Herinneringen aan het gereformeerde leven
ERMELO – Het was de kroon op de „carrière” van ds. Cornelis Lindeboom: het predikantschap in Amsterdam. Toen hij er begon, in 1914, telde de gereformeerde kerk in de hoofdstad 22.000 leden. En in 1936, een jaar voordat hij met emeritaat ging, kon een nieuwe kerk in gebruik worden genomen: de Waalkerk in de Rivierenbuurt.
Op 31 mei 1936, de eerste zondag na de ingebruikname van het nieuwe bedehuis, gaf de gereformeerde predikant –opnieuw– blijk van zijn vreugde en dankbaarheid over „deze mooie kerk, de mooiste van alle die we bezitten.” Maar, vervolgde ds. Lindeboom, „toch spreek ik uit: ’t Kan ook zonder, als ’t moet. Dat hebben de tijden der vervolging geleerd.”
In 1989 ging de Waalkerk tegen de vlakte. Redenen: verminderd kerkbezoek en een steeds verder teruglopend ledenaantal.
Prof. dr. Dick Th. Kuiper, emeritus hoogleraar sociologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, maakte de laatste kerkdienst voor de sluiting en sloop mee. Hij kan zich het gereformeerde godshuis dan ook nog goed herinneren, zo zei hij zaterdagmiddag in Ermelo, bij de presentatie van een boek over ds. Cornelis Lindeboom, van de hand van diens kleinzoon Cornelis (Kees) de Bruijne uit Hattem.
Kuiper: „De Bruijne en ik zijn beiden van 1938, en hebben Cornelis Lindeboom, die in dat jaar overleed, niet gekend. Toch ken ik diens naam al sinds de late jaren 1940. Ik werd gedoopt in de Waalkerk, ging er met mijn ouders twee keer per week naar de kerk. Mijn vader was er diaken, ik collectant. Ik liep catechisatie bij de predikanten Theo van Andel en Plaatsman en was actief lid van jv De Heer is onze Koning – waarvan ik op zeker moment werd geschorst. Zo ging dat toen.”
En elke zondag als Dick Kuiper de kerk –een ontwerp van de bekende gereformeerde architect B. T. Boeijinga– binnenkwam, zag hij de gedenkplaat die herinnerde aan de ingebruikname door ds. Lindeboom. „Nu weet ik uit het boek van zijn kleinzoon dat de bouw van deze kerk een hoogtepunt in zijn Amsterdamse periode was.”
Geelkerken
Kuiper promoveerde in 1972 op ”De voormannen”, een „sociaal-wetenschappelijke studie over ideologie, konflikt en kerngroepvorming binnen de gereformeerde wereld in Nederland.” Ook de familie Lindeboom behoorde tot deze „kerngroep” (preciezer: tot de afgescheiden deelkerngroep) en ds. Cornelis Lindeboom en –zeker– zijn vader prof. Lucas Lindeboom waren „voormannen.” Opmerkelijk noemde Kuiper het in dit licht dat ds. Cor Lindeboom voor zover bekend nooit betrokken is geraakt bij conflicten binnen de Gereformeerde Kerken. Zo heeft hij zich in zijn Amsterdamse periode niet of nauwelijks uitgesproken in de zogenoemde kwestie-Geelkerken, terwijl ds. Geelkerken toch ook in Amsterdam stond.
Nazaten en andere relaties van de Lindebomen waren zaterdagmiddag bij tientallen aanwezig op Landgoed Veldwijk in Ermelo, eind negentiende eeuw gesticht door prof. Lucas Lindeboom. De bijeenkomst had dan ook iets weg van een grootse reünie, die tijden van weleer, toen de gereformeerde zuil van Kuyper nog een machtig bolwerk binnen de Nederlandse samenleving vormde, weer heel even tot leven bracht.
Europa
Uitvoerig beschrijft De Bruijne in zijn boek ook de voettochten die zijn grootvader Cornelis tijdens zijn studententijd maakte, vaak samen met zijn studievriend Bas Wielenga, en waarvan hij nauwkeurig verslag deed. De tochten voerden over de Betuwe, de Veluwe, naar Utrecht. Ook het verslag van zijn reis naar Lausanne nam De Bruijne in het boek op.
Prof. dr. Guus J. Borger, emeritus hoogleraar historische geografie aan de VU, plaatste Cornelis’ reizen in het perspectief van zijn tijd. Een van zijn conclusies: „Het is toch opvallend hoe gemakkelijk er toen over ”Europa” werd gesproken. Je gaat zomaar even in Lausanne studeren, je vriend Bas Wielenga promoveert zomaar in Heidelberg. Reizen was kennelijk zó vanzelfsprekend. In dat opzicht: wat een rampspoed hebben de Eerste, en in het verlengde daarvan, de Tweede Wereldoorlog gebracht.”
Borger zei zich er verder „zeer over verbaasd” te hebben dat „de steile calvinist” Cornelis tijdens zijn studententijd een keer op tweede paasdag vanuit Kampen naar Utrecht reisde. „Maar, om tien uur was hij wel in de Domkerk. Waaruit hij echter door de koster werd verwijderd: de kerk zat overvol en Cornelis stond op een plek waar hij niet mocht staan.”
Auteur De Bruijne overhandigde zijn publicatie aan prof. dr. George Harinck, directeur van het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme aan de VU. Die merkte op bijzonder blij te zijn met de uitgave. „Maar misschien nog één ding. Ik heb begrepen dat u een groot deel van het archief van Cornelis Lindeboom beheert. En niet dat ik u nu meteen adviseer dat bij ons onder te brengen, maar in elk geval: zorg er wel goed voor.”
De Bruijne: „U wordt op uw wenken bediend.”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 20 augustus 2012
Reformatorisch Dagblad | 10 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 20 augustus 2012
Reformatorisch Dagblad | 10 Pagina's