Divers gezelschap van mystieke denkers
Het Gezelschap van Christelijke Historici in Nederland selecteerde in deze bundel twaalf opstellen over voorbeelden van christelijke spiritualiteit, die de veertiende tot de twintigste eeuw beslaan.
De titel ”Ora et Labora” is trefzeker gekozen. De spiritualiteit die hier wordt beschreven betreft gebed en werk, ziel en samenleving, God en medemens. Her en der in het boek probeert men het begrip spiritualiteit te omschrijven. Dat is niet overbodig, want de betekenis die het woord van origine heeft is verbleekt.
Misschien heeft die vaagheid er trouwens van meet aan wel ingezeten. Het Latijnse ”spiritus”, waarvan het woord is afgeleid, kan nu eenmaal slaan op de Geest van God, maar ook op de menselijke geest. Vandaar dat je vandaag de dag in een willekeurige boekhandel hele schappen met lectuur ontwaart die onder de rubriek spiritualiteit gerangschikt staan, maar die ik liever zag aangeduid als esoterisch of zelfs occult. Neem je zo’n boek van de veelbelovende plank, word je ter plekke ontgoocheld. Geen woord over de innige werking van Gods Geest in het mensenhart, maar zweverige verhalen over de verborgen diepten die sluimeren in de menselijke geest. Waar de echte religie teloorgaat, slaat het surrogaat zijn slag!
Met dit soort modieuze spiritualiteit heeft dit boek niet van doen. Hierin gaat het, althans doorgaans, over het christelijk geloof als geleefde en doorleefde religie, die gedachten, gevoelens en daden bepaalt. Ook de daden dus. Nadrukkelijk wordt in de ondertitel dan ook gesproken van ”spiritualiteit in de praktijk.”
Divers gezelschap
In een twaalftal hoofdstukken wordt een heel divers gezelschap aan de lezer voorgesteld. Om te beginnen twee godsvriendinnen uit het veertiende-eeuwse Straatsburg, Heilke en vooral Gertrud. Het waren vrouwen die volgens de auteur, Anneke B. Mulder-Bakker, een nieuw type van religieus leven introduceerden. Ze bewoonden niet het klooster, maar een eigen huis en namen voluit deel aan het sociale en politieke domein. Midden in de samenleving beoefenden zij een godgewijd, ascetisch en liefdadig leven.
Enerzijds lijkt Gertrud sterk beïnvloed door de mystieke ‘gelatenheid’ van de laatmiddeleeuwse theoloog en filosoof Meester Eckhart, anderzijds door de Jesu-centrische vroomheid van de moderne devotie. Geloven was voor Gertrud (mee)lijden met Jezus’ leven en lijden, en Hem navolgen in Zijn liefdebetoon.
Het tweede hoofdstuk, van de hand van Mathilde van Dijk, gaat opnieuw over een vrouw, ditmaal volledig in de sfeer van de moderne devotie, Salome Sticken van naam. Ze schreef een leefregel (Formula) voor de Windesheimer zusters. In de geest van Thomas a Kempis worden de zusters opgewekt zich uitsluitend op het leven van Christus te concentreren. Hierbij dienen ze hun verbeeldingskracht en hun emoties te mobiliseren en zich voor te stellen dat ze in de nabijheid van ”onze liefste Heer Jezus Christus” vertoeven. Bovendien moeten zij overwegen hoe Zijn offer de mensheid verloste en hoe de heiligen daar hun lijden aan toevoegen en zo ook een bijdrage aan de verlossing leverden. Of Thomas haar dit laatste zou hebben nagezegd, betwijfel ik. In ieder geval klinkt het in reformatorische oren ronduit vervreemdend.
Briljante kennis
Vervolgens wijdt Pieta van Beek (de derde vrouw over alweer een vrouw) een prachtig hoofdstuk aan de uitzonderlijk begaafde Anna Maria van Schurman. Zij beheerste minstens veertien talen en stond met tal van topgeleerden in betrekking. Maar haar briljante kennis was ingebed in een diepe vroomheid. ”Gode leven”, was haar devies, met hoofd en hart. Het antwoord op de eerste vraag van de Heidelberger (over de enige troost) had haar hart al in de kinderjaren met „zulk een groote en aangename vreugt en een innig gevoelen van de liefde Christi overgooten”, dat niets dit ooit uit haar geheugen wiste. In kort bestek wordt haar bijzondere levensgang geschetst, dus ook haar fascinatie voor De Labadie, waardoor de hechte vriendschap met Voetius werd doorkruist.
De toegemeten ruimte ontbreekt om aan de overige lezenswaardige hoofdstukken enig recht te doen. De twee die me het meest aanspraken, wil ik vermelden. Het ene over dr. O. Noordmans (door J. D. Wassenaar) en het andere over de in vergetelheid geraakte schrijfster Wilma. De wijze waarop de auteur, O. Dubois, de vroomheid van deze fijngevoelige vrouw tekent, blinkt uit door empathie en teerheid.
Boekgegevens
Ora et Labora. Twaalf opstellen over christelijke spiritualiteit in de praktijk. (Serta Historica IX), Jaap van Amersfoort, Pieta van Beek en Gerrit Schutte (red.); uitg. Verloren, Hilversum, 2013; ISBN 978 90 870 4 429 9; 213 blz.; € 19,-.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 oktober 2014
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 oktober 2014
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's