Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Laten reformatorischen zich niet schamen voor gereformeerd belijden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Laten reformatorischen zich niet schamen voor gereformeerd belijden

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Open gereformeerd zijn betekent vooral dat je aan anderen de kracht en diepte van de gereformeerde belijdenis duidelijk wilt maken, antwoordt dr. P. de Vries op de reacties op zijn artikel over Tim Keller.

Graag wil ik reageren op de reacties op wat ik in RD 22-5 schreef over Tim Keller. Ik verwees inderdaad expliciet alleen naar zijn boek ”In alle redelijkheid”, maar dat betekent niet dat mijn portret van hem daar louter op is gebaseerd. In het verleden schreef ik een recensie waarin ik noemde dat het uitleggen van het geloof aan buitenstaanders zeker van Keller kan worden geleerd, maar toch ook dat zijn feitelijke uiteenzetting van de Bijbelse boodschap wel erg weinig belijnd is.

Carson, Sproul en Piper zou ik met drs. M. K. Wilde (RD 25-5) op grond van hun geschriften als calvinisten willen typeren. Carson is een groot theoloog en nieuwtestamenticus, maar als prediker ken ik hem niet. Dat geldt wel voor Sproul en Piper. Ongetwijfeld is Piper dan de meest piëtistische van de ”new calvinists”, al zie je bij hem bijvoorbeeld in acceptatie van muziekstijlen een weinig piëtistische houding. Kijken we naar de Nederlandse traditie, dan is het piëtistische element bij Abraham Kuyper, de grote voorman van het neocalvinisme, eerder sterker dan minder sterk aanwezig dan bij Sproul.

Ik wil niet betwisten dat Keller ook puriteinen aanhaalt en verwerkt, maar de prediking en theologie van de grote arminiaanse prediker John Wesley is veel sterker beïnvloed door de puriteinse godsvrucht en praktijk van godzaligheid dan bij Keller het geval is. Niet ten onrechte zijn de wesleyaanse methodisten wel als inconsistente calvinisten getypeerd. Qua bevinding en levensstijl voel ik mij met zo’n type christenen veel meer verbonden dan met Keller. Dat het zogenaamde zondaarsgebed te verenigen valt met een calvinistische genadeleer, kan ik echter onmogelijk zien.

Met De Wilde ben ik vooral bezorgd over het feit dat de zo oerchristelijke notie van vreemdelingschap bij Keller niet tot nauwelijks functioneert. In zijn openheid tegenover de wereld en de cultuur gaat hij veel verder dan het neocalvinisme van Kuyper en Bavinck. Zij spraken hier nog van algemene genade, maar bij Keller lijkt het streven naar een samenleving van gerechtigheid bijna ook een zaak van bijzondere genade te zijn. Daarmee trekt Keller niet alleen andere lijnen dan de gereformeerde theologie, maar ook dan Augustinus in ”De stad van God”.

Veel meer moeite dan met de reactie van De Wilde heb ik met de ingezonden brief van ir. J. M. ten Brinke in dezelfde krant. De gemeente Hoop voor Noord baseert zich blijkens haar website leerstellig alleen op de apostolische geloofsbelijdenis en wil dus in brede zin van het woord orthodox zijn. Daarnaast stelt de website dat allerlei andere zaken, zoals de christelijke levensstijl, bespreekbaar zijn. Hier geeft de Bijbel zelf een heel ander geluid. Dan kan niet alleen op de Tien Geboden worden gewezen, maar ook op de apostolische vermaningen. Christen-zijn vraagt juist ook in levensstijl keuzes.

Blijkbaar neem Ten Brinke het mij kwalijk dat ik het opneem voor de relevantie van de gereformeerde belijdenis en de praktijk van de godzaligheid van de puriteinen. Voor mij is het feit dat ik echt overtuigd ben van de actualiteit en relevantie van de gereformeerde belijdenis de reden dat ik in 2004 hervormd ben gebleven en niet voor de Protestantse Kerk in Nederland heb gekozen.

Als Ten Brinke stelt dat de uitspraak: „De mens is veel dieper in zonde gevallen dan hij tot nog toe dacht, en Gods genade is veel groter dan wij ooit kunnen begrijpen” als zodanig van een reformatorisch inzicht getuigt, doet hij onrecht aan het feit dat rooms-katholieke christenen die zich kunnen vinden in het tweede Vaticaans concilie deze gedachte niet minder bijvallen.

Als ik hem op eenzelfde wijze als hij mij bejegent, zou antwoorden, zou ik moeten zeggen dat het van benepen groepsdenken getuigt deze gedachte als specifiek reformatorisch te claimen. In het licht van Vaticanum II kun je stellen dat voor Rome ieder mens in potentie een verloren zoon is die weerkeert naar de Vader, en dat Gods genade in principe universeel is.

Ten Brinke suggereert dat ik omdat ik mijn geloof verwoord weet in de gereformeerde belijdenis, mij niet zou kunnen verblijden in de thuiskomst van een verloren zoon. Ik verblijd mij wel degelijk in de weerkeer van verloren zonen.

Zeker in een zaak als deze moeten we niet over het hart van anderen oordelen. Hoe gebrekkig leerstellige inzichten nog zijn, waar God werkt, is er sprake van een nieuw leven en van vreemdelingschap. Daarin is Keller mij veel te weinig duidelijk en radicaal. Wie Christus navolgt, neemt zijn kruis op.

Tegenover drs. De Wilde wil ik nog opmerken dat ik heel graag open gereformeerd wil zijn in die zin dat ik aan anderen die er verder van afstaan de kracht en diepte van de gereformeerde belijdenis wil duidelijk maken. Het doet mij verdriet dat Nederlandse christenen die zich reformatorisch noemen, dat vaak zo weinig doen. In plaats van een helder geluid te laten horen, verontschuldigen zij zich op allerlei manieren. Ook hierin geldt dat het geloof is uit het gehoor. Ik wil iedereen opwekken zich in leer en leven onbeschroomd naar zondag 1 van de Heidelbergse Catechismus te richten.

De auteur is docent Bijbelse theologie aan het Hersteld Hervormd Seminarie.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 29 mei 2013

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's

Laten reformatorischen zich niet schamen voor gereformeerd belijden

Bekijk de hele uitgave van woensdag 29 mei 2013

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's