Concilie van Trente: zegen en vloek
Protestanten kennen het concilie van Trente vooral van de 126 vervloekingen van hun leer. Maar de rooms-katholieke kerkvergadering, die 450 jaar geleden werd afgesloten, deed meer dan alleen maar anathemata uitspreken. Het belangrijkste besluit was dat de bisschop weer als een herder voor zijn schapen moest gaan zorgen.
In alle drukte rond de herdenking van 450 jaar Heidelbergse Catechismus (waaraan later een zin over de „vervloekte paapse mis” werd toegevoegd), zou bijna worden vergeten dat misschien wel de belangrijkste kerkvergadering in de geschiedenis ook jubileert. Het concilie van Trente, dat in 1545 van start ging, werd op 4 december 1563 plechtig afgesloten met het zingen van het ”Te Deum”.
En dat wordt herdacht. In de Sint-Jan-de-Doperkerk in de Belgische stad Leuven had gisteren de aftrap plaats van het Trentejaar: een concert met muziek in de sfeer van het concilie. Maar het belangrijkste komt nog. De Katholieke Universiteit Leuven organiseert samen met onder meer de Europäische Melanchthon-Akademie Bretten (Duitsland) en het platform Refo500 van 4 tot 6 december een wetenschappelijk congres over de zestiende-eeuwse kerkvergadering.
Het is voor het eerst dat onderzoekers met een rooms-katholieke en een protestantse achtergrond samen het concilie van Trente bestuderen, zegt prof. dr. Wim François in zijn werkkamer in de Maurits Sabbebibliotheek van de faculteit theologie en religiewetenschappen in Leuven. Samen met zijn collega prof. dr. Violet Soen, docent aan de faculteit letteren, organiseert hij het congres, waar naar verwachting meer dan honderd wetenschappers uit de hele wereld lezingen en presentaties zullen houden.
Het negentiende oecumenische concilie van de Katholieke Kerk begon in 1545 heel aarzelend. In Trente, een stad aan de voet van de Dolomieten, waren slechts 29 bisschoppen aanwezig, en dan ook nog voornamelijk uit wat nu Italië heet. Het was de bedoeling de kerk van binnenuit te hervormen, en tegelijkertijd de leer af te bakenen ten aanzien van de protestanten.
Er zou niet zo snel een algemeen concilie zijn gekomen als Luther er niet was geweest, zegt prof. Soen. Aan de andere kant stond de hervorming van de kerk al jarenlang hoog op de agenda. „Het is opvallend dat het concilie van Trente graag het woord ”reformatio” gebruikte, terwijl de protestanten dat woord juist vermeden om te benadrukken dat ze in een lange traditie stonden en zich verbonden wisten met de Vroege Kerk.”
De vergadering van kardinalen en bisschoppen van de Rooms-Katholieke Kerk, samen met gezaghebbende theologen, zou uiteindelijk 25 plenaire sessies duren. Die werden gehouden gedurende drie zittingsperioden, verspreid over maar liefst achttien jaar: van december 1545 tot maart 1547, van mei 1551 tot april 1552 en van januari 1562 tot december 1563. De meeste afgevaardigden kwamen uit Italië (197), Spanje (31) en Frankrijk (27). Uit de Nederlanden waren wisselende delegaties van bisschoppen en theologen aanwezig, maar hun aantal was steeds zeer beperkt.
De afgevaardigden bespraken afwisselend een theologisch onderwerp en een punt voor hervorming. Daarbij zaten zij lang niet altijd op één lijn. Het grootste geschilpunt was de residentieplicht van bisschoppen. „Dat leidde zelfs bijna tot een breuk”, aldus prof. François.
Het concilie van Trente nam een groot aantal leerstellige besluiten. Terwijl Luther benadrukte dat alleen de Schrift (sola Scriptura) gezag heeft, stelde het concilie dat ook de traditie een belangrijke rol speelt. „De Schrift diende vanuit een bredere traditie te worden uitgelegd.”
De Reformatie leerde dat een mens alleen door geloof (sola fide) en alleen door genade (sola gratia) behouden wordt. François: „Trente stelde daartegenover dat de genade van God eerst komt, maar dat de wil van de mens ook een rol speelt. De formulering van het concilie was bewust wat vaag gehouden, omdat de kerk verschillende stromingen kende, die in de genadeleer eigen accenten legden en dat zouden blijven doen.”
Het concilie van Trente onderstreepte nog eens het belang van de zeven sacramenten, de mis als offer en de transsubstantiatie, de leer dat het brood en de wijn tijdens de eucharistie werkelijk veranderen in het lichaam en bloed van Jezus Christus. Deze en andere bepalingen werden naderhand ook vastgelegd in een geloofsbelijdenis en een catechismus, die als antwoord dienden op de protestantse confessies en leerboeken.
Een van de belangrijkste besluiten van de vergadering was echter dat de bisschoppen weer een centrale plaats binnen de kerk kregen toebedeeld, stelt François. „Ze moesten weer herders worden, het volk leiden en op zon- en feestdagen preken. Ze verbleven vaak aan de hoven van vorsten en koningen, maar voortaan werden ze verplicht in hun bisdom te zetelen en de parochies te visiteren. De moderne bisschop is een creatie van Trente.”
Het concilie gaf ook opdracht tot een nieuwe uitgave van de Vulgaat, de Latijnse Bijbelvertaling die binnen de kerk werd gebruikt. Dat Trente rooms-katholieken verbood uit de Bijbel te lezen, klopt volgens François niet. „De Franse en de Spaanse bisschoppen waren merendeels voor een verbod op Bijbelvertalingen in de volkstaal, in tegenstelling tot de Italiaanse en vooral de Duitse bisschoppen. Uiteindelijk nam de kerkvergadering in 1546 geen eenduidig besluit over het gebruik van volkstalige Bijbelvertalingen. De verschillende lokale kerken mochten zelf weten hoe zij hiermee omgingen. In de Index van verboden boeken uit 1564 wordt het lezen van de Bijbel in de volkstaal wel afgeraden, maar het was aan de bisschop om in individuele gevallen toch toestemming te geven. Deze regel uit de Index is in de Nederlanden nooit officieel afgekondigd.”
De uitvoering van de decreten van Trente was een zaak van de provinciale concilies en burgerlijke overheden. Koning Filips II en landvoogdes Margaretha van Parma wilden ze in de Nederlanden snel ingang doen vinden, maar dat lukte maar ten dele. In het nieuwe aartsbisdom Kamerijk, in de Franstalige Nederlanden, verliep de doorvoering van de decreten relatief vlot, maar in het aartsbisdom Mechelen lag dat vanwege de Opstand veel moeilijker. In het aartsbisdom Utrecht was de invloed van het concilie van Trente heel beperkt: het grootste deel van de Republiek kwam uiteindelijk onder protestants bewind te staan.
François: „Van een triomfalistisch katholicisme, dat je terugziet in barokke kerkgebouwen en schilderijen van Rubens, was in het noorden geen sprake. Daar moesten katholieken zich gedeisd houden. Maar over het algemeen gold dat enkele decennia na het concilie van Trente de Katholieke Kerk in vele gebieden van Europa weer stond als een huis, vol zelfvertrouwen en met een herwonnen identiteit.”
Door het concilie van Trente was de kans op verzoening tussen rooms-katholieken en protestanten in Europa heel klein geworden. Soen: „Eigenlijk kwam het concilie van Trente volgens veel tijdgenoten te laat om de breuk te helen. Aan alle zijden van het confessionele spectrum werd de geloofsleer strikt afgebakend. Door de confrontatie met de Reformatie waren katholieken onzeker geworden, maar door Trente herwonnen ze hun zelfbewustzijn. Het concilie zette als het ware een machinerie in gang, waardoor de katholieken in de zeventiende eeuw een duidelijk afgelijnde groepering gingen vormen. Trente had hun een identiteit gegeven.”
>>rd.nl/trente450
>>
„Heilzame waarschuwingen” voor protestanten
De Rooms-Katholieke Kerk sprak tijdens het concilie van Trente meer dan honderd vervloekingen uit over degenen die een afwijkende leer aanhangen, overigens zonder daarbij de naam van de protestanten te noemen. Kan Rome zo’n anathema nog opheffen?
Het uitspreken van een vervloeking bij valse leerstellingen heeft oude papieren. Zo gebruikt de apostel Paulus in zijn brief aan de Galaten (1:8-9) al de uitdrukking ”anathema sit” („hij zij vervloekt”): „Doch al ware het ook, dat wij, of een engel uit de hemel u een Evangelie verkondigde, buiten hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt. Gelijk wij te voren gezegd hebben, zo zeg ik ook nu wederom: Indien u iemand een Evangelie verkondigt, buiten hetgeen gij ontvangen hebt, die zij vervloekt.”
De kerk gebruikte de formulering sinds de vierde eeuw op verschillende vergaderingen en concilies in de betekenis van uitsluiting (excommunicatie): „Indien iemand dit of dat zegt (dat in strijd is met de besluiten van het concilie), hij zij in de ban (”anathema sit”).”
De keuze van het concilie van Trente om geen namen te verbinden aan de leerstukken die het veroordeelde, betekende een breuk met het verleden. Toch is het tenietdoen van een uitspraak vanuit rooms- katholiek oogpunt een moeilijke zaak, aldus de Leuvense docent prof. dr. Wim François. „Misschien is het beter om te kijken naar het begrip anathema. Het in de ban doen van mensen die een afwijkende leer aanhangen, komt sinds het tweede Vaticaans concilie in de jaren zestig van de vorige eeuw niet meer voor. De Rooms-Katholieke Kerk beschouwt de anathemata tegenwoordig als heilzame waarschuwingen.”
Sinds het concilie van Trente hebben rooms-katholieken en protestanten op een aantal leerstukken overeenstemming bereikt. Zo presenteerden de Rooms-Katholieke Kerk en de Lutherse Wereldfederatie in 1999 een gemeenschappelijke verklaring over de rechtvaardigingsleer. „Maar”, nuanceert François, „in de Rooms-Katholieke Kerk waren er in de zestiende en de zeventiende eeuw verschillende theologische scholen, die de rechtvaardigingsleer op uiteenlopende wijze interpreteerden. Sommige daarvan stonden niet zo ver van de reformatorische uitleg af. Zo is er altijd een sterke augustiniaanse traditie geweest, onder meer in Leuven, die het genadekarakter van het heil sterk benadrukte.”
De negentiende-eeuwse invulling van het „tridentijnse” katholicisme bepaalde sterk het imago van het concilie van Trente. Bij de hervormingen van het tweede Vaticaans concilie (1962-1965) stond Trente daarom symbool voor alles wat conservatief was. „Het is maar de vraag of dat beeld terecht is”, aldus prof. dr. Violet Soen. „Wat wij met ons wetenschappelijk congres in december willen, is zonder deze waardebepaling kijken naar wat er in Trente is gebeurd. Laten we stoppen met nadenken over de vraag of het tijdens het concilie vooral ging om Contrareformatie of katholieke hervorming; het is beter om gewoon over vroegmodern katholicisme te spreken.”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 maart 2013
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 maart 2013
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's