„Synode van Dordt liep niet vast in steeg van verkiezingsfatalisme"
Prof. Kamphuis contra prof. Graafland voor CSFR:
SINT MICHIELSGESTEL - De synode van Dordrecht liet zich niet fixeren op de verkiezingsleer en liep daarom niet vast in de steeg van het verkiezingsfatalisme. Dordrecht heeft in haar belijdenis dat de gelovigen in Christus uitverkoren zijn voor de grondlegging der wereld niet anders gedaan dan het "sola gratia" vast te houden tegen het religieus humanisme. De gereformeerden voerden de uitverkiezende liefde terug op de vrede-raad tussen de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
Dit zei prof. J. Kamphuis gisteravond in Sint Michielsgestel tijdens de CSFR-conferentie. Hij bestreed met deze woorden prof. dr. C. Graafland in diens nieuwste boek over de leer van de verkiezing in het gereformeerd protestantisme getiteld "Van Calvijn tot Barth".
Prof. Kamphuis sprak over de vraag "Hoe belangrijk is een dogma?" Zijn stelling was dat dogma en belijdenis het antwoord van de gemeente is op het spreken van God Zelf. Dogma en belijdenis zijn allereerst thetisch en positief, een reactie op het vaste en zekere Woord van God. Pas daarna is het antithetisch in het verwerpen van dwalingen. Dogmengeschiedenis is niet onder het negatieve teken te zien, als zou er eerst dwaling zijn en daarna een dogma geformuleerd moet worden. Maar zoals de belijdenis de klank in zich heeft van het lied en de verwondering, zo is de antithese scherp en de verwerping van de dwaling radicaal.
Methodische fout
Het gaat in dogma en belijdenis niet om de leer van mensen en theologen maar van de gemeente, die de roeping heeft „aanplakzuil van de waarheid" te zijn. Het is volgens Kamphuis onjuist dat prof. Graafland een kerkelijke belijdenis als de Dordtse Leerregels op hetzelfde niveau behandelt als allerlei particuliere inzichten van theologen, zoals tot uiting komt in de titel van het boek "Van Calvijn tot Barth".
Hij noemde deze gelijkschakeling een „methodische fout". De Dordtse Leerregels zijn evenals andere belijdenisgeschriften een kerkelijk ambtelijk stuk. Men heeft er zich in Dordt bewust voor gehoed om een beroep op menselijke autoriteit te doen. Daarmee bewees Dordt in de lijn van de Reformatie te staan, tegenover het middeleeuws-roomse en het contrareformatorische traditionalisme.
De kerk van de Reformatie heeft de confessie niet als canon maar wel als kerkelijke norm gehanteerd, zo zei prof. Kamphuis verder. De belijdenis is niet het eigendom van theologen, maar van de gemeente. „Wie dienaar des Woords in de gemeente is, is aan die kerkelijke norm gebonden. De gemeente is niet van hem maar van Christus. Leervrijheid voor de predikanten betekent hoordwang voor de gemeente". Confessionele onverschilligheid kan zich met de mooie naam van verdraagzaamheid sieren maar betekent in werkelijkheid de loochening van de duidelijkheid en betrouwbaarheid van de Heilige Schrift en van de krachtdadige leiding van de Heilige Geest in alle waarheid, aldus Kamphuis.
Grenzen
Tijdens de discussie werd kritiek geuit op dogmatiek als zodanig. Men vond het een al te verstandelijk omgaan met de waarheid. Woord en daad zouden in de christelijke kerk uiteengegroeid zijn; het rationele denken zou voorrang krijgen boven het leven van een christen in deze wereld. Ook de uitspraak dat de gemeente de waarheid Gods "heeft" zou al te pretentieus klinken. Prof. Kamphuis antwoordde hierop dat je duizend keer mag twijfelen aan jezelf, maar nooit aan de vastheid van de openbaring Gods. Dat je de waarheid "hebt",; kun je op een roomse manier zeggen, maar ook in die zin dat God Zijn Waarheid een zetel gegeven heeft in de gemeente als de woonstede Gods in de Geest. ,
In de dogmatiek ben je steeds bezig met de grenzen van de waarheid en moet je je altijd weer terugkoppelen naar de openbaring in de Schrift, zo erkende hij. De mens is verduisterd in zijn verstand. Maar al wil God de denkzonden niet. Hij heeft zijn denkwetten niet verbroken. Ook de argumentatie moet onderworpen zijn aan de wetten van de logica en aan Gods woord. God liefhebben moet je óók met geheel je verstand. En dat is een tastend denken, waarbij het verlangen om meer van God te kennen groter wordt naarmate je Hem meer kent.
Het kenmerk van de ethische theologie is volgens Kamphuis altijd de nadruk op het leven geweest, zoals de remonstranten „vrome humanis; ten" waren die het altijd weer van de mens verwachtten („wel vroom maar humanist"). De gereformeerden redeneerden daarentegen vanuit de vastheid van het geloof en de zekerheid dat het „alleen en altijd genade is". Ook heeft Dordt de aandacht niet afgeleid van de rechtvaardiging naar de verkiezing, zoals een student tijdens de discussie meende. „De remonstrantse verkiezingsleer (op grond van voorzien geloof) en rechtvaardigingsleer zijn twee zijden van dezelfde medaille. Het is geen overgang naar een ander onderwerp, maar de Kerk heeft in de relgieus-humanisfische contekst beleden dat de eeuwige God het geloof schenkt aan zondaren. De eeuwige verkiezing is de dieptedimensie van de rechtvaardiging door het geloof alleen".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 28 december 1988
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 28 december 1988
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's