Vriendschap met vrouwen in Congo
Als er een helikopter overvliegt, voelt Marieke Luiten-van Meijeren (31) paniek opkomen. Het doet haar denken aan de mortieraanslagen van de rebellengroeperingen in de Democratische Republiek Congo, waar ze twee jaar lang woonde. Uiteindelijk vluchtte ze samen met haar man met spoed het land uit. De gebeurtenissen houden haar nog altijd in hun greep. „Mijn lijf staat continu in de vluchtmodus.
Het interview met Marieke Luiten plannen we onder voorbehoud. Ze heeft net voor die datum haar eerste gesprek bij Centrum ’45 op de agenda staan. En weet van tevoren niet wat zo’n intake bij de organisatie die mensen met oorlogstrauma’s begeleidt, zal doen met haar. Gelukkig kan de afspraak doorgaan. Ze heeft wel bewust haar babyzoon Samuël naar de oppas gebracht. „Ik kan geen twee dingen tegelijk. Dan lijkt het alsof ik kortsluiting in m’n hoofd krijg.”
Diagnose
Haar paniekaanvallen, over-alertheid en depressieve buien hebben een naam, posttraumatische stress-stoornis (PTSS). Dat weet ze sinds een psychiater eind vorig jaar de diagnose stelde. Eerder had ze geen idee wat haar mankeerde. „Mijn terugkomst naar Nederland viel zo ongeveer samen met de geboorte van onze zoon. Mensen zeiden: Iedereen is dan een beetje labiel. Maar ik besefte al snel dat dit anders was. Ik kon bijna niks meer. Ik sta de hele dag door op scherp. Rond eind december was het helemaal mis. Al die rotjes en strijkers deden me denken aan het artillerievuur dat ik regelmatig hoorde.”
Soms voelt ze zich schuldig ten opzichte van de vrouwen die achterbleven in het land waarnaar zij en haar man door de ZOA waren uitgezonden. Sommigen van hen bellen nog regelmatig even naar haar om te vragen hoe het gaat. Ze is van deze vrouwen gaan houden. Maar zíj bleven in het land dat al jarenlang door burgeroorlogen wordt geteisterd. En zij zit weer veilig in Nederland. „Ik vind het schrijnend dat Congolezen decennia in een oorlogssituatie zitten zonder professionele hulp op het gebied van traumaverwerking. En ik ga twee jaar weg, loop een ernstige PTSS op en heb de luxe dat ik door een psychiater wordt doorgestuurd naar een gespecialiseerd centrum waar militairen, humanitaire werkers of vluchtelingen hulp krijgen.”
De situatie in Congo is volgens Marieke Luiten „een eindeloos verhaal. Rebellengroepen bevechten zowel elkaar als het Congolese leger (FARDC). Daarbij zijn ze uit op geld, seks en macht. Ze willen controle hebben over de natuurlijke rijkdommen. Er zijn namelijk veel mijnen, met onder andere coltan en goud. Ze verdedigen hun gemeenschappen en gebruiken seksueel geweld als machtsmiddel.”
Verstoten
Vooral vrouwen hebben in de Democratische Republiek Congo een moeilijke positie. Het boek “Vleugelslag”, dat Marieke over hen schreef, laat iets van die situatie zien. Veel vrouwen worden door rebellen verminkt, verkracht en daarna door hun eigen mannen verstoten. Ook hoofdpersoon Sara maakt daar iets van mee. „Ik heb tijdens het schrijven van het boek erg zitten dubben. Ik kon het vanuit mijn westerse denken bijna niet opgeschreven krijgen dat deze vrouwen na een verkrachting verstoten worden door hun eigen familie. Maar na veel gesprekken met vrouwen die dit meemaakten en hulpverleners bleek dit toch echt de realiteit. En kon ik er dus ook niets anders van maken.”
Ze noemt de situatie in Congo een vergeten oorlog, omdat er in de media niet veel over wordt bericht. „Ik voel soms frustratie over waarom verkrachte vrouwen in India wel het nieuws halen, en daar een stroom van protest op volgt, en de Congolese Nadia’s, Furaha’s en Espérance’s, die gruwelijk verminkt zijn, niet.”
Ondanks de heftige situatie waarin de vrouwen zich bevinden, is “Vleugelslag” geen boek zonder hoop. De hoofdpersonen die Marieke Luiten beschrijft, zijn levenslustig, veerkrachtig en hebben een dosis humor. Net als veel vrouwen die ze tijdens haar verblijf in Congo leerde kennen.
Op de brommer
De vrouwen met wie ze afsprak, zocht ze op in een plaatselijk café of in hun woning. Ze reed er achter op een brommer heen. „Op een gegeven moment had ik m’n vaste brommerrijder, Mbusa. Hij begreep me, ook al sprak hij amper Frans. „Niet te veel gehobbel over lavakeien.” En: „Tembeza pole pole.” Langzaam rijden.”
Tijdens het kennismakingsbezoek probeerde Marieke eerst het ijs te breken door te informeren naar de kinderen. „Vaak kreeg ik een verlegen lach wanneer ik vroeg naar hun dromen. In de gesprekken die volgden, hebben sommige meisjes en vrouwen mij geheimen toevertrouwd. Van ontboezemingen over ontrouwe echtgenoten en een abortus waar niemand van afwist, behalve de dokter, tot geheimen over voor- of buitenechtelijke kinderen en financiële spaarpotjes.”
Ze liep ook mee op compounds van ziekenhuizen in Goma om informatie voor haar boek te verzamelen. „Ik heb daar met vrouwen en medisch personeel gesproken, bevallingen bijgewoond, in uitslaapkamers aan bedden gezeten. Daar, of het nu rond de kookpot was, in een schemerig houthok of op een uitslaapkamer, kreeg seksueel geweld voor mij een gezicht. Ik zag meisjes van 6 tot 7 jaar, met vlechtjes in hun kroeshaar, spelend met een plastic mok en een emmer water. Ik zag pubermeisjes met beginnende borsten. Ik zag jonge, mooie vrouwen. Ik zag moeders en oma’s. Ik rook de geur van bloed en urine om me heen. Veel van deze vrouwen waren verkracht. Daarna werd bij sommigen van hen de vagina verminkt. De ultieme wraak. Want zo probeerden de rebellen ervoor te zorgen dat deze vrouwen nooit meer kinderen konden krijgen.”
Waar gebeurd
Veel van wat in haar roman beschreven staat, is waar gebeurd. Sara bijvoorbeeld, de hoofdpersoon in het boek, woonde op een eiland, is ontmaagd en leidde haar ouders om de tuin door geld te sparen voor de boot naar de stad. Het verdere verhaal over Sara is een mengeling van gebeurtenissen uit de interviews met andere Congolese vrouwen.
Het is duidelijk te merken dat de schrijfster zelf in Congo heeft gewoond. Door de beschrijvingen van de dagelijkse gewoonten, de geuren en de kleuren weet ze het land en de vrouwen tot leven te wekken.
Ook de burgeroorlog maakte ze van dichtbij mee. „Vanaf juli 2012 werd het onrustig en kwam een evacuatie steeds dichterbij. Toch hoefden we nog steeds niet weg, al stond een vluchtkoffer al weken in de woonkamer.”
In november van datzelfde jaar stond de rebellengroepering M23 op het punt om de stad aan te vallen en moesten ze toch op stel en sprong vertrekken. „We hebben een paar dagen in Gisenyi, een grensstadje in Rwanda, gebivakkeerd. Op de achtergrond hoorden we zware dreunen en mortieraanslagen. Toen we hoorden dat het artillerievuur op Gisenyi stond gericht, werd het kritiek.”
Andreas en Marieke grepen laptops, paspoorten en grenspapieren en vertrokken met een landcruiser, verder het land in. Maar ook daar waren ze niet veilig. Uiteindelijk vluchtten ze naar Bujumbura, de hoofdstad van Burundi.”
Toch moesten ze een week later weer terug. Het werk wachtte. Maar veilig was het nog niet. „Vanuit ons nieuwe, tijdelijke huis in Gisenyi hoorde ik regelmatig geweerschoten vanuit Goma. We hoorden van folteringen, gedwongen verdwijningen, executies, afrekeningen. Rebellen gooiden de gevangenis open, de politie functioneerde niet, van lokale collega’s hoorden we zelfs dat er mensenvlees werd gegeten. Feitelijk was er sprake van een totale anarchie. Geen fijn idee om te weten dat Andreas daar ergens was. Ik was inmiddels zwanger en schreef hoofdstuk na hoofdstuk om maar niet aan hem te denken.”
In de kerk
Toen Marieke 25 weken zwanger was, gingen ze terug naar Nederland. Haar man Andreas ging nog verschillende keren naar Congo, om zijn werk af te ronden. De heftige ervaringen komen bij Marieke soms op de meest onverwachte momenten naar boven. Toen ze laatst in de kerk zat en een gastvoorganger het had over christenen in Nigeria bijvoorbeeld. „Hij vertelde uitvoerig hoe een dominee werd beschoten. Ik begon te zweten en te trillen en kreeg een paniekaanval. Ik zag het gewoon voor m’n ogen gebeuren.”
Gelukkig zijn er ook de mooie herinneringen. De geuren en kleuren én de diepe vriendschappen die ze met veel vrouwen sloot. Met Jolie bijvoorbeeld. Marieke Luiten pakt de foto die ze van haar maakte erbij. „Ik ontmoette haar in het ziekenhuis, toen ze haar kindje moest krijgen. Het was een heel kleine vrouw en ze kreeg een heel kleine baby. Ik had nog nooit zo’n minimensje gezien.
Jolie vertelde dat ze was verkracht door een Rwandese herder. Toen haar man daar achter kwam, werd ze door hem verstoten. Ze had op dat moment niets meer. Geen huis, geen inkomen, zelfs geen kleertjes voor de baby. Maar ze noemde haar dochtertje Grace, wat genade betekent. Dat raakte me diep. Zulke herinneringen zijn me dierbaar en zal ik altijd bij me dragen.”
Mede n.a.v. “Vleugelslag”, door Marieke Luiten; uitgeverij Mozaïek, Zoetermeer; 2014; 252 blz.; 18,50 euro.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 2 juli 2014
Terdege | 84 Pagina's