Voor die tijd droegen zeelieden andere bovenkleding, zoals een kiel. Het idee van de trui hadden ze overgenomen van de Engelsen, die deze dracht al veel langer kenden. De Nederlandse visserstruien waren gebreid in één kleur – blauw, zwart of beige – en voorzien van motieven die ontleend waren aan het dagelijks leven van de vissers, de zee, het weer en de visserij (bijvoorbeeld kabels, visgraten, golven of blokjes die netten voorstellen). Soms waren de truien rijkversierd, andere hadden een eenvoudiger opzet.
Vaak was aan de trui te zien waar de visser vandaan kwam. Volgens Ruhe vormden vissersplaatsen gesloten gemeenschappen en ontwikkelde de bevolking daardoor vaak ‘een eigen trui’, waaraan een visser herkenbaar was als bijvoorbeeld een Urker, Vlaardinger of Katwijker. Soms kon dit helpen bij de identificatie, wanneer een visser was verdronken. Urk had bijvoorbeeld heel onderscheidende patronen. Ruhe beschrijft in haar boek dat een vrouw uit die plaats haar vertelde dat haar opa, een visser, verdronk op zee, bij Egmond aan Zee aanspoelde en aan de hand van zijn trui kon worden geïdentificeerd.
Identificatie op basis van een trui was echter lang niet altijd mogelijk, het was eerder een zeldzaamheid. Soms duidde een trui echter overduidelijk op een bepaalde plaats, zoals in het geval van de Urker visser.
Ook voor dorpen als Katwijk, Noordwijk, Bunschoten-Spakenburg en Arnemuiden geldt dat ze ‘eigen’ truien hadden, weet Stella. Dat betekent niet dat de kledingstukken allemaal identiek waren. Er werden verschillende patronen naast elkaar gebruikt. Wel hadden ze een indeling waaraan ze herkenbaar waren: de patronen vormden bijvoorbeeld horizontale of juist verticale rijen, of waren alleen op borsthoogte aangebracht.
Volgens Stella is alles „logisch” aan een visserstrui. Ze waren nauwsluitend, met strakke boorden, en vielen vrij kort. De mouwen waren ook niet al te lang, die kwamen nauwelijks tot aan de polsen. Dat ze zo strak zaten is deels terug te voeren op het feit dat truien vroeger als ondergoed dienden. Maar het had ook een functie. De strakke boorden moesten voorkomen dat de wind er vat op kon krijgen en de mannen overboord sloegen, maar ook dat de visser ergens achter zou blijven haken. En om gemakkelijk te kunnen werken en de handen en onderarmen vrij te hebben, waren de mouwen niet te lang.
Keten aan reacties
Stella Ruhe is een en al enthousiasme over haar visserstruienproject, waar ze de afgelopen tijd erg druk mee is geweest. „Het is het leukste wat ik ooit gedaan heb. En ik heb toch echt al veel mooie dingen gedaan.” Ze straalt gewoon als ze erover vertelt, haalt de ene na de andere anekdote op, laat voorbeelden zien: een oude trui en historische foto’s.
Al na het allereerste telefoontje naar een museum waarmee ze haar zoektocht startte, ontstond er een soort keten aan enthousiaste reacties, vertelt ze. „Dat was een enorme stimulans om door te gaan.” Veel verrassende en schijnbaar toevallige ontmoetingen en ontdekkingen volgden, waardoor Stella steeds meer over de geschiedenis en het ontstaan van de truien te weten kwam en oude patronen kon achterhalen.
Achter haar bureau staat een stapel kunststof boxen met bollen wol. Pas teruggekomen van de breisters, vertelt ze. Een heel aantal vrouwen – ze reageerden op een oproep van Stella op een site voor breiliefhebbers – is namelijk speciaal voor het project in de weer geweest door de oude visserstruien na te breien.
Sajet
Voor de vissersvrouwen, die een zwaar bestaan leidden, was breien vaak een ontspannende bezigheid, weet Ruhe. Een klusje dat tussen al het andere werk door werd gedaan. Soms al kletsend met de buurvrouw, zoals te zien is op oude foto’s waarop vissersvrouwen pratend en breiend voor hun huis staan. Knap, vindt ze. Want de kledingstukken zijn met opvallend veel vakmanschap gebreid. Ze pakt er een originele, oude Scheveningse trui bij. „Moet je kijken hoe ongelooflijk regelmatig hij gebreid is.” En inderdaad: het lijkt of er een machine aan te pas is gekomen in plaats van een mensenhand.
Ook de bijzondere, glanzende wol die gebruikt is, is opvallend. Ruhe pakt er een bol bij. Dit is sajet, vertelt ze, de wol die vroeger gebruikt werd om visserstruien te breien. Het garen werd gesponnen van de wol van het Texelse schaap en heeft een bijzondere glans. Dit komt door de lanoline, het natuurlijke wolvet, die er niet helemaal uit gewassen werd. Daardoor was de wol warmer en waterafstotender. Volgens Ruhe is Sajet al sinds de jaren vijftig niet meer verkrijgbaar. Men was het armoedig gaan vinden: niet zo zacht, kriebelend en zwaar. Gelukkig zijn bij mensen thuis nog bollen bewaard gebleven. Zo kreeg Ruhe nog wat ouderwetse wol in handen.
De Amsterdamse heeft met haar project een bijna vergeten stuk volkskunst en erfgoed op de kaart gezet. Ze heeft laten zien hoe uniek deze truien zijn en hoe knap ze gemaakt werden. Daarvoor heeft ze een zoektocht ondernomen die haar mooie ontdekkingen opleverde, maar haar ook confronteerde met de barre omstandigheden waarin de vissers en hun gezinnen leefden. „Je kunt je niet voorstellen dat die mensen overleefd hebben, zo’n zwaar leven hadden ze – zeker ook de vrouwen.”
Ze hoopt dat de traditie van de visserstruien weer nieuw leven ingeblazen krijgt: dat mensen ze weer gaan breien en dragen. De truien passen volgens haar in elk modebeeld. De werkbeschrijvingen in het boek zijn zo opgezet dat breisters er hun eigen draai aan kunnen geven. Ook dat is net als vroeger.
Expositie en boek
Tegelijk met de verschijning van het boek startte ook de expositie ‘Visserstruien opnieuw gebreid’, met visserstruien en historische foto’s. Deze is tot en met 29 december te zien in het Katwijks Museum, Voorstraat 46, Katwijk aan Zee (www.katwijksmuseum.nl). Daarna zal ze te zien zijn in andere vissersplaatsen. Groepen kunnen contact opnemen met het museum voor een rondleiding of een lezing door Stella Ruhe.
Het boek ‘Visserstruien uit 40 Nederlandse vissersplaatsen’ is een uitgave van Forte uitgevers (2013) en kost € 24,95. ISBN: 978 90 5877 271 8.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 9 oktober 2013
Terdege | 108 Pagina's