Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Muziek die het hart raakt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Muziek die het hart raakt

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Musicus Peter Eilander zag de muziekwereld in de gereformeerde gezindte de afgelopen vijfentwintig jaar veranderen. „Onze kringen hebben het amateurisme omarmd. Maar wat heeft het gebracht? Een enorme vervlakking, een soort consumeergedrag op muziekgebied.

Hij woont in Twello, en zondags is hij op de orgelbank van de Eben-Haëzerkerk in Apeldoorn te vinden. Door de week geeft hij er les aan zo’n 35 orgelleerlingen. Eilanders liefde voor muziek ontstond van huis uit. „Mijn vader speelde orgel en viel af en toe in als organist”, zegt hij. „Bij ons thuis stond nog wel eens de radio aan met Feike Asma en Piet van Egmond, later Klaas-Jan Mulder. Dat heeft iets in mij wakker geroepen.”

Toen Eilander zes jaar was, ging hij op orgelles. Via Piet Zwart kwam hij in de Bovenkerk in Kampen terecht, waar destijds Willem Hendrik Zwart zijn zaterdagmiddagbespelingen gaf. „Dat was heel stimulerend”, herinnert de organist zich. „In Vaassen zat het orgel altijd op slot, je mocht er nog niet naar wijzen. En dan kom je in Kampen, en zie je een orgel dat vele malen groter is, en daar mocht je gewoonweg naar boven! En je mocht erop spelen! Ik heb dat altijd bij me gehouden: ik vecht er nog altijd voor dat een orgel in de kerk beschikbaar is.”

Wie waren uw leermeesters?
„Ik ging naar het conservatorium in Zwolle, studeerde daar hoofdvak orgel bij Dorthy de Rooij en bijvak piano bij Epke de Jong. Ik heb er mijn onderwijsbevoegdheid gehaald, maar ben niet verder gegaan voor het solistendiploma. Ik zat al behoorlijk in het werk, speelde veel, had koren. Achteraf denk ik dat ik verder had moeten studeren. Na het conservatorium heb ik bij Nico Waasdorp en Jan Bonefaas gestudeerd.
Later heb ik heel veel geleerd van de Franse organist Daniel Roth. Ik ben vaak bij hem wezen luisteren. Hij is ook regelmatig in Nederland en dan registreer ik soms bij hem. Roth is een innemende man, ook als vader en opa. Hij komt al snel met foto’s van kinderen en kleinkinderen op tafel.”

Wat leerde u bij Roth?
„Het mooie bij Roth vind ik dat hij het maken van muziek boven alles stelt. Zijn enorme drang om te musiceren is voor mij een groot voorbeeld. Er zijn momenteel ongeloolijk veel goede spelers. Maar waar is dat innerlijke vuur dat moet branden, die spirit? Wat koop ik ervoor als je de hele vijfde Symfonie van Widor foutloos speelt, maar het doet je niks? Je moet alles geven wat je in huis hebt, je moet proberen tot het hart van de luisteraar door te dringen. Dat mis ik bij de huidige generatie. Ga eens in het Concertgebouw luisteren. Daar wordt op de toppen van emoties gemusiceerd – dat moet je referentie zijn!”

U geniet bekendheid als gemeentezangbegeleider in de traditie van Zwart. Wat is het geheim van gemeentezang begeleiden?
,,Ik denk dat je eerst onderscheid moet maken: over welke gemeentezang gaat het? Zit je met 1500 man in de Bovenkerk van Kampen? Dat is totaal wat anders dan dat je met 200 mensen in een kerk de liturgie viert, en waar bijvoorbeeld uit een Liedboek wordt gezongen. Als het gaat over de reformatorische kringen, zeg ik: je moet verstaanbaar zijn, begrijpbaar. Het geheim van de smid: ik weet niet of dat er is. Maar samenzang an sich is iets ongekunstelds, iets volks. Als je daar elitair bij gaat orgelspelen, voegt het niet samen.”

Een organist kan in de eredienst niet tot het muzikale uiterste gaan. Het Woord, zo leert de gereformeerde traditie, moet centraal staan. Hoe ervaart u dat?
„Voor mijzelf maak ik een duidelijk onderscheid tussen orgelconcerten en zondagse begeleiding van de samenzang. Het is niet zo moeilijk om allerlei prachtige literatuur voor en na de dienst te spelen. Maar dient dat de gemeente? Als de voorzang Psalm 50 is, dan weet ik wel wat mijn preludium voor de dienst is: ook Psalm 50. Ik speel wel eens een koraal van Bach of Krebs en dat wordt best gewaardeerd. Maar je moet uiteindelijk toch praktisch denken. En het kort houden. Waarom moet het voorspel van de openingspsalm 32 maten hebben? Als ik ergens anders kerk, stoor ik me geregeld aan de lengte van de voorspelen. Komt er bij de slotpsalm nog een ellenlang voorspel van die organist. Dan denk ik: man schiet op. Zet even kernachtig neer waar het om gaat, en zingen!”

Heeft ritmisch begeleiden uw voorkeur, of isoritmisch?
,,Ik vind allebei prachtig. Wij zingen sinds 2004 in de Eben-Haëzerkerk in Apeldoorn ritmisch, en dat gaat prima. Het is op een goede manier ingevoerd. We hebben een selectie gemaakt van psalmen die moeiteloos ritmisch gezongen kunnen worden, tot lastiger psalmen, enzovoort. Dus een A-, B- en C-selectie. We begonnen met de A-psalmen, en gingen geleidelijk aan de wat moeilijker psalmen zingen, zoals 48.”

Wat vindt u belangrijk om over te dragen aan orgelleerlingen?
„Ik laat mijn leerlingen steeds kritisch kijken: zit ik geen zinloze dingen te doen? Met veel leerlingen gebruik ik de orgelmethode van Flor Peeters, die schrijft daar mooie dingen over in zijn voorwoord. Vaak zit het probleem in het pedaalspel, dit wordt zwaar onderschat. Ik zeg: zorg dat je eerst manualiter vaardig bent, voordat het pedaal erbij komt.”

U bent actief als koordirigent. Wat zijn daar de aandachtspunten?
„Als ik Cantate Deo in Amersfoort neem: dat koor zingt ontzettend graag psalmen en geestelijke liederen. Maar in de muziekmap zitten ook stukken van Bach, Mendelssohn en Händel. Anders kom ik een repetitie-avond niet door. Als ik een half uur bezig geweest ben met bijvoorbeeld Psalm 95 van Mendelssohn, en ik ga daarna psalm 97 gewoon rechttoe-rechtaan in m’n eigen zetting zingen, is dat fantastisch. Ik denk dat je aan Cantate Deo hoort dat ze ook literatuur zingen. En ik hoop dat, als je mij zondags hoort spelen, je ook hoort dat ik door de week met bijvoorbeeld Bach, Dupré of Guilmant bezig ben. Literatuur geeft diepgang in je musiceren.
Ik wil een signaal afgeven: er moet meer worden gestudeerd, door koren, door organisten, instrumentalisten. Onze gezindte heeft het amateurisme te veel omarmd. Maar wat heeft het gebracht? Een enorme vervlakking, een soort consumeergedrag op muziekgebied.”

Wat heeft u de afgelopen jaren in de christelijke muziekwereld zien veranderen?
„Een positieve ontwikkeling vind ik dat er meer gespeeld wordt op diverse instrumenten. Waarbij het wel jammer is dat het orgel een beetje wordt afgeserveerd, ook met het oog op het organistentekort. Maar die vervlakking vind ik toch wel zorgelijk. Ik geef geen krimp als mensen zeggen: je moet op je concerten meer improviseren. Wat bedoelen ze dan eigenlijk? Prima om eens te beginnen en/of te eindigen met een koraalbewerking, maar voor de rest speel je gewoon repertoire. Ik doe aan al die lauwekul niet mee, het is de dood in de pot.”

Heeft u plannen voor de toekomst?
„Op dit moment niet. Ik ben 56 en geraak zo’n beetje in m’n laatste werkbare fase. Er zal vast nog wel weer eens een cd komen. Zo heb ik met Cantate Deo twee jaar geleden een cd uitgebracht met psalmen, gearrangeerd door mijzelf. Dit najaar volgt er een cd met geestelijke liederen, eveneens met arrangementen van mijzelf. Van mijn mannenensemble Higgajon komt volgend jaar een cd uit. Echt gaaf hoor, die 28 zangers. Ze gaan staan en ze zingen.
Ook bij het koor DEV in Werkendam is het: niet zeuren, maar zingen. Die mentaliteit spreekt me aan. Natuurlijk is er ook een sociaal aspect bij de koren, maar er moet wel gestudeerd worden.
Verder denk ik dat ik op tijd afscheid ga nemen. Zo ben ik van plan te stoppen als vaste organist van de Psalmzangdag. Ik heb het D.V. in 2014 25 jaar gedaan, en dat is een mooi moment om te stoppen. Terdege heeft in de jaren tachtig met haar lustrumconcerten nog aan de basis van de Psalmzangdag gestaan.”


Peter Eilander

Sinds 1981 is hij organist van de Eben-Haëzergemeente te Apeldoorn. Hij studeerde op het conservatorium te Zwolle bij Dorthy de Rooy (orgel) en Epke de Jong (piano). Eilander concerteerde in Amerika, Duitsland, Engeland, Frankrijk, Hongarije, Ierland (Dublin), Letland (Riga), Rusland (St. Petersburg) en Spanje. Hij is dirigent van het christelijk gemengd koor Cantate Deo te Amersfoort, het christelijk mannenkoor Higgajon te Harderwijk en het christelijk mannenkoor Door Eendracht Verbonden te Werkendam. Als docent is hij verbonden aan het Muziek Onderwijs Centrum te Holten. Ook heeft hij een uitgebreide lespraktijk. Eilander heeft op vier cd’s alle acht orgelsonates van Alexandre Guilmant opgenomen. Hij ontving in 1993 en 2006 Franse onderscheidingen voor zijn verdiensten voor de Franse orgelcultuur.

www.petereilander.nl

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 november 2013

Terdege | 100 Pagina's

Muziek die het hart raakt

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 november 2013

Terdege | 100 Pagina's