Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De superieure kwaliteit van Piet de Jong

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De superieure kwaliteit van Piet de Jong

Oud-premier Van Agt en politicoloog Andeweg: "Zijn staatsmanswijsheid verdient ontzag"

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

In strakke letters staat het op de vergulde naamplaat, bevestigd aan de gevel van het deftige portiek aan de Haagse Offenberglaan. P.J.S. de Jong. Slechts een enkele oude postbode of jeugdige krantenbezorger met uitmuntende politieke opvoeding zal zich realiseren dat op dit adres een voormalig minister-president woont. Toch, hoewel zijn naam steeds verder in de vergetelheid raakt, noemde oud-premier Van Agt hem onlangs de beste premier van de twintigste eeuw. In een vorig Terdege-artikel koos ook de Leidse politicoloog prof. dr. R.B. Andeweg voor De Jong.

Er trekt een speelse glimlach over de verweerde marinekop van De Jong als hij de loftuitingen in ontvangst neemt. „Ik was eigenlijk liever admiraal geworden, vertrouwt hij dan de stilte van zijn studeerkamer toe, terwijl zijn ogen over de bovenrand van zijn leesbril de verte in twinkelen. „Voordat ik in 1959 in de politiek terecht kwam, was ik eigenlijk helemaal geen lid van een politieke partij... Ik had zelfs nog nooit gestemd.
De Jong was commandant van een jager en zat in Schotland, toen minister Van den Bergh van Defensie hem beval onmiddellijk per helikopter naar Den Haag te komen. „Ik was er al niet helemaal gerust op, herinnert de 84-jarige oud-politicus zich. „De KVP moest in het kabinet-De Quay opnieuw de staatssecretaris van Marine leveren, terwijl admiraal Moorman, die dat ambt tien jaar lang had bekleed, ermee stopte. Er waren in die tijd zo weinig katholieke marine-officieren, dat ze haast vanzelfsprekend bij mij uitkwamen.

Krachtig bestuurder
Aanvankelijk zei De Jong nee. „De organisatie waaraan Van den Bergh me wilde laten werken, beviel me niet. Ik wilde terug naar mn schip. Maar ze zeiden tegen me: Neem nu maar eerst even vakantie. En voordat ik weer naar Schotland was, liet Van den Bergh weten dat hij de organisatorische plannen had veranderd in de zin die ik wilde. Toen moest ik wel.
De onwillige marineofficier ontpopte zich in korte tijd tot een krachtig bestuurder. In 1963 werd hij, bij de formatie van het kabinet Marijnen, gepromoveerd tot minister van Defensie. Dat bleef hij in de kabinetten Cals (1965-1966) en Zijlstra (1966-1967).
In 1967 werd hij premier. Opnieuw tegen wil en dank. Zijlstra had geweigerd opnieuw premier te worden en een fomatiepoging van de anti-revolutionair Biesheuvel was mislukt. Daarna werd het appèl op De Jong zo krachtig, dat hij uiteindelijk voor de druk bezweek. De Jong ging leiding geven aan een centrum-rechts kabinet van KVP, ARP, CHU en VVD.

Succesvol
Het premierschap van Piet de Jong wordt door kenners als buitengewoon succesvol geduid. Oud-premier Van Agt heeft er geen enkele moeite mee om dat toe te lichten. „Hij heeft het land bestuurd in een periode die waarschijnlijk de moeilijkste is geweest na de oorlog: de tweede helft van de roerige jaren zestig. Er voltrok zich in het land een soort culturele revolutie, een omslag in het denken die je maar eens per eeuw meemaakt. En in die periode van onrust, onlusten, ordeverstoringen en bezettingen, gaf De Jong leiding aan een kabinet, dat op het eerste gezicht allerminst is opgewassen tegen zo'n situatie: een centrum-rechts kabinet...
Het kabinet bleef de situatie meester en werd het derde naoorlogse kabinet dat een volledige regeerperiode uitzat. Volgens Van Agt is dat in grote mate te danken aan het persoonlijk optreden van De Jong. „De soevereine kalmte en de stille wijsheid waarmee die man dit woelige land door deze jaren heeft geloodst is van superieure kwaliteit. Omdat dat door weinigen is onderkend, voel ik mij geroepen om de schijnwerper eens te werpen op deze man, klein van stuk en groot van geest. Zijn staatsmanswijsheid verdient ontzag.

Uit de oorlog
De Jong zelf, over zijn kalmte in woelige jaren: „Ik was wel een beetje gewend aan moeilijkheden en ik verwachtte ze ook. Ik kwam uit de oorlog en als je naar de geschiedenis kijkt, zie je dat zich na oorlogen vaak ingrijpende sociale veranderingen voordoen. Dat was vlak na de oorlog niet het geval, omdat iedereen bezig was het land weer op te bouwen en alles netjes aan te harken.
Tegen de tijd dat ik minister-president werd, was alles net zon beetje aangeharkt. Toen kwam de eerste onrust op de universiteiten, in de scholen en in de steden. Ik was er niet zo vreselijk van onder de indruk, moet ik eerlijk zeggen. Ik heb me daar nooit zo over opgewonden. Als je geconfronteerd wordt met woelingen in het land, moet je voor jezelf in een heel vroeg stadium uitmaken waar je precies mee te maken hebt. Is het een rel van een paar relschoppers, dan moet je meteen in het begin krachtig ingrijpen. Is het iets wat leeft onder de bevolking, dan moet je erover gaan praten. Nooit geweld gebruiken. Dat escaleert alleen maar en je komt altijd slechter uit dan je wilt.
We hebben de bezetting gehad van de Nachtwacht in het Rijksmuseum. Ik vond dat aan één kant wel vermakelijk. Er waren mensen die zeiden: Schande, je moet er onmiddellijk een eind aan maken, wie weet wat ze met die Nachtwacht gaan doen... Dat vond ik helemaal niet. Ik zei: Daar staan toch geen stoelen? Nee, er stonden geen stoelen. Toen zei ik: Moet jij eens proberen op de harde vloer te gaan zitten... Laat die kerels maar rustig zitten. Vanavond zijn ze weg, dat garandeer ik je. Zo is het precies gegaan.

Kou uit de lucht
De Jong had nog meer dan de soevereine kalmte en de stille wijsheid die Van Agt hem toedicht, stelt de Leidse politicoloog prof. dr. R.B. Andeweg. „Hij was ook als geen ander in staat om de kou uit de lucht te halen. Als de sfeer in de ministerraad gespannen was, kon hij zomaar een lachwekkende relativering plaatsen die nieuwe openingen in de vastgelopen discussie bood.
De Jong herkent zich in het beeld. „Sommige zaken worden weleens opgeblazen of nodeloos hoog gespeeld. Dan moet je er als premier eens een goeie grap of een leuke anekdote tussendoor gooien. Dat helpt altijd. In gespannen vergaderingen is het reuze goed om af en toe even tijd te nemen voor een ontspannen moment. Dat iedereen eens even ergens om lacht, aan iets anders denkt, een slok koffie neemt om dan weer aan de slag te gaan. Dan gaat het niet meer met dezelfde driftigheid. Dan is de kou uit de lucht...
Prachtig is het voorbeeld van een heetgebakerde kabinetsdiscussie over de zedelijkheidswetgeving, waarbij confessioneel en liberaal recht tegenover elkaar staan. Op het moment dat de ruzie te hevig lijkt te worden, grijpt De Jong in. Starend naar het hoge plafond mompelt hij: „Pornografie, pornografie... ach, het is toch het enige middel tegen zeeziekte...

Tijdsdruk
Als voorzitter van de ministerraad gebruikte De Jong ook wel eens het wapen van de tijdsdruk door deadlines te stellen voor de besluitvorming. „Morgenochtend ga ik op vakantie, gaf hij zijn medebewindslieden tijdens een begrotingsvergadering eens te verstaan. „We moeten er vandaag nog uitkomen, of jullie nu hoog- of laagspringen.
Het is klip en klaar dat iedere minister bij die begroting zo veel mogelijk geld voor zijn eigen departement wil binnenhalen, maar ook dat niemand na afloop helemaal tevreden zal zijn, aldus De Jong. „Daar kun je eindeloos nachtjes over gaan slapen, maar dat heeft geen zin. Je moet op een goed ogenblik doorbijten en slikken. Om ongeveer vijf uur in de middag zei ik: Het uur der waarheid is aangebroken, we gaan beslissen. Iedereen moet een veer laten, niemand vindt het leuk, maar het moet gebeuren. Ik stel voor... Wat dan volgde, had ik met de heren vice-premiers Witteveen en Bakker al tijdens de lunch voorbesproken. Zo lijkt het me billijk, zei ik dan.
„Ik hield niet van avondvergaderingen, vervolgt De Jong. „En al helemaal niet van vergaderingen in de nacht. Als je s morgens om tien uur begint, moet je niet langer vergaderen dan tot een uur of zes. Daarna komt er niet veel zinnigs meer uit en zeker geen nieuwe argumenten. Je krijgt alleen maar irritaties.

Doordrukken
De Jong is niet enthousiast over de manier waarop premiers als Biesheuvel en Den Uyl het wapen van tijdsdruk gebruikten. „Zij deden het zoals het in Brussel gaat tijdens Europese vergaderingen: net zolang doorvergaderen tot een aantal mensen doodmoe is en dan doordrukken. Zo kun je voor elk probleem een uitweg vinden. Wie het langste zit, trekt aan het langste eind. Ook premier Marijnen deed het wel eens op die manier.
Een goed premierschap is volgens De Jong gebaseerd op gezag en een goed premier heeft dergelijke spelletjes daarom niet nodig, is zijn overtuiging. „Als de premier zijn medebewindslieden het gevoel geeft dat hun zaak bij hem in goede handen is, zijn zij makkelijker bereid om zaken aan hem over te laten. Dat is iets wat moet groeien. Gezag moet je opbouwen.
Dat De Jong over veel gezag beschikte, bleek toen hij de Amsterdamse burgemeester Van Hal ontsloeg na herhaalde rellen en ordeverstoringen. De Jong: „Als er iets niet deugt, dan moet je altijd aan de top beginnen. Ik heb een geweldige hekel aan die excuuszaken in de politiek van tegenwoordig, de sorry-democratie: Ik wist het niet, Ik kon het niet helpen... Als je verantwoordelijk bent, ben je verantwoordelijk. Dus ik begon bij de burgemeester.

Persconferentie
Er zijn wel ontwikkelingen van buitenaf geweest die het gezag van de Nederlandse premier in zijn algemeenheid hebben versterkt. „Ik heb daar zelf aan bijgedragen, realiseert De Jong zich. In 1967 gaf hij voor het eerst in de geschiedenis als voorzitter van de ministerraad na afloop van de ministerraadsvergadering een persconferentie. Die persconferentie is in de loop der tijd een niet meer weg te denken onderdeel van de Haagse werkelijkheid geworden.
De Jong: „In het verleden waren er steeds een paar parlementaire journalisten die vrijdagmiddags na afloop van het kabinetsberaad individueel naar de minister-president belden. Ik vond het onjuist dat zij op die manier meer informatie kregen dan de anderen. Wanneer het kabinet iets heeft besloten en er is geen noodzaak om het nog binnenskamers te houden, dan heeft iedereen er evenveel recht op om dat te weten en te publiceren.

Koude aardappels
Bovendien werden De Jongs aardappels koud als hij steeds naar de telefoon moest, om aan het begin van de avond informatie te verschaffen. „Dat is naderhand vaak aangehaald als dé reden waarom ik die persconferentie heb ingesteld, aldus De Jong. „Het is in werkelijkheid een bijkomende reden geweest. Ik vond het reuze onhandig dat die lieden stuk voor stuk gingen bellen, vaak onder het avondeten.
Tot een reguliere persconferentie kwam het echter niet eerder dan nadat het verzet van Tweede-Kamervoorzitter Anne Vondeling was gebroken. Vondeling achtte het staatsrechtelijk ongewenst dat de pers besluiten van de ministerraad eerder zou vernemen dan de Kamer zelf.
„Hij had daarmee wel een punt, herinnert De Jong zich. „De volksvertegenwoordiging hoort als eerste op de hoogte te worden gesteld, daar had hij natuurlijk gelijk in. We hebben toen het compromis gevonden dat wat er gezegd zou worden, op papier samengevat tevoren bij de griffier van de Kamer zou worden afgegeven. Lachend: „Formeel heeft de hele Kamer het dan. De fictie dat iedereen ervan op de hoogte is, bleef bestaan.

Status
De persconferentie had voor de status van het premierschap grote gevolgen. De minister-president werd „de autonome woordvoerder van het regeringsbeleid, zoals wetenschappers het zo mooi noemen. De Jong: „De premier kwam elke week weer op de buis. Dat profileerde zijn positie, het bracht hem als persoon wat duidelijker naar voren.
Een andere invloed van buiten vormden de vergaderingen in het verband van EEG, EG en EU. „Om de haverklap zijn er tegenwoordig Europese vergaderingen, aldus De Jong. „Meestal gaat het om gewone ministers die vergaderen met hun vakgenoten uit andere Europese lidstaten. Als zij er onderling niet uitkomen, wordt de zaak doorgeschoven naar de top. En in de top komen de regeringsleiders en de staatshoofden. Voor Nederland zit daar de minister-president. Dat geeft weer extra nadruk aan zijn positie. Door omstandigheden die gewoon maar zijn gegroeid in onze samenleving en in Europa is de positie van de minister-president een heel andere geworden dan je formeel zou denken als je de Grondwet erop hebt nagelezen.

Ministersploeg
Ten slotte maakt het voor het functioneren van een premier een groot verschil met welke ministersploeg hij moet werken. „Je kunt te maken hebben met ministers die snel nogal opgewonden zijn, aldus De Jong. „Gelukkig had ik daar niet zo'n last van. Ik had een bijzonder plezierig stel.
De katholieke premier had in zijn centrum-rechtse kabinet dan ook geen last van PvdA-ministers. „Dat waren altijd de lastigsten. Die hadden altijd van die lange ideologische verhalen. Den Uyl bijvoorbeeld, als minister van Economische Zaken in het kabinet-Cals. De eerste keer was het leuk, maar later zeiden we: Joop, dat hebben we al eens gehoord. Meestal bleek dan dat hij die lange verhalen afstak, omdat hij zijn stukken niet had gelezen...

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 19 januari 2000

Terdege | 88 Pagina's

De superieure kwaliteit van Piet de Jong

Bekijk de hele uitgave van woensdag 19 januari 2000

Terdege | 88 Pagina's