Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een verstoten kind, een vrijzinnige kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een verstoten kind, een vrijzinnige kerk

Dr. T. R. Barnard beschrijft geschiedenis Remonstrantse Broederschap tussen 1850 en 1940

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Remonstrantse Broederschap vierde in 1919 haar 300-jarig bestaan. Daar hoorden herdenkingsdiensten bij, een tentoonstelling van remonstrantse memorabilia, een gezamenlijk uitje naar Dordrecht. Maar hoogtepunt was toch wel de gedenkrede van hoogleraar G. J. Heering, die verwoordde wat iedereen dacht.

"Onze Broederschap", zei Heering, "heeft -ook in de toekomst- een taak, evenredig aan haar gegroeide kracht en aan de ernst der tijden, de taak om haar historisch beginsel van een Christendom, in vroomheid beleefd, in vrijheid beleden, in te dragen in een wereld, die, zonder het te weten, op dit beginsel wacht op haar redding en behoud."

In 1919 staat de Remonstrantse Broederschap al bijna aan het einde van een traject waarin haar karakter sterk veranderde: van Schriftgericht naar modern, vrijzinnig en kritisch ten opzichte van Bijbel, dogma's en kerkelijke vormen. Hoe deze ontwikkeling plaatshad, beschrijft de Rotterdamse remonstrantse predikant T. R. Barnard in zijn boek "Van "verstoten kind" tot belijdende kerk. De Remonstrantse Broederschap tussen 1850 en 1940", waarop hij vorige week in Leiden promoveerde.

Dr. Barnard (1968) studeerde theologie in Leiden en was vervolgens van 1995-2000 assistent-in-opleiding aan het Remonstrants Seminarium in Leiden. Daar schreef hij het grootste gedeelte van zijn proefschrift, dat hij onlangs afrondde. Momenteel is dr. Barnard een van de drie predikanten van de remonstrantse gemeente in Rotterdam, met zo'n 900 leden de grootste van het kerkverband.

Kathedraal

De Rotterdamse kerk, vanwege haar omvang de kathedraal genoemd, hangt vol portretten van grote remonstrantse voorgangers uit het verleden. In de consistorie hangt Arminius, centraal op de schoorsteenmantel, daaromheen predikanten en hoogleraren zoals G. J. Heering, H. N. van Teutem, I. Hooykaas en C. P. Tiele.

De geschiedenis van de Remonstrantse Broederschap is er een van verandering en overgang, van opbouw en bloei, zegt dr. Barnard. Rond 1850 was de broederschap klein en bestonden er verschillende theologische inzichten naast elkaar. Er was sprake van goede samenwerking, zeker op plaatselijk niveau, met andere geloofsgenootschappen. Op landelijk niveau was er samenwerking met de Nederlandse Hervormde Kerk, terwijl de opleiding in Amsterdam nauw verbonden was aan die van de doopsgezinden.

Het karakter van de broederschap veranderde vooral door de nieuwe theologische koers, ingezet door een jonge generatie theologen. Ze zagen hun kans schoon en verhuisden het seminarium van Amsterdam naar het meer vrijzinnige Leiden. "Je moet niet iets geloven dat je niet met de rede in overeenstemming kunt brengen, is de gedachte. De moderne theologie zoekt geloof dat nergens met de rede in tegenspraak is. Ze wilden het geloof dus behouden, zuiveren van allerlei bijgelovigheid."

Vanaf dat moment ging de Broederschap zich nadrukkelijk en doelbewust profileren als moderne gemeenschap. Hoe groot de groep orthodoxe theologen en gemeenteleden was en hoe die op de koerswijziging reageerden, is niet bekend, zegt dr. Barnard. "Maar de nieuwe koers is een succes. Veel modernen sluiten zich aan en voelen zich bij de broederschap thuis. Nieuwe gemeenten worden gevormd, grotere kerken gebouwd; ze getuigen van een groeiend bewustzijn."

Hoe zagen de remonstranten zichzelf in die periode?

"De broederschap beschouwde zich als de ware voortzetting van de Reformatie, zelfs als een tweede Reformatie. Remonstranten zijn trots op hun achtergrond. De beginselen van de Reformatie, vrijheid van geweten en ongebondenheid aan menselijke autoriteit, zouden vooral bij hen bewaard zijn gebleven. Ze zagen het vrijzinnig christendom als het enige, redelijke alternatief voor geloofsdwang en dogmatisch confessionalisme in orthodoxere kerken en het atheïsme van de moderne tijd."

In deze jaren groeide de broederschap sterk, met name door de komst van ontevreden hervormden: van 3000 in 1850 tot 12.000 in 1900. De Hervormde Kerk voerde in 1867 een nieuw kiesstelsel in, waarbij mannelijke lidmaten de kerkenraadsleden kozen. Die bleken vaak orthodoxer dan de notabelen. "Kerkenraden werden behoudender en dat veroorzaakte niet zelden onenigheid met de predikant. Veel vrijzinnige predikanten en gemeenteleden gingen vervolgens over naar de broederschap."

De identiteit van de broederschap veranderde door de aanwas van nieuwe leden, die veelal moderner en antikerkelijker waren dan de 'oude' remonstranten. Terwijl de nadruk eerst lag op verdraagzaamheid en vrijheid in theologische standpunten, ontstond nu het beeld dat de broederschap vrijzinnig moest zijn.

Dat werd duidelijk in de kwestie-Haentjes. Dr. Barnard: "Op paasmorgen 1905 zei Haentjes in een preek dat Jezus waarlijk was opgestaan. Hij kreeg daar zo veel kritiek op dat hij ontslag nam. Haentjes stelde wel de voorwaarde dat hij op viertal werd gezet en dat zijn gemeente in Haarlem hem opnieuw zou kunnen beroepen. Dat gebeurde ook. In de orthodoxe pers werd met dit voorval de draak gestoken. Terecht, denk ik."

Bontjassen

De bron van nieuwe leden droogde op toen de vrijzinnigen binnen de Hervormde Kerk zich beter gingen organiseren. Inmiddels was de Remonstrantse Broederschap veranderd van een brede kerk met verschillende opvattingen in een bloeiende partijkerk van vrijzinnige snit, met vooral leden uit de hogere sociale klasse. "Wie afhankelijk was van de diaconie, maakte niet zo snel de overstap naar een ander kerkverband. Het waren dan ook vooral de rijkeren die overgingen - en al snel ontstond het beeld van een bontjassenkerk."

Hoe was de verhouding met de Hervormde Kerk en de afgescheidenen?

"Over de verhouding met de afgescheidenen is heel weinig bekend. Er zullen niet veel raakvlakken zijn geweest, hoewel sommige kleine dorpsgemeenschappen vrij orthodox waren en het wel voorkwam dat remonstranten overgingen tot een afgescheiden kerk.

De houding van de remonstranten ten opzichte van de Hervormde Kerk is in de loop van de jaren sterk veranderd. Tot 1850 zag de Broederschap zich vooral als een onderdeel van de moederkerk, als "verstoten kinderen", hervormden in ballingschap. Ze wachtten eigenlijk op het moment dat de Hervormde Kerk zo verdraagzaam was dat iedereen daar een thuis kon vinden. De kerkelijke praktijk verschilde weinig met die van vergelijkbare stromingen binnen de Hervormde Kerk.

In de periode van het modernisme nam de broederschap afstand van de Hervormde Kerk om zo een aantrekkelijk alternatief te kunnen zijn voor ontevreden hervormden. De remonstranten ervoeren het woord kerk als negatief. Het zou te veel verwijzen naar een bovennatuurlijke, door God gewilde instelling die het heil moet bemiddelen. Nee, de moderne broederschap was een genootschap dat de christelijke godsdienst wil bevorderen. Ze presenteerde zich als een kerk van gelovige en nadenkende mensen, met Jezus als ethische leermeester. Veel gemeenten schaften kerkelijke plechtigheden zoals doop en avondmaal af en veranderden de naam kerkenraad in bestuur."

U signaleert in het begin van de twintigste eeuw een nieuwe omkeer.

"Met de komst van de nieuwe seminariumhoogleraar G. J. Heering kwam er meer aandacht voor de zwakke kanten van het modernisme, zoals het te optimistische mensbeeld. De Remonstrantse Broederschap ging zich steeds vaker en nadrukkelijker uiten en daarmee sloot ze zich aan bij een bredere tendens om het geloof te willen belijden. Er kwam nieuwe belangstelling voor liturgie, voor doop en avondmaal, voor de verbondenheid van gelovigen."

Hij slaat zijn boek open, bladert wat en wijst op enkele foto's van kerken die in die periode zijn gebouwd. Amsterdam, Boskoop. "De slanke, hoge torenspitsen wijzen op de verticale verbinding met God. Er kwam meer aandacht voor sfeer, voor wijding. Oudere kerkgebouwen moesten vooral ruimte bieden aan veel mensen. De preekstoel stond centraal, want dáár werden de lezingen gehouden."

De laatste stelling bij uw proefschrift luidt: "De naam Protestantse Kerk in Nederland en de aanduiding "protestantse gemeente te" tonen opvallend weinig respect voor de breedte van het Nederlands protestantisme." Welke plaats neemt de Remonstrantse Broederschap in kerkelijk Nederland in?

"De naam Protestantse Kerk in Nederland vind ik een miskenning van de breedte van de protestantse traditie. Er zijn immers ook andere kerken die protestants willen zijn: remonstranten, maar ook rechts-orthodoxe kerken."

De Remonstrantse Broederschap zal voorlopig geen aansluiting zoeken bij de PKN, benadrukt hij. "Tot 1993 was de broederschap waarnemer in het Samen op Weg-proces. Maar toen in de conceptkerkorde ook de Vijf Artikelen tegen de Remonstranten waren opgenomen, hielden we het voor gezien. We willen geen lid worden van een kerk die ons nadrukkelijk onze 'dwalingen' voorhoudt. Toon respect voor andermans standpunten en erken elkaar als medegelovigen."

Dr. Barnard signaleert binnen de Remonstrantse Broederschap twee theologische stromingen. De ene is vrijzinnig en legt de nadruk op ethiek, de andere is -in de lijn van Heering- rechtsmodern en heeft meer oog voor de goddelijke bedoeling met de mens. De predikant voelt zich het meest aan getrokken tot de laatste lijn. "Er is meer dan de Bergrede en het eigen ik."

Maar hij waardeert de openheid én de verscheidenheid in de Remonstrantse Broederschap. "In de jaren dertig zei een predikant van de kansel: "Of God bestaat, ik weet het niet. U weet het ook niet. Laten we ervan uitgaan dat het zo is." Van zo'n uitspraak schrikt niemand meer."

Mede n.a.v. "Van "verstoten kind" tot belijdende kerk. De Remonstrantse Broederschap tussen 1850 en 1940", door Tjaard Barnard; uitg. De Bataafsche Leeuw, Amsterdam, 2006; ISBN 90 6707 607 4; 512 blz.; 29,00. Het eerste exemplaar wordt morgen om 16.00 uur gepresenteerd in de remonstrantse kerk te Rotterdam (Museumpark 3).

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 2006

Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's

Een verstoten kind, een vrijzinnige kerk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 2006

Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's