Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

“Onderwijs persoonlijkheidsvormend voor dominees”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

“Onderwijs persoonlijkheidsvormend voor dominees”

De weg van ds. A.W. Wubs door de Chr. Geref. Kerken

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van onderwijzer tot dominee en vice versa. Dat is kort samengevat de levensweg van ds. A.W. Wubs, per 1 april met emeritaat, geweest. Of beter: hij heeft de laatste 28 jaar het predikantschap gecombineerd met het christelijk onderwijs als docent godsdienst en schoolpastor. Maar er is meer te vertellen.

Op de dag dat ds. Wubs 65 jaar werd, verleende de classis Hoogeveen hem op de meest eervolle wijze emeritaat per 1 april 2006. Geboren in 1941 groeide hij op in de kerkelijke gemeente te Mussel. Enig kind was hij niet. “Mijn vader Wubbe Wubs en moeder Anna Brugma hebben later ook nog de zorg toevertrouwd gekregen van mijn broers Mans en Jan. Vader overleed in 1977 en mijn moeder een jaar geleden. Mijn ouders hebben veel voor mij betekend. Mede door hen heb ik de liefde van mijn Heiland Jezus Christus leren kennen. Zes jaar lang volgde ik het christelijk lager onderwijs in mijn geboorteplaats Mussel; vier jaar het christelijk uitgebreid lager onderwijs (ULO) te Musselkanaal.”
Wubs zag zijn toekomst voorlopig liggen in het onderwijs. Vijf jaar lang bezocht hij de christelijke kweekschool in Emmen. “Daarna heb ik verschillende tijdelijke banen in het christelijk lager onderwijs vervuld. In 1961 in Vledderveen, bij Stadskanaal. In 1963 in Mussel, op dezelfde school waar ik leerling was geweest en waar ik toen zelfs mijn jongste broer in de klas had. In 1964 in Kampen, aan de lagere school van de Gereformeerde Gemeenten. In 1965 in Lienden, in de Betuwe, in de net opgerichte christelijke lagere school. Deze oprichting kwam tot stand door de stimulerende ds. De Lint, de plaatselijke hervormde predikant. Het hoofd der school, een juf en twee onderwijzers – van wie ik dan tijdelijk – werden officieel geïnstalleerd in een samenkomst in de Nederlandse Hervormde kerk aldaar. Ook heb ik in 1966, 1967 en 1968 tijdelijke banen vervuld in Apeldoorn, waar ik bij het onderwijs juf Anneke Visser leerde kennen. Zij is in 1970 mijn geliefde echtgenote geworden.”

Basisgemeente
Hoe bent u tot het predikantschap gekomen?
“Via het beroep, dat de gemeente Noordscheschut in 1971 op mij uitbracht en het daarop afgelegd classicaal examen in de classis Hoogeveen ben ik in 1971 in het ambt van dienaar des Woords bevestigd. Ik ben dus altijd in de classis Hoogeveen aan een gemeente verbonden geweest. In het jubileumboek over de periode 1913- 1988 van de kerk te Mussel heb ik over mijn weg naar het predikantschap geschreven: ‘Al meer rijpte bij mij het verlangen om na mijn opleiding als onderwijzer theologie te gaan studeren. Een preek van ds. T. Brienen over ‘de velden zijn wit om te oogsten’ raakte me diep. Gesprekken met hem, mijn vrienden op de jeugdvereniging, mijn ouders, ouderling H. Kamies en anderen, maakten mij duidelijk dat mijn studieweg wel eens langer zou kunnen duren dan tot en met mijn 21e levensjaar. En zo is het gebeurd dat ik na Emmen naar Apeldoorn ging en via de vooropleiding theologie ging studeren. Al die jaren bleef Mussel mijn basisgemeente. Ik wist mij omringd door gebeden, maar ook materieel vergaten ze mij niet. De vorming tot predikant-pastor heb ik, naast de inspanningen van de Apeldoornse theologen en medestudenten, vooral te danken aan ds. Brienen. Zijn catechisatielessen in Mussel vergeet ik nooit, maar zijn gesprekken in de pastorie in zijn gezinskring in Apeldoorn evenmin. Het was voor velen dan ook geen verrassing dat hij mij mocht bevestigen in de gemeente Noordscheschut. Velen uit Mussel waren aanwezig en dat heb ik zeer gewaardeerd’.

Slot
Welke kerkelijke gemeenten binnen de CGK heeft u gediend?
“Na de gemeente te Noordscheschut van 1971 t/m 1978 nog de gemeente te Hoogeveen van 1978 tot en met 2006 als predikant naar artikel 6 van de Kerkorde ten dienste van het christelijk onderwijs.”

Heeft u sprekende herinneringen aan de tijd dat u gemeente-predikant was?
“Laat ik er twee noemen. Allereerst dat ik samen met de gereformeerde en twee hervormde predikanten het evangelisatieproject in Nieuw-Balinge vanuit het centraal gelegen dorpshuis ten dienste van dorpsgenoten en recreanten heb opgezet. Daar zijn een aantal goede contacten uit voortgekomen en het is tot zegen geweest. Een andere sprekende herinnering is dat ik op een zekere morgen in mijn groene PTT-postbox een groot geldbedrag vond. Volgens de begeleidende brief was het bestemd voor de kerk. Ruim drie weken later gebeurde hetzelfde, van een andere onbekende. Op de kerkenraadsvergadering werd me gevraagd of ik wel een slot op mijn postbox had. Nee, dat had ik niet. Ik zou het gauw moeten doen. Zo gevraagd, zo gedaan! Maar het is in mijn pastoriejaren in Noordscheschut bij deze twee grote giften per postbox gebleven…”

Wat is uw mooiste ervaring?
“Ambtelijk: het catechisatie geven aan een jong volwassene en hem later in een dienst in Nieuw-Balinge, mijn consulent-gemeente, te mogen dopen. Op persoonlijk vlak denk ik aan de geboorte en de doop van onze drie kinderen tijdens mijn periode in Noordscheschut.”

Gaan de dingen binnen de CGK anders dan toen?
“Jazeker! Stel je voor dat er geen leven in het kerkelijk lichaam aanwezig zou zijn. Dat zou niet best zijn! Elke tijd stelt zijn eigen vragen op pastoraal, diaconaal, liturgisch gebied binnen de diverse kerkelijke culturen. Ook de eeuw waarin we nu leven dwingt onze Chr. Geref. Kerken tot het geven van opnieuw doordachte antwoorden vanuit Schrift en belijdenis.”

Schoolpastoraat
Hoe bent u als predikant in het onderwijs terechtgekomen?
“Zomer 1977 werd me gevraagd om te solliciteren voor een paar godsdienstlessen aan de christelijke MEAO-school te Hoogeveen. Dit heb ik met instemming van de kerkenraad gedaan. Ik merkte dat dit werk mij lag. Daaropvolgend, in november, werd me direct een fulltime-baan godsdienst met pastoraaturen aangeboden aan het Menso Alting College (MAC). Een collega daar was plotseling opgestapt. Ik heb dat aanbod toen niet geaccepteerd. Daarop, in januari 1978, werd ik uitgenodigd om te solliciteren naar dezelfde baan. Er was toen een advertentie geplaatst. Dit gaf lange gesprekken met mijn vrouw en de consulent. Het bracht tot gebed om wijsheid. Uiteindelijk heb ik gesolliciteerd. Uit alle sollicitanten ben ik toen met ingang van het schooljaar 1978- 1979 benoemd tot godsdienstdocent met als bijzonder opdracht het schoolpastoraat.”

Is het onderwijs vergelijkbaar met het predikantschap?
“Zeker wel. Bij het predikantschap behoort onder andere het geven van catechese, een zeer belangrijk onderdeel van het ambt van predikant. Daarnaast komt het onderwijs uiteraard ook in de verkondiging tot uiting. Het zou goed zijn dat ieder afgestudeerd theoloog die predikant wordt, vooraf eerst eens twee à drie jaar een docentschap godsdienst op zich nam, met de mogelijkheid om één à twee keer per maand ergens in het land in een dienst voor te gaan. Dat zal zeer persoonlijkheidsvormend werken.”

Toekomst
Bent u blijven preken, toen u in het onderwijs ging? Bent u van plan te blijven preken? Of wilt u het weer doen?
“Ja, ik ben blijven preken, maar niet elke zondag. Ik sprak en spreek de preekzondagen af na de schoolse najaarsvakantie. Na mijn burn-out preek ik meestal niet elke zondag en dan ook nog maar één keer per zondag.”

Wat zijn uw toekomstplannen?
“Bezig zijn met preekvoorbereiding en het zo nu en dan voorgaan in een dienst van Woord en gebed. Mijn hobby’s beoefenen: zingen bij het Hoogeveens christelijke mannenkoor (HCM); wandelen met mijn vrouw en hond, een Ierse terriër; stenen en mineralen verzamelen. Verder: verplicht tuinieren, de woning goed onderhouden en de noodzakelijke hulp en bijstand verlenen in onze gezamenlijke huishouding. En niet te vergeten: contacten onderhouden met onze kinderen, familie, vrienden en kennissen, iets waar in de drukke jaren van mijn predikantschap en godsdienstdocentschap niet zoveel van gekomen is…”

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juni 2006

De Wekker | 16 Pagina's

“Onderwijs persoonlijkheidsvormend voor dominees”

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juni 2006

De Wekker | 16 Pagina's