Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KORT VERSLAG van de bevestiging en intrede van Ds. J. S. v. d. Net op 19 juni 1985 te Dordrecht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KORT VERSLAG van de bevestiging en intrede van Ds. J. S. v. d. Net op 19 juni 1985 te Dordrecht

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De bevestiging werd verricht door Ds. K. de Gier, welke als tekst nam 1 Tim. 3 : 1 6 : „En buiten alle twijfel, de verborgenheid der godzaligheid is groot; God is geopenbaard in het vlees, is gerechtvaardigd in de Geest, is gezien van de engelen, is gepredikt onder de heidenen, is geloofd in de wereld, is opgenomen in heerlijkheid." Hij stelde als hoofdgedachte: De verborgenheid der Godzaligheid. Ie. In Wie deze te vinden is; 2e. Hoe deze is bekendgemaakt en wordt gekend; 3e. Hoe deze eeuwig zal triomferen.
Timotheüs was de geestelijke zoon van Paulus. Samen hadden ze in de gemeente van Efeze gearbeid. Na het vertrek van Paulus had Timotheüs deze arbeid voortgezet. Ter ondersteuning en bemoediging schrijft Paulus hem na zijn vertrek deze brief. Hij houdt hem hierin voor hoe hij zijn taak moet waarnemen n.l. doorgeven wat hij van God ontvangen heeft; te verkondigen het werk Gods, de verborgenheid der godzaligheid en in Wie deze te vinden is.
Het is de taak van elke dienaar Christus te verkondigen zoals Hij was verborgen in de eeuwige raad Gods, hoe Hij werd geopenbaard in de kribbe van Bethlehem, in Zijn lijden en sterven in Gethsémané en aan het kruis, in Zijn opstanding en ook in Zijn hemelvaart en zitten ter rechterhand Gods. Hij is gerechtvaardigd (gelijk gesteld) in de Geest, dat Hij was de Koning welke door Pilatus werd bespot. Als de grote Levensvorst stond Hij echter op uit de doden. Zijn werk werd aanvaard door de Vader. Hij verwierf de zaligheid door Zijn offerande en deelt deze ook uit. Hij is gezien van de engelen bij Zijn geboorte, bij Zijn lijden in Gethsémané, bij Zijn opstanding en ook bij Zijn hemelvaart. Hij is gepredikt onder de heidenen, ook onder ons, daartoe zendt God ook nu weer een nieuwe dienaar tot de gemeente van Dordrecht. Hij zendt deze met Zijn opdracht en belooft hem Zijn bijstand want die prediking is geloofd in de wereld.
Dat geloof wordt middels de prediking door de Heilige Geest gewerkt in dode zondaarsharten.
De verborgenheid der godzaligheid wordt in deze openbaar. Het is het wonder van Gods genade. Ze krijgen God lief en verfoeien zichzelf. Het is de opdracht van de prediker Gods Woord, wet en evangelie, recht te verkondigen. Ze moeten dit doen ook in de wereld van vandaag. God heeft beloofd vrucht te zullen geven. In deze wereld heeft Hij een erfenis, die zal Hij er uit halen. Het is alles om de offerande van Hem Die ook opgenomen is in heerlijkheid. Hem is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde. Dat is de troost van al Gods knechten. Hij is de Voorbidder Die altijd met Zijn offerande tussentreedt bij de Vader tot verzoening hunner zonden. Dat lied van overwinning werd reeds gezongen in de gemeente van Efeze en het zal straks eeuwig het lied zijn van Gods knechten en kinderen. Gij o Lam Dat geslacht is, Gij zijt waardig te ontvangen, de eer, de lof en de dankzegging tot in eeuwigheid. Aldus besloot Ds. de Gier zijn predikatie, waarna werd overgegaan tot de bevestiging.

In een overvolle kerk deed Ds. J. S. v. d. Net 's avonds zijn intrede met als tekst Luk. 9 : 56a: „Want de Zoon des mensen is niet gekomen om der mensen zielen te verderven maar om te behouden". Hij ging uit van de hoofdgedachte: De prediking van het doel van Jezus' komst in de wereld. Deze prediking is: 1. tot bestraffing; 2e. tot bemoediging; 3e. tot behoudenis.
De Heere Jezus kwam uit Galilea. Zijn dagen waren vervuld. Hij ging op naar Jeruzalem om te lijden en te sterven. Hij reisde door het land van Samaria, om dit nog eenmaal te zegenen met Zijn tegenwoordigheid. Dit had Hij al eerder gedaan toen Hij door Samaria moest gaan.
In het vlek waar Hij kwam, zo lezen we, wilden ze Hem geen onderdak verlenen. Ze verstonden het niet dat Hij nog eenmaal door hun land wilde reizen. Ze verwierpen hiermede Christus en Zijn zaligheid. Hierbij rijst de vraag hoe vele malen ook wij de boden die de Heere tot ons zond hebben afgewezen. „Geen plaats." Ook nu zendt de Heere tot u een bode om plaats te maken voor Christus en Zijn bediening. Deze opdracht gaf de Heere aan Zijn discipelen en ook aan ons. Dit is een eervolle, een heerlijke maar ook een ontzaglijk moeilijke opdracht. Het kan alleen door gedreven te zijn van de liefde van Christus. Zo deze er niet is dan bedoelen we met al onze godsdienst en ijver onszelf.
De Samaritanen waren ook erg godsdienstig, toch wilden ze Jezus niet ontvangen omdat Hij reizende was naar Jeruzalem. Vijanden waren ze van het offer van Christus, van uit genade zalig te worden. Zo ook van nature wij met al onze godsdienst. Het kan alleen door het wonder der wedergeboorte, welke God zonder ons in ons werkt door Zijn Geest. De discipelen konden het niet accepteren dat de Samaritanen geen plaats hadden voor Jezus. Ze vergrimden, ze wilden vuur van de hemel doen nederdalen om hen te verteren. Jezus bestrafte hen hierover: „Gij weet niet van hoedanig een geest gij zijt", zo sprak Hij. Van Hem moesten ze leren zachtmoedig te zijn en nederig van hart en vijanden lief te hebben. Daartoe ging Hij op naar Jeruzalem om Zijn ziel tot een schuldoffer te stellen, opdat Gode vijandige mensen weer zalig zouden kunnen worden.
Hij wijst de bede af en bestrafte hen. Het werk der zaligheid stonden ze tegen. „De Zoon des mensen is niet gekomen", zo sprak Hij, „om der mensen zielen te verderven, maar die te behouden." Als Zoon des mensen kwam Hij om plaatsbekledend de weg te gaan naar Golgotha, om het volkomen offer te brengen en aan Gods recht genoeg te doen. Hij kwam als de tweede Adam, Hij kwam om der mensen zielen te behouden, niet om ze te verderven.
Niet om ze voor eeuwig te verdoemen maar om te behouden. Daartoe zendt Hij Zijn boden uit om deze boodschap te verkondigen. Dit is ook de boodschap waarmede we tot u komen in opdracht van Hem. Hoewel wij niet weten wie er zijn verkoren en wij geen blik hebben geslagen in het boek van Gods eeuwige verkiezing, toch hebben wij u te prediken dat evangelie van Gods eeuwig welbehagen dat Christus niet is gekomen om der mensen zielen te verderven, maar te behouden. Dwars door alles heen zal er toch een schare zalig worden die niemand tellen kan om het eeuwig welbehagen wat God in gevallen mensen had en heeft.
Door de prediking van Zijn evangelie roept de Heere ons hiertoe telkens weer opnieuw. Hij laat het prediken: „Zo waarachtig als Ik leef, Ik heb geen lust in de dood des goddelozen, maar daarin dat hij zich bekeert en leeft". Met deze lastbrief kom ik tot u. Het is een woord van onbegrepen zondaarsliefde. „De eeuwige dood verdiend" en nochtans geen lust in de dood des goddelozen, niet gekomen om te verderven. Tot ons komt de vraag persoonlijk dit te mogen en kunnen instemmen. Heeft de Heilige Geest ook Zijn werk in ons verheerlijkt?
Hebben ook wij ervaren des doods schuldig te zijn? Hebben ook wij mogen erkennen: „Het is niet alleen dit kwaad dat roept om straf?" Is ook bij ons de bede geboren: „Gena o God, gena, hoor hoe een boeteling pleit"? In de nood van ons leven is dan onze tekst, door de H. Geest toegepast, een bron van rijke vertroosting. Het gekrookte riet zal Hij niet verbreken; de rokende vlaswiek zal Hij niet uitblussen. Gekomen is Hij om te behouden, te verlossen van het grootste kwaad, de zonde, en te herstellen in het hoogste goed, de gemeenschap met God, weer in Zijn gunst te doen delen, weer Zijn liefde te mogen smaken. Die liefde die zo groot was dat Hij Zijn eniggeboren Zoon overgaf tot een rantsoen voor velen.
Dit te prediken is de opdracht aan Zijn knechten, ja Hij eist het dat ze zullen prediken geloof en bekering in Zijn Zoon. Uit onszelf kunnen we dit niet. Wat Hij eist, wil Hij echter ook geven door de werking van Zijn Geest. Vijanden worden met dit geloof begiftigd. Wat Hij verwierf past Hij ook toe. Dat doet zondaren diep buigen voor God. Ze worden door dat geloof straatarm, maar dat geloof doet ze ook zien en verstaan de rijkdom welke in Christus is. Door het geloof aan Hem verbonden te worden, daarvan zegt Dr. Comrie dat het geloof is een genade die op het allernauwst met Christus verbindt. Dat geloof en die gemeenschap met Christus en Zijn noodzakelijkheid tot eeuwige vrede, hopen we onder u te prediken. Dit te ervaren is niet te vertolken: wie zal de lengte, de breedte en diepte hiervan kunnen peilen?

Na de preek richtte Ds. v. d. Net een dankwoord tot zijn bevestigér Ds. de Gier, niet alleen voor de bevestiging maar ook voor de vele steun in zijn persoonlijk en huiselijk leven; tot wethouder de Kovel voor zijn tegenwoordigheid namens het gemeentebestuur, voor hun aanwezigheid tot de vele predikanten in zonderheid tot Ds. Honkoop en Ds. Hofman namens de classis, waarbij Ds. Honkoop bijzonder dank werd gezegd voor het werk als consulent verricht. Hij memoreerde ook Ds. v. Vliet welke ook consulent was geweest en wenste zijn vrouw sterkte toe in haar eenzaamheid.
Vervolgens de kerkeraden uit de classis, de plaatselijke kerken, Ds. v. d. Berg als vertegenwoordiger van 'Refaja', zijn familie, de kerkeraad, de organisten, de koster, de regelingscommissie, enz. en de vele vrienden uit H. I. Ambacht en Utrecht, en tenslotte de gemeente. Hierbij gaf hij weer hoe de Heere zijn hart heeft overgebogen om tot haar te komen. Dit was al ver voor de tijd dat is beroepen geworden. Het was in een dienst waarin hij bij hen voorging en sprak over de akker van Boaz en de Heere hem de gemeente aanwees als die akker waarop hij te werk zou worden gesteld.
Veel strijd en onmogelijkheden deden zich voor maar de Heere is opnieuw een waarmaker van Zijn Woord geweest en zo mag hij geloven dat ook de vruchten zullen gezien worden, en hij Gods gunst zal ervaren.
Na dit dankwoord werden woorden van welkom gesproken door Ds. A. F. Honkoop namens de Part. Synode en classis, Ds. H. C. v. d. Ent namens de plaatselijke predikanten en ouderling P. C. Riedijk namens kerkeraad en gemeente, waarna Ds. werd toegezongen Ps. 119 : 9, en Ds. en zijn gezin Ps. 134 : 3.
Na een kort dankwoord werd tenslotte deze dienst beëindigd met het uitspreken van de zegen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 augustus 1985

De Saambinder | 8 Pagina's

KORT VERSLAG van de bevestiging en intrede van Ds. J. S. v. d. Net op 19 juni 1985 te Dordrecht

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 augustus 1985

De Saambinder | 8 Pagina's