Camphuysens liedboek
Dirck Raphaelszoon Camphuysen schreef het bestverkopende liedboek van de gouden eeuw. Sommige verzen hebben na eeuwen nog vleugels: „Ik hoor trompetten klinken, „Daar moet veel strijds gestreden zijn, „Ach! waren alle mensen wijs. Maar dat de dichter een voortvluchtige remonstrantse dominee was – dat weten we niet meer.
Riet Schenkeveld-van der Dussen, emeritus hoogleraar historische Nederlandse letterkunde aan de Universiteit Utrecht, vindt dat Camphuysen extra aandacht verdient: „De populairste dichter van de gouden eeuw, en tot voor kort niet eens goed vertegenwoordigd in de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren. Ik vond dat daar iets aan moest gebeuren.”
Mede dankzij haar bemoeienis staan er nu diverse versies van Camphuysens ”Stichtelycke rymen” op de bewuste website. Van het een kwam het ander: Schenkeveld legde contact met de Remonstrantse Broederschap, waar interesse leefde voor een publicatie in het kader van de herdenking van 400 jaar betrekkingen tussen remonstranten en doopsgezinden.
Zodoende ligt er nu een bloemlezing uit Camphuysens werk, voorafgegaan door een prachtige inleiding, waarin allerlei verbanden gelegd worden tussen zijn gedichten en zijn allerminst alledaagse levensgeschiedenis. Camphuysen bleek voor zowel doopsgezinden als remonstran- ten een identificatiefiguur: van huis uit doopsgezind, later gereformeerd predikant, als remonstrant in 1619 uit de kerk gezet en vervolgd, en ten slotte een balling die niet meer in kerkelijke structuren geloofde maar in z’n hart altijd doopsgezind bleef denken.
Waardeert u Camphuysen als dichter?
„Ik waardeer hem als een markant lieddichter met een centraal thema. Dat laatste is zijn kracht maar ook zijn zwakte. Zijn gedichten gaan altijd over hetzelfde: de deugdbeoefening. Ze variëren voortdurend op de vraag: Hoe moet je als een vroom christen leven, precies zoals Christus dat heeft voorgedaan?”
Herkennen lezers van vandaag die vraag nog?
„Het is een irritante vraag, waar we vandaag misschien niet erg in geïnteresseerd zijn. We zitten bijvoorbeeld te jammeren over de sluipende armoede die ons bedreigt, omdat we terug moeten naar het welvaartspeil van 2004, terwijl we ons niet druk maken over de rest van de wereld. Dat betekent dat de vraag nog altijd actueel is.”
Maar het antwoord dat Camphuysen geeft niet?
„Daar kan ik niet helemaal achter komen. Niet brassen, geen ijdel vertoon, vreedzaam leven, voor andere mensen zorgen – ach, dat klopt bij mij eigenlijk allemaal wel, kun je dan denken. Hij komt qua praktijkvoorbeelden niet met iets wat dieper gaat of confronterender is. Bovendien: het gaat hem altijd om het individu. Je moet goed leven omdat dat het beste voor jouzelf is – niet omdat de maatschappij beter of rechtvaardiger ingericht zou moeten worden. Daar staat tegenover dat hij zeer rigoureus is in zijn eisen: God wil totale levensheiliging en als God dat vraagt, kan het ook.”
Hij legt mensen behoorlijk wat plichten op.
„Dat maakt hem soms ook vermoeiend. Hij heeft absoluut niets mystieks of devoots. Zijn teksten hebben weinig warmte, hij dicht bijvoorbeeld niet over de ontroerende Bijbelverhalen rond de geboorte of het lijden van Christus, maar deelt eerder lessen uit.”
Kan een contraremonstrant op dit punt meer ontspannen zijn?
„Contraremonstranten hebben de naam van ‘preciezen’, en remonstranten van ‘rekkelijken’, maar in de praktijk is het soms andersom. Camphuysen is de meest precieze die je je maar kunt voorstellen: hij verwijt de contraremonstranten dat ze zorgeloosheid in levenswandel aankweken. Als ik dat lees, komt mijn gereformeerde achtergrond boven en wil ik hem wijzen op de Heidelbergse Catechismus, die benadrukt dat de gelovigen goede werken moeten doen uit dankbaarheid.”
U herkent Camphuysens levensverhaal in zijn gedichten.
„Zijn bundel is veel persoonlijker dan je zou denken. Je moet natuurlijk oppassen met bekeringsverhalen die tegenstellingen aanscherpen: hoe slechter in het begin, hoe beter aan het eind. Maar dat er een omslag in Camphuysens leven heeft plaatsgevonden, is duidelijk. Hij begon als arrogante student, die alleen maar voor theologie koos omdat hij dan een beurs kreeg. Later bekritiseerde hij alle overdaad en hoogmoed, en had hij alles over voor zijn overtuiging. Hij ontwikkelde van een brave, zelfingenomen christen tot een compromisloze volger van Jezus’ geboden.”
Waarom was Camphuysen zo populair?
„Hij is erg radicaal, hij heeft een absoluut verlangen naar zuiverheid – dat heeft een bepaalde aantrekkelijkheid. Je wordt als lezer boven jezelf uitgetild: niet schipperen, niet half zijn, er totaal voor gaan. Daar komt bij dat hij gevoelig is in de omgang met mensen, hij toont psychologisch inzicht in het dagelijkse menselijke getob. Hij heeft bijvoorbeeld een bemoedigend woord voor beginnelingen die ervaren dat het allemaal niet zo makkelijk gaat als ze in hun eerste enthousiasme gehoopt hadden. Bovendien, hoe het ook in de praktijk toegaat, iedere christen, of die nu gereformeerd, doopsgezind of rooms-katholiek is, weet dat ”werk” bij ”geloof” hoort, al kun je over de dogmatische achtergrond daarvan van mening verschillen. Zijn liedboek is door alle gezindten gebruikt.”
Verklaart dat al die herdrukken in de zeventiende en achttiende eeuw?
„Hoe langer ik in zijn gedichten las, hoe meer verbazing ik voelde over die eeuwenlange fascinatie voor Camphuysen. Misschien ging het de lezers toch vooral om de vijf bekendste gedichten, de toppers in de bundel. Ik kan me tenminste niet voorstellen dat iedereen even gecharmeerd was als er weer 55 strofen over deugdzaamheid kwamen.”
Waarom kocht iedereen dat boek dan?
„Het zijn waarschijnlijk vooral de melodieën die voor populariteit gezorgd hebben. Camphuysen maakte die vermoedelijk voor een deel zelf, en koos verder voor een destijds heel modern repertoire. Je zou bijna zeggen: de relipop van de zeventiende eeuw. Dat was het niet helemaal, maar het was wél muziek die de jongeren van toen leuk en mooi vonden. Voor de verkoop was dat een belangrijke factor, dat zie je ook aan de aandacht die uitgevers aan de notatie van de muziek besteden.”
”Een platina liedboek uit de Gouden Eeuw. Dirck Raphaelszoon Camphuysen, doopsgezind en remonstrant”, Riet Schenkeveld-van der Dussen (ed.); uitg. Meinema, Zoetermeer, 2013; ISBN 978 90 2114 355 2; 136 blz.; € 16,25.
Daar moet veel strijd gestreden zijn;
Daar moet veel leed geleden zijn
En veel gebed gebeden zijn
En christelijke zeden zijn
Een nauwe weg betreden zijn,
Zo lang wij hier beneden zijn.
Zo zal ’t hierna in vrede zijn.
Dirck Raphaelszoon Camphuysen (1586-1627) (herspelde versie)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 26 november 2013
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 26 november 2013
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's