Zijn menswetenschappen onmisbaar of een ernstige bedreiging?
Lescrauwaet contra Faber over toekomst theologie:
TILBURG — „Wanneer de theologische faculteit alle mogelijke disciplines binnenhaalt als psychologie, sociologie e.d. en dat soms op quasi-wetenschappelijke manier, dan ben ik er bezorgd over, dat deze faculteit haar identiteit verliest. Ik vrees voor teveel communicatie met alles en iedereen".
Dat was het duidelijke uitgangspunt van een „werkpapier" van de Tilburgse hoogleraar in de dogmatische theologie Lescrauwaet aan de Katholieke Theologische Faculteit. Lescrauwaet had zitting in een forum ter gelegenheid van het afscheid van prof. dr. H. Faber (70) als gewoon hoogleraar in de godsdienstpsychologie aan deze faculteit. Prof. Faber was voorheen o.m. Vrijzinnig Hervormd predikant, voorganger Ned. Protestantenbond, lector pastorale psychologie in Leiden en sinds 1971 hoogleraar in Tilburg.
Prof. Faber meende, dat de tijd van oude hoorcolleges definitief voorbij was. Daarom wilde hij ook geen afscheidscollege geven in de gebruikelijke vorm. Nu was er door de faculteit een forum georganiseerd, dat zich gistermiddag uitsprak over een tweetal werkpapieren van twee Tilburgse hoogleraren die duidelijk een verschillende visie hebben op „de toekomst van de theologische faculteit in een veranderende samenleving". Pater Lescrauwaet had het ene stuk voorbereid; prof. Faber het andere.
Forum
In een groot aantal discussiegroepen vooraf hadden tal van collegae en leerlingen uit het gehele land zich over die stukken gebogen en in het forum ging de discussie verder. Daarin hadden naast Faber en Lescrauwaet de dekaan van de faculteit, prof. mag. dr. A. Smits, de Tilburgse godsdienstsocioloog prof. Walter Goddijn en de Amsterdamse lector dr. W. Zijlstra zitting. De Nijmeegse dogmaticus prof. Edw. Schillebeeckx OP liet verstek gaan, maar de aanwezige Leidse godsdienstsocioloog prof. dr. P. Smits nam zijn plaats in. Een grote schare vulde de aula, onder wie de Geref. hoogleraar in de praktische vakken dr. J. Firet.
Na een inleiding van mag. dr. A. Smits en prof. Goddijn beet Lescrauwaet het spits af: de theologische faculteit verliest haar gezicht, wanneer we alle mogelijke disciplines van andere faculteiten niet alleen onderdak verlenen, maar ze een centrale plaats gaan toekennen.
Keerpunt
Faber sprong er op in: zijn collega tekende een karikatuur en was te naïef bezig. Wij zijn geen mensen, die „alles willen weten". Het is een principiëlere zaak dan Lescrauwaet stelt. De theologie kan in onze samenleving niet meer buiten het sociaal-wetenschappelijke vakkenpakket. Onze faculteit, aldus Faber, heeft twee functies: een godsdienstwetenschappelijke en een reflexief-theologische. Lescrauwaet ontkent die eerste functie niet geheel, maar wel dat zoiets binnen de faculteit der Godgeleerdheid zou moeten.
Wij staan echter op een historisch keerpunt der theologische wetenschap, zoals in de vorige eeuw toen de historisch-kritische methode haar intrede deed. Doet die inbreng van sociologie en psychologie e.d. tekort aan de reflexief-theologische functie? Nee, die blijft het hart, maar zonder die andere inbreng kan men in onze veranderende samenleving de Boodschap niet meer brengen, aldus de scheidende hoogleraar. De sociale wetenschappen zijn onmisbaar voor de praktijk van de moderne pastor, maar ook voor de theologie-op-zich. Anders verwordt de faculteit, en ze is er al mee bezig, tot reservaat en museum.
De Leidse prof. P. Smits haakte daarop in. Hij citeerde Helmut Schelsky: toen het Christendom kwam was het een jonge godsdienst in een oude samenleving; nu is het een oude godsdienst geworden in een moderne samenleving. De theologische faculteiten hebben, aldus Smits, al sinds C. P. Tiele in 1876 (godsdienstwetenschap) steeds meer vakken erbij gekregen: godsdienstfilosofie en -psychologie e.d. Dat alles is nodig om de oude boodschap te herbronnen en aanspreekbaar te maken.
De angst van Lescrauwaet (bepaald geen „verkrampte" vóór-conciliaire theoloog uit de kringen van „Confrontatie", red. RD) is wel begrijpelijk: hoe smeedt men al deze vakken tot een eenheid? Smits zag de centrale functie liggen bij de godsdienstwijsbegeerte.
Wie vraagt?
Is het waar, aldus voorzitter prof. Walter Goddijn, dat Faber zich eigenlijk keert tegen de Protestantse faculteiten, maar dat dit bij de Katholieke anders ligt? Dekaan prof. A. Smits dacht van niet. Hij was het eens met J. Firet, die constateerde dat de tegenstelling tussen praktische en systematische vakken op alle faculteiten algemeen aanwezig is. A. Smits: vroeger stelde de dogmatiek de vragen en de praktische theologie mocht helpen, de Bijbel te verkopen (zó Firet in een discussie, die aan het forum voorafging), maar thans is de situatie totaal omgekeerd: de vragen komen vanuit het „veld" op.
Deze twee richtingen staan naast en soms tegenover elkaar. Met name de rijksfaculteiten vinden die menswetenschappen vaak een bedreiging. Voor hen is dan ook binnen die faculteiten nog geen volwaardige plaats ingeruimd. De praktische „stream" is in wezen ook wel zo'n dreiging: vanuit die hoek wil men vaak de dogmatiek in de lucht laten vliegen, aldus magister Smits.
Vooral luisteren
Wat is theologie? De Amsterdamse dr. Zijlstra (tevens directeur van de pastoraal-klinische training en in dat verband een „Siamese tweelingbroer" van prof. Faber genoemd..) meende, dat er toch een synthese tussen Lescrauwaet en Faber mogelijk was.
Voor hem was theologie: luisteren naar de Schrift, de traditie, naar zichzelf (ervaring), naar de wereld en de ons omringende cultuur, óók naar Marx en Freud.
Daarom kan theologie niet zonder sociologie, groepsdynamica, psychologie.
In mijn trainingscursussen leer ik de mensen, los te komen uit hun eigen referentiekaders en te luisteren in diepe zin naar de anderen. Daardoor ontstaat soms ook een nieuwe dialoog met hen, met wie we eerst niet overweg konden, aldus dr. Wybe Zijlstra.
Voor prof. Lescrauwaet lag het toch anders: theologie is voor mij, zo stelde hij, systematisch-methodisch bezig zijn met geloofsvragen en -verstaan. Dat veronderstelt geloofservaring en -perspectief. Dertig eeuwen sinds Abraham liggen achter ons. De theologie moet nadenken, innemen, kritisch zijn maar steeds om de mensen te dienen, in dialoog met de geloofsgemeenschap.
Corrigerend
Zij heeft haar eigen theologische opdracht. Mijn zorg is het, dat allerlei eromheen — vakken, die ik wel wil dulden, maar dan om te corrigeren en aan te vullen — nu gaat domineren. Ze horen wel onder ons dak, maar ze zijn géén theologie. Ze zijn steunverleners; als theologen zijn we geen all-rounddeskundigen. Wij mogen echter geen vervangers voor de andere disciplines en faculteiten worden: de theologische is er één van de vele binnen een hele universiteit. Wel moet de theologische faculteit steeds in dialoog zijn met die andere faculteiten, ook van de menswetenschappen, maar wij eisen van hen niet dat ze theologen worden. Dat geldt dan omgekeerd ook.
Fader was het er uiteraard niet mee eens, al kwam hij wel iets nader tot Lescrauwaet, die hij toch enige naïeviteit toedichtte. De kerk van nu heeft een andere positie dan van vroeger dagen, zo voegde hij zijn opponent toe. We leven niet meer in een gesloten dorpsgemeenschap met de kerk in het midden, maar de kerk staat nog slechts aan de rand.
De kerk die Lescrauwaet teveel op het oog heeft, bestaat niet meer. De praktische theologen voelen zich trouwens door hun dogmatici in de steek gelaten, met hun verouderde kerkbegrip en beeld van de maatschappij. De theologie moet werkelijk het huwelijk aangaan met de menswetenschappen, aldus de vroegere Vrijzinnige predikant, want anders is de theologie een prachtig gebouw, maar zonder deur. We moeten ook de vragen van het ongeloof als onze eigen vragen herkennen, zo meende hij.
Ook Zijlstra meende, dat er grondige kortsluiting is in onze theologische faculteiten tussen theorie en praktijk. En prof. F. Smits viel Faber bij: de oude religieuze begrippen kregen nieuwe betekenissen en de voorstellingen zijn veranderd. Als een „Margriet"-enquête spreekt over „God in Nederland" („dan hebben we er alweer een buitenlandse gast bij", aldus Smits spottend), dan moeten we beseffen, dat de woorden „god", geloof', „atheïsme" niet omlijnd zijn; vloeiende grenzen hebben. Een atheïst kan diep religieus zijri. We moeten naar nieuwe verwoordingen zoeken en de dichter Huub Oosterhuis tracht dat te doen.
Ook Pastor
Maar Lescrauwaet liet het er niet bij zitten: „Ik fungeer hier als een soort advocaat van de duivel; dat is mijn bijdrage aan de feestelijkheid". Het zijn geen theoretische verschillen met Faber. Ook als dogmaticus ben ik altijd pastoraal bezig gebleven. Ik geef steeds catechese, blijf pastor en preek elke zondag. Ook ik heb volop communicatie en ik doe echt wel wat anders dan de stellingen van Rome bestrijden, zoals onze opponenten vaak denken.
Laten onze bestrijders wel eerst weten, wat 'n systematicus doet", aldus een nu wat emotionele Lescrauwaet. Het gaat erom in de theologie: wie stelt de vragen? Daarvoor is toch eerst systematiek nodig? Bovendien: de theologische faculteit is geen einddoel, maar een begin, zo besloot hij zijn verweer.
Daarna sprak dekaan prof. A. Smits een korte lofrede uit op de nu gepensioneerde hoogleraar Faber. In 1964 ging zijn openbare les in Leiden over „Leren voor dominee". Nu in 1977 doceerde hij niet meer „leren voor priester", maar leren voor pastor. En dat verschil in benaming geeft de gehele ontwikkeling weer van de theologie in deze jaren, aldus de R.-K. dogmaticus.
Groot geleerde
Hij schetste summier de grote kennis en de faam van Faber, die in Leiden promoveerde op een studie over de „geschiedenis als theologisch probleem", daarna in Amsterdam in de psychologie promoveerde over „de zieke mens"; vanuit de VS de klinische training hier invoerde en ook voorzichtig de psycho-analyse confronteerde met de theologie: een aarzelend betreden gebied. "Tal van boeken schreef Faber steeds voorzichtig als „studie" of „verkenning" e.d. bijv. „Buigen of barsten", „Profiel van een bedelaar" enz.
Te zijner ere zal nu een als boekwerk uitgevoerd speciaal nummer verschijnen van „Theologie en Pastoraal", met o.a. bijdragen van W. Berger, P. Smits, W. Goddijn, W. Zijlstra enz.
Prof. A. Smits overhandigde Faber ook een geschenk: een aantal LP's met concerten van Beethoven. Mevr. Faber kreeg een grote bos bloemen. In zijn dankwoord wees Faber erop, dat de samenwerking met hem als niet-Katholiek binnen de Katholieke faculteit altijd uitstekend was geweest.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 1977
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 1977
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's