Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Een samenleving die het zwakke niet beschermt, wordt bikkelhard''

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Een samenleving die het zwakke niet beschermt, wordt bikkelhard''

Rooms-katholieke inspanningen voor een stervensbegeleidingshuis

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Alle mensen die mijn verhaal horen, vooral als ze in de handel zitten, zeggen: Voor zo'n huis is absoluut een markt. Vooral gezien het hoge percentage bejaarden dat we krijgen". Kennismaking met een stichting die zich bezighoudt met de laatste levensfase van de mens en die als belangrijkste waarmerk heeft: een absoluut "nee" tegen euthanasie.

R. B. van Hellenberg Hubar s.j. (Societas Jesu, orde der jezuïeten) is geestelijk verzorger in het Zeister ziekenhuis en voorzitter van de Stichting bewustwording rond sterven en leven. Sinds de hospicegedachte bij hem heeft postgevat wil hij niets liever dan dat ook in Nederland terminale patiënten terecht kunnen in een dergelijk "stervensbegeleidingshuis".
Tijdens een bezoek aan verschillende hospices in Groot-Brittannië raakte hij onder de indruk van het vele werk dat daar wordt verzet ten behoeve van kankerpatiënten in hun uiterste. Niet alleen in de hospices, maar ook door middel van thuishulp die vanuit deze instellingen wordt georganiseerd.
Hij is ronduit jaloers op de Britse situatie. „Iedere Engelsman weet wat hospices zijn. Ze worden als het ware door de burgerij gedragen. In de pub wordt geld ingezameld voor de hospice. Er worden benefietconcerten gegeven waarvan de opbrengst naar hospices gaat. Er heerst daar gewoon een totaal ander klimaat. Toen ik het woord euthanasie gebruikte zag ik artsen en verpleegkundigen gewoon schrikken. Ze zeggen in Engeland: Dat is toch tegen de wet?"

Telefoongroep
De "Stichting bewustwording rond leven en sterven" heeft een gevarieerd aanbod aan activiteiten. Zo is er een telefoongroep voor mensen die willen praten over hun zogeheten bijna-dood-ervaringen, architecten zijn bezig met het ontwerpen van een maquette voor een hospice en er is zelfs een video-clip in de maak die tot doel heeft de hospice-gedachte uit te dragen.
De stichting vindt dat de laatste levensfase bespreekbaar moet zijn en waardig dient te verlopen. Er moet ook voldoende ruimte zijn voor geestelijke begeleiding. Dat dat laatste op dit moment niet het geval is, illustreert de voorzitter met het volgende voorbeeld: „'t Is toch te gek dat ik, als katholiek priester, in de onderzoekskamer moet bedienen?"
Van Hellenberg Hubar maakt zich al pratend een voorstelling van de ideale hospice. „Een kleinschalig project, liefst een oud herenhuis, ergens in het centrum van het land, zonder geavanceerde apparatuur, waar artsen, verpleegkundigen en maatschappelijk werkers intensief contact hebben met de patiënt en met diens familie. Ook aan thuiszorg moet daarbij veel aandacht worden besteed. En verder houdt de zorg niet op bij het overlijden van de patiënt. „Ook als de persoon is overleden moet er ruimte zijn in de hospice waar gedurende drie dagen de rite van het afscheidnemen kan plaatsvinden".

Gasthuis
Erg concreet is het op dit moment allemaal niet. Dat zou echter wel eens snel kunnen veranderen. Eind vorige maand werd in Utrecht de rooms-katholieke Stichting St. Lucas Gasthuis opgericht. De kop die het Katholiek Nieuwsblad boven het desbetreffende artikel had geplaatst ("Nederland heeft zijn eerste r.k. "hospice" voor stervensbegeleiding") getuigde wel van wat al te veel enthousiasme, want een echte hospice zelf is nog toekomstmuziek. Wel is het stichten van een dergelijk stervensbegeleidingshuis het doel van genoemde stichting. Het gasthuis dient gericht te zijn op optimale verzorging van terminale patiënten, „met uitsluiting van opzettelijke levensbeëindiging door de arts". De stichting laat zich daarbij leiden door „de r.k. leer over de zin van leven, lijden en dood, die richtinggevend en bindend is voor het gehele beleid in het gasthuis". Geestelijke verzorging van de patiënt en van de familieleden dient daarbij altijd centraal te staan.
Volgens Van Hellenberg Hubar moet een hospice open staan voor alle patiënten, met uitzondering van degenen die willen dat hun leven actief wordt beëindigd. „Dat betekent niet dat euthanasie niet bespreekbaar is". Maar de vraag om euthanasie, die soms voortkomt uit het feit dat iemand helemaal van de pijn bevangen is, zal ondervangen moeten worden. Pijnbestrijding is volgens hem dan ook een essentieel gegeven. „Er moet geen compromis worden gesloten met de huidige stand van zaken in de gezondheidszorg. In de laatste fase moet er sprake zijn van optimale verpleging en optimale pijnbestrijding. Ik ben ervan overtuigd dat dat kan bijdragen tot een goed sterfbed".

Markt
Hij geeft toe dat het allemaal nog wat abstract is. „De mensen willen eerst een hospice hebben staan". Dat is soms een moeilijkheid bij fondsenwerving: lang niet iedereen wil met geld over de brug komen voor iets dat hoofdzakelijk op papier bestaat. De Stichting is dan ook „continu bezig geld boven tafel te krijgen".
Van Hellenberg Hubar twijfelt er niet aan dat hospices, ook in Nederland, in een behoefte zullen voorzien. „Alle mensen die mijn verhaal horen en vooral zij die in de handel zitten, zeggen: Daar is absoluut een markt voor".
Van Hellenberg Hubar wil niet dat zijn doelstellingen vanuit een negatieve instelling moet worden verwezenlijkt. „We werpen ons niet op als "anti-euthanasie", maar als "pro-hospice".

Taboes
De huidige situatie van de gezondheidszorg omschrijft hij als volgt: „Ten eerste: we hebben met z'n allen geen gemeenschappelijk waarden- en normenpatroon meer. We zijn geïndividualiseerd en daardoor sterk vereenzaamd. De norm wordt nu bepaald door de meerderheid van de Tweede Kamer.
Ten tweede: de patiënt staat centraal. Als ik dat vertaal naar: de behoefte moet bevredigd worden, dan is de volgende vertaling: de klant is koning. Dan heb ik als hulpverlener alles te leveren wat de klant vraagt.
Ten derde: we zijn alle taboes aan het opheffen. Dus: alles is bespreekbaar, alles kan in de publiciteit, alles kan gedaan worden. En iedereen moet maar voor zichzelf uitmaken wat-ie doet.
En ten slotte: de techniek is aan haar grenzen. Wat heeft het dan nog voor zin verder te gaan? Ook de reclame speelt daar een belangrijke rol in, die laat ons alleen gezonde en frisse mensen zien. Maar een samenleving die het zwakke niet beschermt en daarvan houdt, wordt bikkelhard".
De menselijke vrijheid wordt volgens hem overschat. „Je kunt een situatie creëren waarin de patiënt zelf al om euthanasie vraagt. Om het even heel concreet te maken: als we in Nederland geen hospices of hospice-artsen introduceren kunnen we ons afvragen: geven we wel goede stervensbegeleiding?"
Op het gebied van stervensbegeleidingshuizen is er in Nederland overigens al het een en ander. Het Informatiecentrum voor vrijwillige euthanasie in Vinkega (een initiatief van de bekende mevrouw Sybrandy) wil tegemoetkomen aan mensen die, al dan niet ernstig ziek, een eind aan hun leven willen maken. Stervenden kunnen terecht in een zogeheten besluithuis, waar verzoeken om euthanasie kunnen worden ingewilligd. Van. Hellenberg Hubar: „Je weet dan in elk geval waar je aan toe bent". Wat dat betreft heeft hij veel meer moeite met de Stichting Nederlandse hospice beweging, onder voorzitterschap van de Nieuwkoopse huisarts P. Sluis. Deze stichting exploiteert een zogeheten Bijna-Thuis-Huis, waar patiënten de laatste dagen van hun leven kunnen doorbrengen. Verder houdt de stichting zich bezig met thuiszorg. „Hij schippert. In zo'n Bijna-Thuis-Huis kan iedere huisarts met zijn patiënt binnenkomen om deze te euthanaseren. Stel je voor: hoor ik dat iemand in het kamertje naast me morgen om half drie wordt geëuthanaseerd!"
Zelf hoopt hij niet in de fout van vaagheid te vervallen. „Iedereen moet weten waar hij aan toe is. Ik zal dat in de folder ook duidelijk maken. Desnoods in kleine lettertjes: Geen euthanasie. Het klinkt misschien wat zakelijk, maar je moet nu eenmaal met een goed produkt op de markt komen".

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 1987

Reformatorisch Dagblad | 12 Pagina's

„Een samenleving die het zwakke niet beschermt, wordt bikkelhard''

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 1987

Reformatorisch Dagblad | 12 Pagina's