Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Let op kanteling wereldbeeld economen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Let op kanteling wereldbeeld economen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het wereldbeeld van economen is de afgelopen twintig jaar fundamenteel veranderd, stellen Harry van Dalen, Arjo Klamer en Kees Koedijk op grond van een grote enquête.

D66 gaat de eerstkomende verkiezingen groots winnen; de PvdA en de VVD verliezen flink. Althans als het aan economen ligt, zo blijkt uit een enquête die wij recent onder hen hielden. Daarmee wordt duidelijk dat de afgelopen twintig jaar het wereldbeeld van economen fundamenteel is veranderd. Om te begrijpen hoe ingrijpend de resultaten van onze enquête zijn, is het goed om het verleden op te halen. Dan wordt duidelijk dat economen van tijd tot tijd hun blik op de wereld drastisch veranderen, met alle gevolgen van dien.

In de negentiende eeuw, toen economie in Nederland nog door deftige heren en juristen werd beoefend, noemde de econoom zichzelf politiek econoom en was hij in hoge mate liberaal. Hij geloofde in de zelfregulerende werking van de markt. Tegelijk was hij begaan met het lot van de armen en het welvaren van de natie. De bril die hij droeg was die van een stabiel evenwicht. Zijn invloed was beperkt en de staat had in vergelijking met de hedendaagse overheid eveneens een beperkte rol.

Economen kregen pas echt wat te zeggen in de twintigste eeuw, vooral tijdens de Grote Depressie in de jaren dertig. De zelfcorrigerende werking van markten was niet meer vanzelfsprekend, en met John Maynard Keynes als belangrijke inspirator veranderde de blik. Steeds meer benadrukten economen de beperkingen van de markt en keken ze naar overheidsingrijpen als de oplossing. In Nederland begonnen economen zich keynesianen te noemen.

Het is echter de vraag of Nederlandse economen Keynes uiteindelijk wel echt navolgden. In een enquête gehouden in 1995 gaf het merendeel van hen aan vooral Jan Tinbergen als lichtend voorbeeld te hebben (met Keynes als goede tweede). Zijn modelmatige visie op beleid en economie zette een stempel op de economische praktijk.

Daarbij kwam dat Tinbergen radicaler was dan Keynes. Economische wiskunde was volgens hem een machtig wapen en daarmee zou de wereld verbeterd kunnen worden. Tinbergen had uitgesproken socialistische ideeën over hoe de economie en de wereld bestuurd konden worden. Socialisme was voor hem geen vies woord. Hij streefde met zijn economisch gedachtegoed naar een rechtvaardiger en groenere wereld.

Zijn leven lang was hij een overtuigd sociaaldemocraat, eerst als SDAP’er en later PvdA’er. Zijn telgen volgden hem ook in dit opzicht. De PvdA was in de jaren negentig de grootste partij onder economen (33 procent), gevolgd door de VVD (22,6 procent).

Waterscheiding

In de jaren negentig zagen we evenwel ook de eerste barsten in het Nederlandse bolwerk tevoorschijn komen. De Angelsaksische invloed werd duidelijk merkbaar. Stilletjes werd er gedroomd van een universiteitsmodel à la Chicago of een MIT (Massachusetts Institute of Technology) aan de Maas. Met die internationalisering kwam er ook een verwijdering ten opzichte van de wereld van de toegepaste economie. Publiceren in het Nederlands was aardig maar leverde binnen de muren van de academie geen punten op.

In het kader van de toenemende invloed van de Angelsaksische kijk op economie werden veel grote bedrijven geprivatiseerd, en deregulering en marktwerking vierden in heel de westerse wereld hoogtij.

Toen kwam de crisis. Die werd een waterscheiding en opende de ogen voor wat er jarenlang fout was gegaan en gerepareerd moest worden. De hooggespannen verwachtingen van de marktwerking bleken slechts in zeer beperkte mate uitgekomen. Zelfregulering is een mooi theoretisch principe, maar in de praktijk was het een recept voor winstbejag en uitvretersgedrag. Zoals oud-Fedpresident Alan Greenspan in 2008 zijn teleurstelling onder woorden bracht over het gedrag van banken: „I am in a state of shocked disbelief.”

De teleurstellingen zijn groot. Het op afstand plaatsen van publieke organisaties van de rijksoverheid is volgens de overgrote meerderheid van de economen als een mislukking te kwalificeren. Hetzelfde geldt voor de marktwerking in de bancaire sector. Ergens is er iets misgegaan. De economie die zo mooi werkt op papier blijkt in de praktijk veel grilliger dan gedacht.

Ambities

Het leek ons daarom meer dan interessant om eens te bezien hoe economen nu over hun vak denken en welke ambities zij nog hebben in het toepassen van hun vak. En welke politieke kleur hebben ze inmiddels aangenomen?

In een enquête, gehouden onder economen tussen november 2014 en februari 2015, hebben wij gevraagd op welke partij zij zouden stemmen indien er nu verkiezingen zouden zijn. De meest in het oog springende conclusie is dat D66 de dominante partij is onder economen (van 19,1 procent in 1994 naar 40,7 procent in 2015) en dat de PvdA hard onderuitgaat (van 33,0 naar 13,7). Ook het CDA, de VVD en de andere partijen volgen op grote afstand. Engelsen zouden deze overwinning als een ”landslide” typeren.

Een andere belangrijke vraag waaraan je veel kunt aflezen omtrent de gemoedstoestand van economen is de vraag wie men respecteert en wie als rolmodel fungeert. In 2002 ontdekte David Colander nog dat de Chicago-econoom Gary Becker het meest gewaardeerd werd onder Amerikaanse promovendi. Becker is een creatieve leerling van Milton Friedman, die het imperialisme van de moderne econoom stevig heeft aangewakkerd.

Wie werd het in 2015? Het antwoord is dat Keynes nu weer met kop en schouders boven de andere economen uittorent. En dat na jarenlange verguizing van zijn gedachtegoed. Economen voelen dus in het algemeen weer voor een meer activistische houding van de overheid.

Hoogmoed

We kunnen niet anders dan concluderen dat het wereldbeeld van economen in twintig jaar sterk is veranderd. Tegelijk is er sprake van ambiguïteit. Keynes is terug, maar de hoogmoed van de naoorlogse jaren van de maakbare samenleving lijkt definitief voorbij. En het Angelsaksische model van denken onder economen verliest aan overtuigingskracht, waardoor ook de hoogmoed om te denken dat markten en rationele mensen hun eigen optimale samenleving maken, verdwijnt. Daarvoor in de plaats is een soort laagmoed of deemoed gekomen waarin men is teruggekeerd naar de tekentafel, ogenschijnlijk geschrokken door de beleidsmislukkingen en het misplaatste vertrouwen in zelfregulering. Maar het wereldbeeld waarin de zelfredzame burger centraal staat is allesbehalve verlaten.

Economen stellen dus dat de burger verantwoordelijk is voor zijn eigen doen en laten, maar geven evenwel het sociale gezichtspunt niet geheel op. Daarom kiezen ze nu massaal voor het liberaal-sociale wereldbeeld, dat men eerder met D66 dan met de VVD associeert. Economen verlaten dus massaal de linkerflank en zoeken het politieke midden op; ze kiezen voor de partij van de redelijkheid en de zelfredzaamheid. Ligt het aan hen, dan wordt D66 de grote winnaar van de eerstvolgende verkiezing en worden de PvdA en de VVD sterk teruggedrongen

Groots en meeslepend wordt er intussen niet meer gedacht, wellicht omdat een dergelijk gevoel ook gepaard gaat met grootse en meeslepende fouten. Maar ook omdat de moderne universiteit een bolwerk is geworden dat draait om het applaus van de eigen collega’s. Om dat te bereiken richt men zich op het eigen subspecialisme. De prijs van dit gedrag is dat men –anders dan Keynes– het geheel niet meer overziet. Het is opvallend hoe de hedendaagse elite zich heeft geïsoleerd en bang is om vuile handen te maken, zoals Geert Mak eerder dit jaar in ander verband stelde: „Wat nu telt, zijn vooral de zogenaamd éígen keuzes en prestaties, de eigen show – ook al bouwt men in werkelijkheid eindeloos voort op de inspanningen van anderen.”

De auteurs zijn respectievelijk hoogleraar economie aan Tilburg University, hoogleraar in de economie van de kunst en cultuur aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en hoogleraar financieel management aan Tilburg University. Dit artikel is een bewerking en samenvatting van twee artikelen die van hen verschenen op mejudice.nl, waar binnenkort nog een vervolg verschijnt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 mei 2015

Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's

Let op kanteling wereldbeeld economen

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 mei 2015

Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's