Bonifatius (Winfried) - de apostel der Duitsers
Wie weet het niet van de lagere school:754, Bonifatius te Dokkum vermoord. We kennen zijn naam misschien nog beter da van Willibrord. Hoewel Willibrord de apostel der Nederlanden wordt genoemd en Bonifatius de bijnaam draagt „aposte Duitsers". Wie was Bonifatius? Wat deed hij in Dokkum? Waarom werd hij vermoord?
Engeland
Bonifatius wordt evenals Willibrord geboren in Engeland, Willibrord in Oost-Engeland, Bonifatius in Winchester, in Zuid-Engeland. Waarschijnlijk in het jaar 680. Hij is de zoon van een rijke edelman en ontvangt de naam Winfried (Wynfrith). Zijn vader wil niet dat het erfdeel van de andere kinderen te gering zal worden. Dat is de reden dat Winfried, als hij zeven jaar oud is, naar een klooster wordt gebracht. Winfried wordt opgeleid tot een bekwaam taalgeleerde en een fijnzinnig pedagoog. Hij wil echter - zeer tegen de wil van zijn vader - geestelijke worden. , , Wat heeft het voor zin in de stille kloostercel boeken te lezen en te schrijven als niemand de boodschap van het Evangelie aan de heidenen brengt? " zei hij eens. Vader wordt ernstig ziek, herstelt, en geeft toe. Winfried wordt gewijd tot priester. Hij ontvangt het aanbod om abt van een klooster te worden maar slaat dat af.
Winfried wordt zendeling. In 716 trekt hij naar ons land en spreekt bij Wijk bij Duurstede de heidenen toe. De tijden zijn echter onveilig. Koning Radboud der Friezen, die het christendom zeer vijandig is, dwingt hem, na een kort verblijf te Utrecht, naar Engeland terug te keren.
Rome
Enkele jaren later, in 718, trekt Winfried echter opnieuw de Noordzee over, voorzien van aanbevelingsbrieven van zijn bisschop. Nu is de reis naar Rome, waar hij door paus Gregorius II wordt ontvangen. Winfried wordt door Gregorius gewijd tot „zendeling van Petrus onder de heidense volken ten oosten van de Rijn". Van paus Gregorius krijgt hij ook zijn nieuwe naam: Bonifatius, wat weldoener betekent.
Bonifatius krijgt geen gemakkelijke opdracht. Paus Gregorius bestemt hem om zendeling te zijn onder de woeste volksstammen van Beieren, Hessen en Thüringen.
Enkele jaren na de dood van koning Radboud vinden we Bonifatius in Utrecht om Willibrord te helpen met zijn zendingswerk. Willibrord tracht Bonifatius nauwer aan zich te binden en wil hem graag als zijn opvolger zien. Bonifatius weigert. In 721 keert hij definitief naar Duitsland terug en predikt onvermoeibaar op de ene plaats na de andere. Zijn prediking maakt op velen diepe indruk. Velen komen tot geloof en worden gedoopt. Bonifatius doorreist vrijwel geheel Duitsland. Hij bouwt ook veel kloosters, waar hij zich van tijd tot tijd kan terugtrekken en waar nieuwe zendelingen worden opgeleid. Namen zijn ons bekend van Gregorius (die vanaf zijn vijftiende jaar met Bonifatius meetrekt); van Willibald (die de levensbeschrijver van Bonifatius wordt) en van Lioba en Walpurga, twee vrouwen die Bonifatius steunen in zijn zendingswerk. Het meest beroemde klooster dat Bonifatius sticht is het klooster Fulda (in Hessen), dat later een belangrijke rol zal vervullen in de Middeleeuwen, en dat er nog steeds is.
Verhalen
Bonifatius treedt onverschrokken op. Verschillende verhalen zijn van hem bekend, die echter omgeven zijn met legenden. In Gelsmar (Hessen) is een heilige eik, gewijd aan de Germaanse godheid Donar (de naam donderdag herinnert nog aan hem). Wat Bonifatius het meest vertoornt is, dat ook pas-gedoopte christenen met de offerfeesten meedoen. Bonifatius trekt er met gewapende helpers heen. Hij hakt de boom om, tenwijl niemand durft ingrijpen. Dan predikt hij: Christus is sterker dan Donar. Van het hout van de boom wordt op die plaats een kapel gebouwd ter ere van Petrus. Een tweede verhaal is bekend: in het Thüringerwoud staat een houten afgodsbeeld, waar veel heidenen heentrekken. Bonifatius slaat het beeld van zijn voetstuk en houdt, volgens zijn levensbeschrijver, een machtige rede tot de heidenen. Velen bekeren zich. Ook hier verrijst een kapel.
Op één van de berghellingen in de Harz staat een beroemd afgodsbeeld van de Germaanse godheid Biel. Bonifatius werpt het van de helling naar beneden. Men neemt een zeer dreigende houding tegenover hem aan. De graaf van de Harz, die zegt christen te zijn, neemt hem echter in bescherming en Bonifatius wordt gered.
Op de prediking van Bonifatius komen velen tot bekering. Voordat ze gedoopt worden laat Bonifatius hen de volgende vragen beantwoorden: Zweert ge de duivel af? En alle werktuigen van de duivel, zoals Wodan en Donar? Gelooft ge in God, de almachtige Vader, in Christus, Gods Zoon en in de Heilige Geest? Op de belijdenis van de drieënige God wordt men gedoopt.
Organisator
We moeten van het christelijk gehalte van veel gedoopten niet een te hoge dunk hebben. Velen nemen het christelijk geloof aan, maar blijven verstrikt in heidense vormen en gewoonten. Velen kennen de gebeden niet en zijn toch geestelijke of zelfs bisschop. Eens, op een zondagmorgen, komt Bonifatius bij een houten kerkje ergens in het Lahn-dal. De geestelijke is nergens te zien. Waarschijnlijk is hij op jacht of slaapt hij zijn roes uit van de vorige avond. Het blijkt dat heidenen en christenen na de kerkdienst rond één tafel het vlees eten van een paard dat onder de gebruikelijke riten aan Wodan geofferd is. Dreunende liederen worden gezongen ter ere van Donar en zijn donderhamer. Veel bier wordt gedronken. Tegen de kerkmuur staat een kraam, waarin een koopman zijn waren (amuletten en wondermiddelen) aanprijst. Bonifatius grijpt in. En niet alleen déér.
Overal trekt hij rond om de kerkte organiseren ofte reorganiseren. Hij stelt strenge regels in: het verbod aan geestelijken om wapens te dragen, te jagen, mee te doen aan haviken-en valkenspelen, een kerkelijk ambt te kopen of te verkopen, mee te trekken in de oorlog. Gedoopte christenen krijgen het verbod van toverijen, dodenoffers, lijkverbranding en offermaaltijden. Vele geestelijken haten Bonifatius, omdat hij een streep haalt door hun werelds leven. „Wat ik zaai, verstikken zij, er zijn moordenaars en echtbrekers onder en toch willen zij het Heilige Avondmaal gebruiken", schrijft hij in een brief naar Engeland.
Onder gezag van de paus
Bonifatius was een trouw zoon van de kerk. Dat betekent: van de Rooms-Katholieke Kerk van die dagen. Hij ondernam niets zonder toestemming van de paus. Zo legt hij in 723 tegenover de paus de eed af: „Ik, Bonifatius, beloof aan u, de gelukzalige Petrus en aan uw plaatsvervanger Gregorius en zijn opvolgers, dat ik in alles mijn trouw en zuiverheid en medewerking zal verlenen aan u, ten behoeve van uw kerk aan welke God de Heere een macht gegeven heeft om te binden en te ontbinden, en aan de voornoemde plaatsvervanger van u en zijn opvolgers".
Deze eed wordt geschreven op fraai perkament en als bewijs van zijn aanhankelijkheid aan de paus in Rome achtergelaten. Toch moeten we zeggen, dat de gehoorzaamheid aan de paus voor Bonifatius geen doel is, maar middel tot prediking van de Heere Jezus Christus. Aan de ene kant brengt Bonifatius de kerk en de geestelijkheid onder het gezag van de paus. Aan de andere kant predikt hij de gekruisigde en opgestane Christus als het enige fundament van het geloof. We moeten niet vergeten dat ook Bonifatius een kind van zijn tijd was. En dat het niet voor niets was, dat eeuwen later de kerkhervorming kwam, die we dankbaar gedenken als een zegen van God, waardoor de kerk werd kerk der reformatie.
Dokkum
Bonifatius is tweemaal in Friesland geweest. De eerste keer heeft hij gepredikt in bestaande gemeenten en verschillende nieuwe gemeenten gesticht. De tweede reis heeft een ander doel. Bonifatius hoort namelijk dat een groot deel van de pas gedoopte christenen van het geloof is afgevallen en dat een ander deel totaal venwereldlijkt leeft. Hij trekt erheen. Op 5 juni 754 is hij in de omgeving van Dokkum met tweeënvijftig helpers. Het is Pinksteren. Hij zal jonge christenen, die trouw beloven aan hun Heiland, het vormsel toedienen tot sterking in hun strijd voor Christus. Dan komt een bende heidenen aanstormen. Bonifatius roept (hij heeft de relekwieën der heiligen in de hand): , , Mijn broeders, gaat onverschrokken met mij de dood voor Jezus tegemoet. Lijdt uit liefde tot Hem zoals hij het deed uit liefde tot ons. Wij gaan de eeuwige vrede in." Hij houdt het Evangeliboek beschermend boven zijn hoofd, maar zijn hoofd wordt gekliefd met een sabelhouw. Zijn lichaam wordt overgebracht naar Fulda, waar het begraven wordt op de plaats waar zich nu de Domkerk van Fulda bevindt. De overbrenging van zijn lichaam is omgeven door legenden. Zijn levensbeschrijver schrijft: „Zonder de kracht van de roeiers snelde het schip over het Almere (IJsselmeer) en over de rivieren naar het zuiden, overal begonnen vanzelf de klokken te luiden, vele eenwaardige vereerders van hem verschenen, zonder dat ze tevoren van zijn dood wisten. De engelen weten beter dan de mensen hoe dit alles is te verklaren."
De grootste zendeling van West-Europa
Wat moeten we van het leven van Bonifatius zeggen? Ongetwijfeld is er veel in zijn geschiedenis dat ver van ons afstaat. Wij kennen geen heiligen, ook geen heiligen-relikwieën. Wij kennen ook de paus niet als de plaatsvervanger van Petrus. Dat wil niet zeggen dat Bonifatius niet veel betekend heeft voor de verbreiding van de naam van Christus. Hij wordt wel genoemd „De grootste zendeling van West-Europa". In ieder geval moeten we zeggen: was Bonifatius er niet geweest, West-Europa zou er anders hebben uitgezien dan nu.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 maart 1984
Alle Volken | 16 Pagina's