Heil-loze confrontatie van Jood en christen
Theologie
Het begin verklaart het einde. Dat geldt zeker ook voor het boek van dr. Peter Veldhuizen, emeritus predikant van de Nederlands gereformeerde kerk in Leerdam, met de titel De christelijke geloofsleer in twee testamenten weerspiegeld.
De ondertitel van dit tweedelige werk –in totaal ruim 1000 pagina’s– luidt namelijk ”Confrontatie tussen jood en christen of wat voorafgaat aan de dogmageschiedenis”. Om die confrontatie gaat het hem namelijk, met onderbouwing door de geloofsleer die voorafging aan de dogmavorming in de vroegchristelijke kerk.
Confrontatie is voor de schrijver „een eerlijk woord”, anders dan ”ontmoeting”. Hij beseft wel dat het woord confrontatie vijandig klinkt, maar dat bedoelt hij er „werkelijk niet mee.” De Schrift moet de weg wijzen als het gaat om het juiste zicht op de verhouding tussen Joden en christenen. „Terug naar het begin van heel de theologische ontwikkeling, daar waar God Zich kenbaar heeft geopenbaard in Jezus Christus.” Maar dan met de doorlopende vraag waarom de Joden aan Jezus zijn voorbijgegaan, „terwijl Hijzelf zijn weg aflas uit de Tenach en zij dezelfde Geschriften hadden.”
Het begin bepaalt inderdaad het einde. In een lange slotbeschouwing valt dr. Veldhuizen Augustinus bij, die de Joden „vijanden van het christelijke geloof noemde” en stelde dat „de kerk, als het ware Israël, in de plaats van de synagoge is gekomen.” „Leert de Bijbel ons anders?” vraagt dr. Veldhuizen dan. Hierin valt hij ook de gereformeerde theoloog Herman Bavinck bij. De pure vervangingsleer dus, al spreekt de auteur ook, zoals vandaag mode is, van vervullingstheologie. „De Oude Kerk ziet zich als het Nieuwe Israël”, luidt de kop boven een van de hoofdstukken; een gedachte waarbij de auteur zich aansluit.
Vast stramien
Maar waarom dan een meer dan duizend pagina’s tellend boek? De auteur heeft zoals gezegd de pretentie terug te willen gaan tot de Bijbelse geloofsleer zoals die bestond vóór de formulering van het dogma. Maar hoewel zijn studie duizenden Schriftplaatsen telt, te veel om het verband met de doelstelling te snappen, trekt de auteur toch de hele theologiegeschiedenis en ook de dogmageschiedenis langs. De namenlijst achterin is indrukwekkend, een omgevallen boekenkast, typerend voor de grote belezenheid van de schrijver. Behalve de kerkvaders van de eerste eeuwen van het christendom, Augustinus, Hieronymus en Origenes vooral, komen de groten uit de kerkgeschiedenis langs, bijvoorbeeld Luther en Calvijn.
Ik noem ook enkele van de meest geciteerden van de twintigste eeuw: Hans Urs von Balthasar, Karl Barth, Hendrikus Berkhof, Herman Bavinck, Gerrit Cornelis Berkouwer, Rudolf Bultmann, Martin Buber, Frits Gerben Louis van der Meer, Theodorus Christaan Vriezen, Arnold Albert van Ruler. Niet dat dr. Veldhuizen hen allen bijvalt. Vanuit een vast stramien beschouwt hij kritisch hun visie op Israël, soms in een wijdlopige context.
Wat opvalt is dat specifiek hervormde Israëltheologen ontbreken. Ik noem ze ook maar bij hun voornamen: Geert Cohen Stuart, Hans Hasselaar, Israël Tabaksblatt, Sam Gerssen, Henk Vreekamp, Theo van Campen. Hoewel Cornelis Graafland wel een paar keer wordt genoemd, ontbreekt zijn fundamentele boek ”Het vaste verbond”, waarin hij over de niet-vervulde rest van het Oude Testament schrijft en dat betrekt op de nog uitstaande beloften voor Israël. Ook de ”Christelijke dogmatiek” van Van der Kooi en Van den Brink ligt buiten zijn blikveld.
De nadere reformatoren en de puriteinen, die meer dan de reformatoren zicht hebben gehad op de blijvende beloften voor Israël als het uitverkoren volk, worden met een enkele pennenstreek afgedaan. Ook de geschriften van de Nederlandse Hervormde Kerk direct na de Tweede Wereldoorlog, waarin voor het eerst in de wereldkerk de verhouding van de kerk tot ”Israël: volk, land en staat” fundamenteel werd vastgelegd, liggen onder vuur. De mainstream in het boek is die van het neocalvinisme.
Liefde voor Israël
Maar ik moet de schrijver recht doen. Zijn beschouwingen, ook in de dialoog met tal van auteurs, zijn meestal mild getoonzet. Zijn liefde voor het Joodse volk op zich geeft hij telkens aan. Hij signaleert ook het intellectuele vermogen bij Joodse denkers, schrijvers en wetenschappers. Hij zegt zelfs het boek niet zonder emotie te hebben geschreven. De bijzondere gang van de Joden in de wereldgeschiedenis krijgt een plek, inclusief pogroms, getto’s en vervolgingen. Alle vormen van antisemitisme worden ondubbelzinnig aangewezen en afgewezen. Het zionisme, met daarbij de vorming van de staat Israël, krijgt als politiek item een plek. Maar van een landbelofte, specifiek voor Israël (Gen. 17:8), is geen sprake. De landbelofte is universeel, stelt dr. Veldhuizen. „Het land is van God.” Maar dat geldt ten principale toch van elk land?
Het unieke heilswerk van Christus wordt telkens weer grondig uitgediept. Dat is eigenlijk het hart van het boek. Wie zou dat als christen niet van harte bijvallen?
De auteur leidde reizen naar Israël en doet in dit boek verslag van ontmoetingen die hij aldaar had. Daarbij valt echter de nadruk op afwijzing van het Nieuwe Testament bij Joodse gidsen en op scherpe uitspraken over Messias Jezus bij rabbijnen. Maar nergens gaat het om echte ontmoetingen in verbondenheid, laat staan om een gezamenlijk luisteren naar de Schriften. Van K. H. Miskotte, die als een van de weinigen de diepere oorzaak van de Holocaust heeft onderkend, wordt gezegd dat hij het gesprek niet is aangegaan met het Jodendom, „maar met het moderne Jodendom, dat door de westerse cultuur terdege is beïnvloed en dikwijls gestempeld.” Mag het, vraag ik dan. Maar met welk Jodendom ging de auteur zelf echt „in gesprek”?
Wel geeft hij uitvoerig aandacht aan het werk van Yakov M. Rabkin, historicus aan de universiteit van Montreal, deskundig inzake de afwijzing van het zionisme door het ultra-orthodoxe Jodendom, en aan Rambam Maimonides (1135-1204), de grootste Joodse geleerde, tevens arts, in het Jodendom.
Oriëntatie
De eigenlijke oriëntatiefiguur voor dr. Veldhuizen is de vrijgemaakt gereformeerde voorman prof. dr. K. Schilder, aan wie hij dankbaarheid toont voor zijn geestelijke vorming. De eenheid van het verbond in Oude en Nieuwe Testament bij Schilder, zoals deze dat heeft ontwikkeld in zijn trilogie ”Christus in Zijn lijden”, bepaalt voor dr. Veldhuizen de marsroute in zijn boek. Maar Adolf von Harnack, de „liberale lutheraan” (1851-1930), is zijn tweede oriëntatiefiguur, met als leidinggevende geschriften diens ”Lehrbuch der Dogmengeschichte” en zijn monografie over Marcion, theoloog uit de tweede eeuw. „Even typerend voor Harnack in diens ”Marcion” als in Schilders trilogie is dat wij daarin een citaat vinden over beide testamenten met gelijke inhoud.” Schilder is weliswaar aan Von Harnack voorbijgegaan, en hij zal diens ”Marcion” niet hebben gelezen, omdat dat „veel te ver afstond van zijn gereformeerd uitgangspunt”, nochtans raakten de uitersten elkaar, namelijk in de eenheid van het verbond in het Oude en Nieuwe Testament. In feite begint dat verbond bij Christus en Abraham had er al deel aan. En „gans Israël” dan (Rom. 11)?
Schilder verdient achting omdat hij als eerste in de jaren dertig profetisch de demonie van het nationaalsocialisme doorzag en omdat hij in zijn trilogie het lijden van Christus diep heeft gepeild. Maar daarom hoeft zijn Israëlvisie nog niet te deugen.
Kruisverhoor
Dr. Veldhuizen staat open voor een „kruisverhoor.” Impliciet was daar al door heel mijn recensie van dit boek heen al sprake van. Maar ik wil het toch nog een keer expliciet doen, in het besef dat ik de naald weer in dezelfde groeve van de grammofoonplaat zet als ik eerder deed. Wat is het verband tussen Jeremia 31:31-34 en Hebreeën 8:9-12? Die fragmenten zijn nagenoeg gelijk. Ook in Jeremia 31 wordt al een „nieuw verbond” voorzegd. En Hebreeën 8 ent dit nieuwe verbond op Christus als de Middelaar. Maar in Jeremia 31 werd het louter tot „het huis van Israël” uitgesproken. Dat was toch nog niet de kerk? En in Hebreeën 8 wordt Israël er niet buiten gesloten. Is het daar een ander ”huis van Israël”? Kent het verbond echter niet gehoorzame en ongehoorzame kinderen? Ook wie zich de weldaden van het nieuwe verbond nog niet heeft toegeëigend, valt toch nog niet buiten de beloften? Zo bezien zijn de slotverzen van Romeinen 11 veelzeggend, wanneer Paulus daar over verkiezing, verbond en beloften voor zijn bloedeigen volk spreekt, in plaats van voor de kerk.
Een kruisverhoor? Ik ga zo ver dat ik met dr. Veldhuizen de degens wil kruisen in het licht van het Kruis. Daarboven stond ”Jezus Christus, Koning der Joden”. ’t Zal nog waar zijn ook! Het komt goed.
Mijn conclusie is dat het boek van dr. Veldhuizen dankbare afnemers zal vinden bij hen die bevestigd willen worden in hun mening dat de kerk in de plaats van Israël is gekomen. Voor wie die overtuiging niet deelt, bevat het boek geen nieuws, hoewel het een imposante hoeveelheid informatie biedt.
Dr. Peter Veldhuizen presenteert zijn boek morgen in de Ichthuskapel in Sleeuwijk. Aanvang 14.00 uur; toegang gratis.
Boekgegevens
De christelijke geloofsleer in twee testamenten weerspiegeld. Confrontatie tussen jood en christen of wat voorafgaat aan de dogmageschiedenis, dr. Peter Veldhuizen; uitg. Heijink, Hardenberg, 2015; I (analytisch deel), ISBN 978 94 6254 030 9; 536 blz.; II (thetisch deel), ISBN 978 94 6254 031 6; 531 blz.; € 27,95 per deel.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 augustus 2015
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 augustus 2015
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's