Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Moeheid bij kanker blijft lastig

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Moeheid bij kanker blijft lastig

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vier van de vijf patiënten met uitgezaaide kanker hebben last van vermoeidheid. Ondanks veel naspeuringen blijft het een slecht begrepen verschijnsel. Uit onderzoek van promovendus Johan de Raaf blijkt dat een zorgvuldige aanpak de vermoeidheid iets kan verminderen.

Vermoeidheid komt bij iedereen voor, zeker na inspanning. Het is een signaal om een stapje terug te doen. Maar vermoeidheid kan ook een ziekte worden, zoals dat het geval is bij kankerpatiënten. Al voordat de diagnose kanker is gesteld tot jaren na de behandeling en ook in de palliatieve fase klagen kankerpatiënten over vermoeidheid. Het kan hun dagelijks functioneren sterk belemmeren.

Tot nog toe zijn er nauwelijks behandelingen die de vermoeidheidsklachten kunnen verlichten. Wel zijn er aanwijzingen dat de ernst van de vermoeidheid verband houdt met andere klachten, zoals pijn, verminderde eetlust, misselijkheid, braken of benauwdheid.

Johan de Raaf, als internist in opleiding werkzaam in het IJsselland Ziekenhuis te Capelle aan den IJssel, onderzocht of vermoeidheid bij kankerpatiënten vermindert door gerichte opsporing en behandeling van bijkomende lichamelijke klachten. Op 10 april promoveert hij op dit onderzoek aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Uit eerdere studies blijkt dat vermoeidheid zich op verschillende manieren kan uiten: in de vorm van lichamelijke zwakte, als mentaal probleem (slechte concentratie en geheugenfunctie) of als emotionele uitputting.

De Raaf onderzocht met behulp van vragenlijsten hoe vermoeidheid zich uitte bij 63 kankerpatiënten in de palliatieve fase voor wie geen behandelingsopties meer waren. Hetzelfde deed hij bij 63 patiënten die één tot vijf jaar geleden behandeld waren voor kanker.

Patiënten in de palliatieve fase hadden vooral last van lichamelijke vermoeidheid. Bij mensen die in het verleden behandeld waren voor kanker waren er onderling sterke verschillen in de mate van lichamelijke en mentale vermoeidheid.

Deze twee groepen hebben dus een verschillende vermoeidheidsbeleving. De Raaf: „Om vast te stellen of die verschillen ook een andere behandeling vergen, onderzochten wij of de verschillende uitingsvormen een andere ontstaanswijze hebben.”

Bij de twee patiëntengroepen keek De Raaf of de ernst van de vermoeidheid in verband kon worden gebracht met de concentratie van ontstekingsstoffen in het bloed, zogeheten cytokinen. Het bleek dat bij patiënten in de palliatieve fase de lichamelijke vermoeidheid toenam bij een stijging van het gehalte aan ontstekingsstoffen in het bloed. Bij mentale vermoeidheid was dit echter niet het geval.

Als de cytokinen inderdaad vermoeidheid veroorzaken, zou onderzocht kunnen worden of vermoeidheid bij kanker te behandelen is met ontstekingsremmende medicamenten.

Hoe cytokinen precies vermoeidheid veroorzaken, heeft De Raaf niet onderzocht, maar er zijn wel ideeën over. „Er is een theorie dat er verband zou zijn met de aanmaak van rode bloedcellen. Een andere veronderstelling is dat de neurotransmitter serotonine (een boodschapperstof uit het zenuwstelsel, AA), een rol speelt. Weer een andere theorie wijst naar verstoringen in het stresshormoon cortisol.”

Vermindering van vermoeidheid bij kankerpatiënten is een van de speerpunten van het Helen Dowling Instituut (HDI). Het HDI biedt hiervoor een internettraining aan. Er is echter geen vergelijkend onderzoek gedaan naar het resultaat van deze methode. Daarnaast wordt op zestig locaties in het land het revalidatieprogramma Herstel & Balans aangeboden, met als doel vermoeidheidsklachten bij kanker te verminderen.

De laatste twintig jaar zijn er de nodige behandelingen voor vermoeidheid onderzocht. Er worden weliswaar kleine verbeteringen gerapporteerd door medicamenteuze therapie, beweging en psychosociale interventies, maar volgens De Raaf betreft het geen studies die zich alleen richten op kankerpatiënten in de palliatieve fase.

Of het behandelen van bijkomende lichamelijke klachten bij deze patiënten een positief effect heeft op de vermoeidheid onderzocht hij bij 152 patiënten die voor hun vermoeidheid ten minste een 4 scoorden op een schaal van 0 tot 10.

De helft van hen kreeg de gebruikelijke oncologische zorg. Bij de andere helft maakte een verpleegkundige vier keer een afspraak waarbij de ernst van de lichamelijke klachten systematisch in kaart werd gebracht. Daarna werden die klachten in samenspraak met de oncoloog volgens protocol behandeld.

De patiënten kregen uitleg over de symptomen en de voorgeschreven medicijnen, er werden leefstijladviezen gegeven of de medicatie werd aangepast. Patiënten die drie maanden deze intensieve begeleiding kregen, hadden minder last van vermoeidheid, waren minder beperkt in hun dagelijks leven en waren minder angstig. „Systematische behandeling van lichamelijke symptomen leidt bij kankerpatiënten in de palliatieve fase dus tot minder vermoeidheid”, aldus De Raaf. Ook verminderde het aantal klachten over pijn, verminderde eetlust, misselijkheid, braken of benauwdheid.

Het gaat volgens de promovendus om bescheiden verbeteringen. „Maar ook in andere studies van de laatste jaren naar vermoeidheid bij kanker zijn de effecten gewoonlijk klein. Gezien de beperkte behandelmogelijkheden van vermoeidheid in de palliatieve fase zijn kleine verbeteringen echter wel van betekenis.”

>>mindermoebijkanker.nl >>herstelenbalans.nl


Vermoeid na chemokuren

„Vier jaar geleden constateerde ik een knobbeltje in mijn borst. Nadat dit verwijderd was, bleek het kwaadaardig te zijn. Er volgde een borstbesparende operatie. Er waren geen uitzaaiingen, maar de snijvlakken waren niet schoon”, vertelt Yvonne Jansen (50).

De derde operatie binnen zes weken volgde: borstamputatie. Daarna kreeg ze nog vier zware chemokuren.

„Na elke kuur was ik steeds heel erg moe. Dat was te begrijpen. Toen alles achter de rug was en ik weer opknapte, bleef vermoeidheid mijn grootste klacht. Ik kon mijn ene been niet voor het andere krijgen. Ik ging weer aan het werk en mijn gezin draaide ook door. Eerst dacht ik: Logisch dat ik moe ben van al die kuren. Daarvoor was ik ook wel eens moe. Maar toch was dit anders. Ik vocht er wel tegen, maar ik wilde niet moe zijn en niet klagen.

Mijn chirurg zei mij dat dit de meest voorkomende klacht was bij patiënten zoals ik. Ik moest maar proberen mij daarbij neer te leggen. Ik ben nu vier jaar verder en nog steeds heel erg moe. Elk halfjaar moet ik op controle. Het ergste vind ik dat mijn vermoeidheidsklachten niet serieus worden genomen. Ze dachten dat het tussen mijn oren zat. Uiteindelijk ben ik in therapie gegaan en nu kan ik veel beter omgaan met mijn vermoeidheid.”

Yvonne Jansen heet in werkelijkheid anders.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 maart 2013

Reformatorisch Dagblad | 13 Pagina's

Moeheid bij kanker blijft lastig

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 maart 2013

Reformatorisch Dagblad | 13 Pagina's