Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jonge aarde heeft oude papieren

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jonge aarde heeft oude papieren

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Met de jaarwisseling is de wereldgeschiedenis weer met een jaar toegenomen. Maar hoever gaat die eigenlijk terug? Is dat 4,57 miljard jaar en een beetje of is onlangs het jaar 6016 begonnen?

Al vanaf het begin van het christendom hebben theologen pogingen ondernomen om het scheppingsjaar uit te rekenen. De kerkvaders Augustinus en Eusebius telden terug naar 5201 voor Christus.

Sinds de Hervorming hebben tientallen geleerden opnieuw berekeningen losgelaten op het tijdstip van de schepping. Op basis van de Hebreeuwse tekst kwam bijvoorbeeld de humanist Joseph Scaliger uit bij 3949 voor Christus, de astronoom Johannes Kepler op 3984 v. Chr., de theoloog Philippus Melanchthon op 3966 v. Chr. en de Ierse aartsbisschop James Ussher op 4004 v. Chr. Hetzelfde jaartal volgde uit de berekening van geofysicus en theoloog Floyd Nolen Jones in 1993.

Oude culturen
Ook oude culturen hadden hun schriftelijke overleveringen. Deze buiten-Bijbelse bronnen maakten het mogelijk om terug te rekenen naar het scheppingsjaar. Zo dateerden de Sumeriërs dat op 6158 v. Chr., de Indiërs op 6204 v. Chr., de Chinezen op 6157 v. Chr., de Grieken op 6138 v. Chr., de Egyptenaren op 6081 v. Chr. en de Perzen op 5507 v. Chr. Joodse berekeningen tellen 3761 jaar tot het begin van de jaartelling.

Onder invloed van de verlichting had een kentering plaats in het wetenschappelijke denken. Al rond 1800 bepaalden geologen de ouderdom van de aarde zonder enige notie te nemen van het geïnspireerde Bijbelse verslag. De geschatte ouderdommen liepen al gauw op van 75.000 jaar (1779) tot 4550 miljoen jaar (1959).

Dateringsmethode
Met de ontdekking van radioactiviteit heeft het idee postgevat om de leeftijd van de aarde te bepalen met radiometrische datering. Uit de verhouding van atoomsoorten in een aardlaag berekenen geologen hoe oud die aardlaag moet zijn. Ze gaan ervan uit dat de snelheid waarmee radioactieve elementen -zoals uranium- veranderen in een ander element -bijvoorbeeld lood- altijd dezelfde is gebleven.

Met deze methode is de leeftijd van de aarde wetenschappelijk vastgesteld op 4567 miljoen jaar - een schril contrast met de schamele 6000 jaar van de Bijbel.

En wie heeft er nu gelijk? Een jonge aarde heeft dan wel de oudste papieren, maar zijn dat ook de beste? Het Amerikaanse RATE-team onderzocht in de jaren 90 de uitkomsten van radiometrische dateringen en bereikte opmerkelijke resultaten. Zo bleek de leeftijd van eenzelfde gesteente uit de Grand Canyon te variëren van 516 miljoen tot 1588 miljoen jaar: een verschil van ruim 1 miljard jaar.

Op de betrouwbaarheid van radiometrische dateringen is nog veel meer af te dingen, ontdekte RATE-onderzoeker Andrew Snelling. Hij nam de proef op de som en liet de leeftijd bepalen van dertien monsters van vulkanisch gesteente van 25 tot 51 jaar oud. Gerenommeerde laboratoria dateerden deze op 270.000 jaar, 290.000 jaar, 800.000 jaar, 1 miljoen jaar, 1,2 miljoen jaar, 1,3 miljoen jaar, 1,5 miljoen jaar en ten slotte op 3,5 miljoen jaar oud.

Diamant
Ook metingen aan de verhouding koolstof 12/koolstof 14 in diamant leverden een belangwekkende uitkomst op. Diamanten bestaan uit zuivere koolstof. Ze zijn op een diepte van meer dan 100 kilometer gevormd in de aardmantel onder hoge druk en bij hoge temperaturen.

Geologen denken dat diamanten vroeg in de geschiedenis van de aarde zijn ontstaan. Gewoonlijk bepalen ze de leeftijd van diamanten op zo'n 3 miljard jaar. Maar bij die leeftijd kunnen eveneens vraagtekens worden gezet. De Amerikaanse geofysicus John Baumgardner bepaalde de ouderdom met de gebruikelijke koolstofdatering op 55.700 jaar.

Dergelijke leeftijden komen niet overeen met een miljoenen jaren durende aardgeschiedenis, maar zijn eerder aanwijzingen voor een jonge aarde.

Ook uit ander onderzoek door RATE-wetenschappers bleek dat radiodateringen tegenstrijdige ouderdommen opleveren. Aardlagen die gewoonlijk gedateerd worden op 1,5 miljard jaar oud, bevatten zirkoonkristallen. Door radioactief verval van uranium is daarin helium ontstaan. Dit helium lekt met een bekende snelheid uit dit kristal.

Kernfysicus Russell Humpreys ontdekte dat de helft van dit heliumgas nog aanwezig was in de kristallen. Zijn conclusie? "Dat wijst op een aarde van ongeveer 6000 jaar oud."

Dit is de eerste aflevering in een driedelige serie over de geschiedenis van de aarde. Morgen deel 2.


Bron van waarheid

Het verleden van de aarde laat zich niet eenvoudig reconstrueren. De hamvraag is of de aarde geleidelijk of door Goddelijk ingrijpen is ontstaan. Een wetenschapper kan geen van beide experimenteel bewijzen, terwijl ooggetuigen ontbreken. Wetenschappers zijn dus aangewezen op het interpreteren van de feiten. Van doorslaggevend belang is daarbij door welke 'bril' de wetenschapper kijkt; welke aannames hij vooraf doet.

Een geoloog die in een heel oude aarde gelooft, gaat uit van het zogeheten actualiteitsprincipe: het heden is de sleutel tot het verleden - het verleden kan verklaard worden met processen die in het heden worden waargenomen. Die dogmatische bril sluit per definitie een scheppingswonder uit, maar volgt logisch uit de naturalistische claim "dat alles vanzelf moet zijn ontstaan." De wetenschap levert in dat geval de 'waarheid'. Ook christenen gaan soms deels mee in deze naturalistische gedachtengang.

Wie echter het absolute gezag van de Bijbel loslaat, maakt zijn geloof afhankelijk van hetgeen de huidige wetenschap acceptabel vindt. "Hij ontdoet bij consequente toepassing de Bijbel van zijn gehele bovennatuurlijke inhoud", aldus de Canadese astronoom en wiskundige John Byl.

Behalve het scheppingswonder komen dan ook andere wonderen en zelfs de heilsgeschiedenis op losse schroeven te staan: hebben Jezus' opstanding en hemelvaart wel letterlijk plaatsgehad?

Daartegenover staat het scheppingsdenken. Dat wortelt in de overtuiging dat de Bijbel het enige betrouwbare schriftelijke verslag van de ontstaansgeschiedenis van de aarde is.

Calvijn noemt in zijn "Institutie" de Bijbel een 'bril' om de schepping op de juiste wijze te kunnen verstaan. Een wetenschapper die wil vasthouden aan de absolute waarheid van Gods Woord bekijkt ook wetenschappelijke 'feiten' door een Bijbelse bril.

Deze visie op wetenschap was 200 jaar geleden algemeen gangbaar. De gereformeerde hoogleraar Herman Bavinck brak er in zijn boek "Christelijke wetenschap" (1904) nog een lans voor. "Ook de Christelijke wetenschap heeft recht van bestaan. Dan mag allerminst die overtuiging, die eeuwenlang als Christelijk heeft bekendgestaan, in haar recht en vrijheid verkort en als onwetenschappelijk dogmatisme in de ban worden gedaan."

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 4 januari 2012

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's

Jonge aarde heeft oude papieren

Bekijk de hele uitgave van woensdag 4 januari 2012

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's