Drs. A. Maljaars: „Als je joden de boodschap van het Evangelie onthoudt, ben je in wezen een antisemiet"
Wat bindt christenen en Israël? (2)
<br />De terugkeer van miljoenen verstrooide joden naar het beloofde land heeft vele christenen aan het denken gezet. Beloften uit Jesaja 61 en Jeremia 31 die lange tijd automatisch op de kerk werden toegepast, worden nu door velen in verband gebracht met het nationale Israël. Romeinen 11 wordt met hernieuwde belangstelling gelezen. Niet iedereen is gelukkig met deze ontwikkeling. In dit tweede ,,Israël-interview" geeft drs. A. Maljaars, docent Nederlands aan de scholengemeenschap ,,De Driestar" en auteur van ,,Niet allen Israël", zijn visie op de beloften voor Israël, de hedendaagse belangstelling voor het joodse volk en de hulpverlening aan orthodoxejoden door orthodoxe christenen.
Geruime tijd deelde drs. Maljaars de mening van velen, dat er voor het joodse volk nog een bijzondere heilstijd aanstaande is. Door persoonlijke bijbelstudie veranderde deze opvatting radicaal. Met grote stelligheid onderbouwt hij zijn vandaag de dag impopulaire Israëlvisie, waarbij hij blijk geeft van een indrukwekkende parate bijbelkennis. Zijn er nog onvervulde beloften voor het nationale Israël? Ik denk met name aan Romeinen 11. ,, In het spreken over de beloften moetje genuanceerd zijn. De beloften hebben een adres. Ze komen mensen toe, maar je moet schriftuurlijk gezien een onderscheid maken tussen de toezegging van de beloften en het deelachtig zijn van het beloofde. Ik zou op een concreet bijbels gegeven willen wijzen. Het slot van Hebreeën 3 en het begin van Hebreeën 4. Daar staat dat de belofte van in Zijn rust in te gaan door God aan mensen wordt nagelaten, maar de mogelijkheid bestaat dat ze toch achterblijven, omdat de prediking van de beloften niet met geloof gepaard gaat. Dan wordt het volk Israël ten voorbeeld gesteld. Aan de Israëlieten was Kanaan beloofd, maarzij konden niet ingaan vanwege hun ongeloof. Als Paulus in Romeinen 9 vers 4 erop wijst dat de Israëlieten de beloftenissen hebben, dan rijst de vraag: Is het woord van God dan niet uitgekomen? Jawel, zegt hij in vers 6, want die zijn niet allen Israël die uit Israël zijn. Niet alle Israëlieten blijken ook kinderen van de belofte te zijn, vers 8. Daar zie je het onderscheid tussen de adressering en de vervulling.
Verbond
,,Verschillende keren staat in de Bij bel te lezen dat God Zijn verbond houdt met die die hem liefhebben. Ik vind het typisch dat in dit verband nooit Deuteronomium 28 tot en met 32 wordt genoemd: de door Mozes uitgesproken vloeken die over de Israëlieten zullen komen, als ze het verbond van God niet zullen houden. Als je die leest zie je de geschiedenis van hetjoodse volk voor je. Deze kant van het verbond vergeten wij te veel in ons denken over Israël. Ik denk in dit verband ook aan Amos3vers2. U komt de belofte toe, dat gold dus heel Israël. Dat geldt nog hetjoodse volk. God staat met uitgebreide armen tegenover een hardnekkig en wederstrevig volk, Romeinen 10 het slot. Daar mag je niks vanaf doen. In die zin is God het ook trouw. In de loop der tijden zijn er joden zalig geworden. Waarschijnlijk meer dan wij denken. Ik geloof niet dat de Bijbel leert, ook Romeinen 11 niet, dat er nog bijzondere beloften voor Israël zijn in de zin van een algehele bekering van hetjoodse volk. De Schrift zegt mij wel dat de beloften aan heel Israël geadresseerd worden, maar nergens lees ik dat het hele volk ze eens in het geloof zal aanvaarden."
Laatste der dagen
tieën zijn. Alle beloften zijn in Christus vervuld. Anders zouden we niet in de laatste, maar in de voorlaatste dagen leven. Het hele Nieuwe Testament leert mij dat het de laatste ure is. De einden der eeuwen zijn op ons gekomen. Nu is het de dag der zaligheid, zegt Paulus. Een treffend schriftgedeelte is ook de eerste brief van Petrus. In het eerste hoofdstuk gaat hij in op de vraag op welke tijd de profeten doelden met hun uitspraken en beloften. Dan zegt hij: Ze hadden het over de genade die aan ons is geschied. Denk ook aan Lukas 19, waar Christus weent over Jeruzalem en zegt: Jullie hebben de tijd van je bezoeking niet bekend. Iets daarvóór staat: Och, of gij ook bekende, ook nog in déze uw dag, hetgeen tot uw vrede dient. Ik denk ook aan Handelingen 3. Als Petrus tegenover de joden staat, zegt hij: De Heere Jezus is éérst tot u gezonden, dat Hij ulieden zegenen zou, daarin dat Hij een ieder van u zou afkeren van uw boosheden. Zo kan ik nog vele teksten noemen. Het Nieuwe Testament leert me bovendien overal dat in Christus noch jood noch Griek is. In het Oude Testament stonden de joden boven de heidenen. In het Nieuwe Testament is die bevoorrechting niet ongedaan gemaakt, maar de heidenen hebben dezelfde voorrechten gekregen. De gelovigen uit de heidenen zijn medeburgers der heiligen en huisgenoten Gods geworden."
Verborgenheid
zijn verband leest en er andere schriftgedeelten naast legt waarin hetzelfde woord wordt gebruikt, dan zie je dat ermee bedoeld wordt: iets wat in de oude bedeling nog niet geopenbaard was, maar nu wel. In Efeze 3 wordt dit woord gebruikt met betrekking tot het feit dat jood en heiden in de gemeente één zijn geworden. Paulus schreef in de overgang van de oude naar de nieuwe bedeling, dat moeten we niet vergeten. Het mysterie waarover hij schrij ft is in die zin voor ons geen mysterie meer. Daar komt nog iets bij. Als je Romeinen 11 goed leest, maak je daaruit op dat de heiden-christenen van de gemeente in Rome niet geloofden dat een jood zalig kon worden. Dat hangt mijns inziens samen met het feit dat de joden vijfjaar lang uit die stad verdreven zijn door keizer Claudius: lees Handelingen 18. De christenen van Rome hadden dus vijfjaar geen jood in de gemeente gezien. In dat licht moet je Romeinen 11 zien."
Olijfboom
Wat doet u dan met de woorden: ,,En alzo zal geheel Israël zalig geworden?" ,,Alzo!, staat er. Dat wil zeggen: op die manier. Dat is zeer belangrijk. Er staat geen,,dan". Het woord ,,alzo" slaat op het vorige vers, waar Paulus gezegd heeft dat Israël gedeeltelijk verhard is. Het is duidelijk dat daar het natuurlijk Israël wordt bedoeld. Er is een overblijfsel in Israël én er zal een volheid uit de heidenen komen en alzo, op die manier, zal geheel Israël zalig worden. ,,Geheel Israël" moetje zien in het licht van die olijfboom waarover Paulus het net heeft gehad. Er zijn takken afgehouwen -joden -, er zijn heidenen op ingeënt, maar ook joden worden er weer op ingeënt. Wie is nou l> In zijn tijd was Calvijn bijna de opvatting had over Romeinen die olijfboom? Niet Israël als nationaal volk. Als een heiden tot bekering komt, wordt hij geen jood in de nationale zin van het woord, maar wel in de geestelijke zin. Denk aan Efeze 2: Eertijds waart gij vervreemd van het burgerschap Israëls. Dat betekent dat een heiden als hij tot geloof komt burger van Israël wordt, maar toch niet van het nationale volk Israël?"
Besnijdenis
Is het niet zwak om te stellen datPaulus in Romeinen 11 vers 25 over het nationale Israël spreekt en in vers 26 over het geestelijk Israël, terwijl die teksten duidelijk met elkaar in verband staan? ,,Ik geloof van niet. Geïnspireerd door de Heilige Geest spreekt Paulus wel meer op deze wijze. Niet alleen het begrip Israël gebruikt hij op twee manieren, ook het begrip jood. In dezelfde Romeinenbrief zegt hij: Die is niet een jood die het in het openbaar is, en dat is niet de besnijdenis die met handen geschiedt, maar wie is een jood? Die enige die een andere 11 vers 26. de besnijdenis des harten heeft. In de Filippensenbrief zegt hij zelfs: Wij zijn de besnijdenis, wij die God in de Geest dienen en in Christus Jezus roemen en niet in het vlees betrouwen. Dat zou je vandaag de dag eens moeten zeggen: Wij zijn de ware joden! Waarbij ik onmiddellijk wil aantekenen dat ook het christendom voor het grootste deel afvallig is. ,,Niet allen Israël" betekent ook: Niet elke christen die zo genoemd wordt is werkelijk een christen. We moeten ons dat goed realiseren. Dat bewaart voor triumfalisme. Maar om terug te keren naar uw vraag: Buitengewoon belangrijk is het te bedenken dat Paulus al aan het begin van zijn ,,Israëlbetoog", in Romeinen 9 vers 6, een verschil maakt tussen Israël en Israël. Er is hem voor de verklaring van de Israëlproblematiek blijkbaar veel aan dit onderscheid gelegen. Dat geeft ons op z'n minst het recht om bij vers 26 van hoofdstuk 11 de vraag te stellen: Welk Israël bedoelt Paulus? Zorgvuldige exegese leert mij dat hij met gans Israël doelt op het eerstbedoelde Israël uit Romeinen 9 vers 6."
Calvijn
U wordt in uw visie gesteund door Calvijn. Was die niet bevooroordeeld door zijn aversie tegen de revolutionair chiliastische wederdopers? ,,Naar mijn mening niet. Calvijn was in zijn tijd bijna de enige die een andere opvatting had over Romeinen 11 vers 26. Er is dus sprake van een zelfstandig oordeel. Als je zijn opvolger Beza erop na leest en ook Petrus Martyr en Bucer, dan spreken die daar anders over. Dat merk je tot in de bijbelvertalingen toe. In Romeinen 11 vers 15 staat volgens de Statenvertaling: Indien hun verwerping de verzoening is der wereld, wat zal de aanneming wezen, anders dan het leven uit de doden. Daar wordt de toekomende tijd gebruikt: ,,zar'. In het Grieks staat er helemaal geen werkwoordsvorm. Normaal gebruik je dan de tegenwoordige tijd. De vertaling is daar al theologisch gekleurd. Dat is exegetisch gewoon aan te tonen. De aanneming waarover gesproken wordt slaat op de joden die in Paulus' dagen het Evangelie aannamen."
Verkiezing
Welke betekenis heeft de uitspraak van Paulus dat de joden nog altijd beminden zijn om der vaderen wil? ,, Hier komt om de hoek kijken wat wij dogmatisch wel onder woorden brengen als algemene en bijzondere verkiezing. U heb ik uit alle volkeren uitverkoren, zegt de Heere tot de Israëlieten. Maar ook in het Oude Testament vind je binnen die algemene verkiezing de bijzondere verkiezing. Denk maar aan 1 Korinthe 10. Ze waren allen onder de wolk, gingen allen door de zee. . . Maar in het merendeel van hen heeft God geen welgevallen gehad. Ook in Romeinen 11 vind je dat onderscheid. In vers 28 worden alle joden beminden om der vaderen wil genoemd, door het verbond dat God heeft gesloten met Abram, Izak en Jakob. Dan staat erbij: aangaande de verkiezing. Maar in vers 5 en 7 spreekt Paulus over het overblijfsel naar de verkiezing binnen Israël."
Slap aftreksel
Wat betekent het voor vandaag dat de joden beminden zijn om der vaderen wil? ,, Ik zou nooit over twee volken van God willen spreken: de gemeente en Israël. Dat komt bij Barth vandaan. Dan krijg je automatisch de gedachte van twee wegen tot de zaligheid en dat leert de Schrift niet. Toch kun je Israël nog altijd Gods beminde noemen, maar dan wel in het licht van wat ik net gezegd heb.'' Concreet: Moeten bij zending en evangelisatie de joden voorrang krijgen? „ Dat vind ik helemaal zo' n gekke gedachte niet. 't Zal wel het moeilijkst wezen, maar we zijn inderdaad lange tijd vergeten dat de jood het eerst met het Evangelie in aanraking moet worden gebracht. Maar dan wel met het Evangelie. Niet dat slappe aftreksel dat bijvoorbeeld sommige christenen in Israël geven door hun loutere presentie: NesAmmim. Ik geloof niet dat dat bijbels is."
Bijbelser
Voelt u zich verwant met mensen alsMacCheyne en Duncan, die uw visie op de beloften voor Israël niet deelden, maar de joden wel daadwerkelijk het Evangelie verkondigden? ,, Jazeker! MacCheyne zou nooit gezegd hebben watje tegenwoordig ook binnen de gereformeerde gezindte wel hoort: Er zijn vandaag de dag joden die net als Zacharias en Elizabeth rechtvaardig zijn voor God, al geloven ze niet in Christus." Wilt u hiermee zeggen dat in reformatorische kring de tweewegenleer de voordeur wordt uitgegooid en via de achterdeur weer binnengehaald? , Dat vind ik aardig gefor, muleerd. Je kunt het alleen moeilijk bewijzen. Uitspraken van sommige personen wijzen wel in die richting, maar als ze dan op de vingers worden getikt, zeggen ze onmiddellijk: Zo heb ik het niet bedoeld. Terwijl ik toch niet aan de indruk ontkom, dat ze niet geloven dat een jood die tegen de klaagmuur aan het bidden is verioren gaat, ook al moet hij niets van Christus hebben! Hetzelfde ervaar ik bij mensen die zo enthousiast vertellen hoe joden de gaskamers binnengingen met de woorden: Hoor Israël! De Heere onze God is een enig Heere. Jakobus zegt: Gij doet wel, de duivelen geloven het ook en zij sidderen. Met andere woorden, dat is niet genoeg. Daarmee geloof je nog niet in de Heere Jezus tot rechtvaardigmaking. Zwart op wit wordt dat niet ontkend, maar het wordt evenmin duidelijk gesteld."
Verschillen
Hoe staat u tegenover materiële hulpverlening aan het joodse volk? , Ik proef weleens de ge, dachte: Een gift aan Israël is een beter werk dan India helpen via Woord en Daad, om maar wat te noemen. Ik geloof dat dat niet juist is. Elke hulp is bovendien voor mij niet dezelfde. Hulp aan een ziekenhuis dat expliciet de oudtestamentische eredienst in acht neemt, waarvan de Schrift zegt dat die behoort tot de arme en eerste beginselen der wereld en de weg tot Christus kan blokkeren, die hulp vind ik voor reformatorische christenen eigenlijk onbegrijpelijk." U doelt op hetShaareZedekziekenhuis? ,,Inderdaad. Ik heb dat nooit begrepen." Op ethisch gebied staan we toch dichterbij orthodoxejoden? ,, Inderdaad, maar je kunt hetzelfde zeggen van ouderwetse rooms-katholieken in ons vaderland. Dat neemt niet weg datje de verschillen drommels goed in de gaten moet houden. Het belangrijkste is nog altijd niet de ethiek, de heiligmaking, maar de rechtvaardigmaking. Heiligmaking die niet voortkomt uit de rechtvaardigmaking is ten diepste onbijbels."
Rabbijn
Hebt u de indruk dat joden dankbaar onze hulp accepteren, mits we maar niet aan hun religie komen? ,, Ik denk dat dat inderdaad het geval is. Als ik opmerkingen van Nederlandse rabbijnen goed taxeer, zijn ze blij met de steun, maar kom alsjeblieft niet verder. Tegen iemand die allerlei theologenreizen naar Israël en Israëlseminars organiseerde, heb ik eens gezegd: Je moet daar Jezus Christus eens gaan prediken. En dan niet alleen als de Messias, maar ook als de Zoon van God. Dan word je er achter mekaar uitgegooid. Een collega van me ging met een klas naar een synagoge in Amsterdam. De rabbijn sprak in algemene bewoordingen over Jezus van Nazareth en het verbeteren van de wereld. Toen meende m' n collega te moeten zeggen dat christenen in Hem het leven en de vrede vinden. Hij is de synagoge bijna uitgevloekt.''
Sympathie
Hoe denkt u over de opvatting van velen, dat het onze taak is om de joden voorlopig uitsluitend christelijke sympathie te betonen na alles wat we ze hebben aangedaan? ,,Ik heb grote moeite met een dergelijke houding. Wat wi] de joden hebben aangedaan. Dat aanvaard ik niet. Als ik naar het verleden kijk, zeg ik: De joden zijn vooral vervolgd en geknecht door degenen die ook mijn broeders in het geloof op de brandstapel hebben gebracht. Ik voel me evenmin verplicht me te identificeren met hen die joden naar de gaskamers hebben gebracht. Het nazisme was een anti-christelijke ideologie. Als ik lees hoe SS' ers joodse kindertjes in de lucht gooiden en doodschoten dan vervult me dat met afgrijzen. Dan denk je: Watis de mens geworden. Dan voel ook ik medelijden met het joodse volk. Maar toch vind ik datje verschrikkelijk moet oppassen voor een naar mijn gevoel romantische Israëlvriendschap. Want waar gaat het nou eigenlijk om? Om de zaligheid! Om het geloof! Je komt zo gauw bij het standpunt: We moeten eerst maar eens goed naar ze luisteren. Dat mag ook, als je daarna maar niet vergeet de Boodschap te brengen. Het gaat om leven en dood. Dat mis ik helaas in veel Israëlsympathie. Als je joden de boodschap van het Evangelie onthoudt en niet duidelijk zegt dat ze zonder Christus niet voor God kunnen bestaan, dan ben je in wezen een antisemiet. Dat geeft de paradox dat vele zogenaamde filosemieten in wezen antisemieten zijn."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 mei 1987
Terdege | 64 Pagina's